Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 2713, pagina 30

by ons geaccrediteert heeft gehad. Wghouden
derhalven die afsondering niet anders ammerken,
dan als niet gebeurt, en hadden bij gevolg regt te
eijsschen dat onser Minister te Cassel, soo als
inde andere Staten vanden Creijts gehandelt
wierd, en dat hij aldaar jouisseerde vand Rister
enprisilegie. hier boven aangeweesen. Daar
enboven was de Graaf van Wartensleber te
Cassel gearresteert den 12 November 1763
enwas U Furstele. Doorlugtigheijd op dietijd
aanden Creijts gereaccedeert. of die renccessie
hekend is geweest of niet, sulks doed niets ter
sake. deselve was niet te minreëel, ten
aansien van U Fursdeke Doorth, dewijl de
volmagt, die deselue gegeven had aanden Hees
Mozer, desselfs Minister om die reaccessie
aan den Creijts hekent te maken, geweest is
vanden 1 October 1763. maar gesteld das
dit elles soo niet was, Ul furste le Doorth
is ong:twijffeed een Lid vande Westfalsche
Creijts bij welke de Graaf van Wartensleben
niet geaccrediteert was, als hij den Opper
Khijnsche en bijgevolg was hij uijt dienhoofde
tot de privilegien hierboven aangeroert ge„
regtigt. men orkende ook datregt, dat op
dendag, wanneer het selve gevioleerd wierd
door het arrest van gemelde Graaf. men Ga
hem den situl van Minister. men had voor
hem alle egards, ongedistingueerde
beleeftheeden.
beleeftheeden over eenkomstig met sijn (gracten
hoewel hij Gedeclareert had, dat hij niet quam
als een bij sonder Minister, te weten als gechargeert
mes een negociatie, of bij sondere Commissie hy U
F: D: dese Titul van Minister wierd hem gegeven
selfs nae sijn arrest. Enmen moer niet seggen
dat sulks niet bewijst ten aansien van het hoff
van Cassel: sacks soude op de sterkste wijse
teegen spreeken het gedrags van 11e F: D. selfs
die soo seer den Graaf van Wartensleben, als
onden Minister heeft erkent, dat H F: D=
hij desselfs Missive van den 27e. November
1765 geëijsclit heeft eeneclatante satisfactie
weegens de condente vande Graaf van Wartens
leten. Dien Eijsch impliceert de sterkste
en compleetste erkentenis: want het is seeker
lijk huijten exempel, dat men sig ooit aan
ee te souverain, geaddresseert heeft, om vanden
selven satisfactie te verkrijgen tegens een van
sijn onderdanen, die men als een enkeld partien
lier persoon behandelde, endie men als soodanig
meende te kunnen arresteeren. Wij hes luijten
dandaaruijt, dat men te Cassel inderdaad den
Graaf van Wartensleben aansag als Minister, op
deselve wijse als hij hier werd aangemerkt, en
dat hij gevolg, met hem te arresteeren, alle wetten
van het regt der volkeren, betrekkelijk tot de
Ambassadeurs gevioleert sijn, endat onsen staat
daar door direct ds beleedigt.