Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 2713, page 29

hij sijn Ministerie niet kan exosceeren sregten
die soodanig inherent sin aan een ambassade
dat den Minister selfs daarnan niet kan
renuncieeren, sonder de permissie vanden son
verain, die hum gesonden heeft: dewijl die
hegten niet gegeven sijn aanden Persoon van
den Ambassadeur, maar aan het Caractes, waa
meede hij bekleed is, on daardoor selfs aander
souverain, die nooit gepresumeert kan worden
toete staan, dat sijnen Minister, als soodanig
aangemerkt, sig daarvan soude ontdoen.
dat nu die regten door de Regeering van
Essel gevioleert sijn, sulks hanbij me
ment ontkent worden. U1 Furstele. Doorthte
Regeering, meens sigh te kunnen Justificee„
ren, met hij te brengen, soo als reetsgesegt
es, dat de Graaf van Wartensleber niet geac„
crediteert was hij U Furst le Doorlht. in het
hijsonder maar hoe. moet dan een Minister
bi, eenige Creijtsen van't Rijk geaccrediteert
sijn hij iedes van desselfs leeden, om vandie
geheijligde en onvervreemdbaare regten te
jouisseeren. op dien voer sullen de Ministers
aanden Rijksdag van Regensburg gesonden
op houden, als soodanige aangesien te werden
soodrae als sij buijten de Munren of het
te sritoir vandie Stad sullen sijn. De geringst
staat van het Rijck sal deselve als dat
enkele
28
enkel particuliere persoonen behoeven aan te
missien, wij geloven niet, dat een diergelijk
systema van publicq Nigt, ovis in duijtsland
lckend is geweest of staande gehouden, en
wij denken niet, dat de Regeering van Cassil
het selue sal kunnen doen adopteeren.
wat confusie, wat onoverkomelijcke, en
kelkens nieuwe moeijelijkheeden souden daar
door niet niet ontstaan malle negociatien
en inde Onderlingen handel tusschen verscheyde
Staten.
U1 Furstlijke Doorkhds Regeering meens 2.
kragt van dit besluijt te eludeiren, met bij
te brengen, dat 1 Furstele Doortht sigh
afgesondest had vanden Eppert hijnscheleijts.
maet dat uijtvlugt is huijte. alle fundament.
Wij sullen niet ondersoeken, of diergelijke
afsondering nae de constitutien van hetijk
kangeschiede, sonder consent, toestemming
of acceptatie, t' sij van Sijne keijserlijcke
Majesteijt, 't sij vanden Creijts selfs.
Dat ondersoek is voorons onverschillig. W,
weeten niet of den Keijser, of de Creijts oois
hunne toestemming hebben gegeven tot dese
afsondering, enoff deselve ooit door haar
geaccepteert is. Dit weetenwij dat wij dat
men ons nooit van die afsondering behoorlyde
kennis heeft gegeven, hoewel het hof van
Cassel indie tijd, en seedert een Minister
den 1 meij 1764