archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 600, pagina 28
Gebruik tekstcoördinaten
Transcriptie
en weide plaats van haddens bariteiigs (wilde stieren en chino„ ceroosen. wij schoten een der eersten, eene koe, en lieten ons haar vleesen goed omraken, terwijl nog lang daanna de deng den9 gedroogd vleesen) meer ten gerieve onzer bedienden dan het oure, een aandeel uitmaakte omer pakkaadje. Poers ik in der vroegens morgen het voornaamste gedielte mijner waareningens had voleindigd, soedde ik mij naar het op 21 palens verwijderse Tjianis, volbragt daar in den achter middag nog een gedeelte der metingen en kwam erden volgens den dag gereed. Reedts was ik, door in den macht te vertrekken, ons dure van de 24: terig op Pasir Lereng: de Adjudant onder„ officier had mij van Ojiamis vergeveld, waar ik heur, tenigge„ keerd van zijne reire maar seger Behas had aangetroffen. Wbij ging nu naar den Mbroeijong, om met den heliotwoop daar te werken, het geen de korporaal van Gianisdeed, en tijdens mijn verblijf te Giiarnis uit Pasir Zerng door Hr. van Limburg Brouwer verrigt was. In den achtermiddag van den 25e. vertrokken wij naar vroegen Madvera en in der morgen van den volgenden dag gingen we onderweg voor den berg Doebang. Vere ligt op de greuren van de afdeelingen koeningan, Galve ers het district Waijaloelwe„ De beklinming is aiterot moeijelijk en op sommige plaatsen geheel steil, waar het opgaan alleen langs trappen uit uu hout vervaardigd, geschieden kor. Nabij den top was de weg over eene lengte van 10 ellen uit de steenrots ins regelmatige treden gehouwen, welke arbeid welligt in vroegere eeuwen volbragt is, Plians nog wordt de top door de bewoners de vour„ liggende streken uit godsdienstige oogmerken dikwerf bervelit. Voet vlak van de top strckt zich 50 ellen ins Noord. en ruid. wvaartsche rigting uit, bij eene breedte van 15 ellen ers is ver„ deeld in vier onwallingen, welke naar het woordus hooger op„ loopen. Jegen de escarpe der midelijkste omwalling was onze hut geplaatst en dere vormde een der wanden van oure wo. ning. Ge midden dezer eerste omwalling wordtt eens goedonden houden houders graf van een heiligen liuwe aangetroffen, waar tijdens ons verblijf dikwerf door inlanders gebeden werd. De Davaar plaatst hens, zooals hij gewoonlijk doet met alles wat voor zijn tijd of dien zijner nog levende bloedverwanten voorviel, in het tijd„ perk van Madjaffait. leven beneden den top stonden de bouw„ vallen van eene kleine woning, en lagen ten deele in hetrand bedolven=de overblijfsels van huisraad, hetwelk naar het reggen der inlanders gediend had voor den Goerve, welke hier begraven ligt, en naar welke wij oordeelden, dat hij hoogstens voor een vijftig tal jaren kan overleden zijn. De Boeddlia. dienst, die ook haar tydperk van bloei op Java heeft gehiad, schreef het doen van of„ fers op hooge bergtoppen voor. warnsdere niet het tooneel geweest van godo dienstige plegtigheden, dan waren zij welligt nimmen door menschen voet betieden, en zou de toegang tot dere vroegen gewijde plaatsen, die thans nog door de onwonenden met een rekeren eerbied worden beschouwd, waar zij zelfs de gebedens door hunne tegenwoordige godsdienst voorgeschreven komen verrig„ ten, aan vele moeijelijkheden zijn verbonden. Ook elders hebben dere gebruiken der Boeddhisten onderrekingen en oordbeschrij„ vingen in de hand geweckt. van Wumboldt telt onder dle oorzaken, die den chuireren zulk een tal van orograpliselie gege„ vens van Widden Arie heeft doen verkrijgen, de godedienslige belangstelling, die wegens voorgeschreven periodick wederkeeren, de offers, aan sommige hooge bergtoppen was verbonden Vertier achtereenvolgende dagen zaten we op den top van den Voebang in konde en natte nevelen, welke alle uitrigt om de zuis belettedens. de wind woei bijna gestadig uit het zuidooste„ dikke regenwolken voor ziels uitdrijvend, welke voor zij den Ove„ bang bereikten, zieh gedeeltelijk in regen op losten en verderaan weerszijde van der berg in 't Clieubousche en Gegalsche heen togen, en daar zoo verdund zich verspreidden, dat zij de door„ zigtigheis aan den dampkring niet meer konden berumen. Dere boide gewesten koudens wbij tot aan zee bijna woirder tussche„ poring t srie zijne, Ansichten der natur, 1' deel 51 noot 7.
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 2.10.02, Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën, 1850-1900, inventarisnummer 600, OPENBAAR ARCHIEF 1850-1900, Verbalen, Verbalen, 1857 mei 1 - 2
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/
De transcriptie van het historische document is gemaakt met behulp van geautomatiseerde handschriftherkenning. Er kan hier ook geautomatiseerd een samenvatting van worden gemaakt in hedendaags Nederlands.
Om gebruik te maken van deze functionaliteit dient u ingelogd te zijn en een abonnement te hebben. Let op: een abonnement geeft u geen toegang tot meer gegevens, maar wel meer handige mogelijkheden!