Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 6212, pagina 15

Alle rapporten omtrent de kleeding
der mindere militairen luidden gunstig
en de Indische Regeering stelde
dan ook voor haar blysend in
te voeren, behoudens een paar
mpigingen in het uiterlijk aanzien.
dy wil namelesse.
a. de helmhoeden Teronen
met een piele, in plaats
van den heraldieke leecnen„
kop;
2. het aantal brandenbourgs
met twee vermeerderen;
E. de gele kleur der Infan„
terie= by het leger in In„
die niet geliefd; om dat
de politie= oppassers met
geel uutgedoocht zyn,
veranderen in oranje;
a voor alle rapens en
diensten verschillende
uitmonsterings kleurens
aannemen.
sunt a is in de practyk onuit„
voerbaar; om dat daardoor het
magaryno loeheer in de 200 uutge„
strekte bezittingen enoodeloos om
slachtig zou worden.
Tegen a, 6 en C. bestaan by
den Minister van Kolonien geen
loedenkingen, alleen wil het voor„
komen, dat de Brandenbourgs min„
der zwaar behooren te zijn.
Voor de officieren venicht de bre„
dische Regeering doortgelyke attilas
te zien voorgeschreven; doch met
zwart treswerk in kleine tenue, met
goud tesrerk in groote tenue; de
Generaal Officieren zouden dan, ge„
lyk thans, gekleed kunnen blyven
als hunne ranggenooten van
het leger hier te lande, en met de
1.
drie costumes voor
mindere militairen, de
attelas vernerd met vijf
tressen, uitmonstering:
oranje.
geel.
rood

Infanterie
drie costiemes
voor Officieren
kleine tenue,
autmenstering:
oranje
geel.
roodl
Infanterie
drie helmhoeden
voor officieren, naar
van twee ligt blaacen
in verschullende nuances.
een donkerblaauw
een retten helmhoed
voor Officieren, met
nitte attila, waarop
de rangs aanduidingen
op dezelfde ryze zouden
moeten geschieden als op
de laken attilas; de
hoofd officieren, met
losse gouden Crilveren.
over=kragen; de Gene„
raal officieren sterren op
de mounen.
dus losse kragers
in de uitmonsterings
kleuren
bepaling, dat in kleene tenece ook
de voor de overige officieren voorgestelde
helmheed mag werden gedragen,
die men in ondie ligt blaacer
renscht te hebben bekleed; daar
het den Minister voorhnam dat
dit mis staat schynt het beter
den helmhoed met donkerblaacen
laken te bekleeden. Dermits er hy„
gienisch geen berwaren zyn gere„
zen tegen de denkerblaaure helm„
hoeden der mindere militairen, dedert
1696 in gebruck, mag worden aan„
genomen, dat ook de denkerblaauwe
helmhoedt den Offecieren niet zal
schaden, die bovendien buiten
dienst en by kleine (door den le„
gercommandant daarvoor aan te
wyzen) diensten, een witten helm„
,hoed zouden mogen dragen, waar
by oole verder een geheel mitte klee„
ding behoort.

De helmhoed voor officieren is
aan de achterryde meer vierkant
gevormd, wat het hoofd deksel
een meer militair aanzien geeft,
voor de mindere militairen as die
vorm niet Cruckbaar; on dat
de behandeling van het gemeer daar
door werdt leemoeilykt.
Het gouden tresrerte in groote
tenue kemt den Minister te opzech„
tig en te kostbaar voor. Phans heb„
ben de Indische Officieren slechts
eene tenue jas. Dordt in dat op„
richt ryiging renschelyk geacht,
dan zou bepaald kunnen
werden dat de groot tenue jas een
goud galen op de mounen heeft en
een kraag geheel in de uutmonste„
rings kleur.
De Indische Regeering stelt
de sserp voor overeenkomstig het
Cavalerie.