Browse transcripts » Amsterdam City Archives

archive access 31375, inventory number 501, page 8

12 juni 1957 756
(Seegers e.a.)
Holland-Festival, volgn. 510
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad
neemt mitsdien het besluit, vermeld op bladz. 853 van afd. 1 van het Gemeente-
blad.
3° Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1957,
tot uitgifte in erfpacht van drie terreinen tussen de Jacques Veltmanstraat en
de Theodorus Majofskistraat aan de Woningbouwvereniging Het Westen
(Gemeenteblad afd. 1, no. 510, bladz. 828).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedge-
keurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op bladz. 829 van afd. 1
van het Gemeenteblad.
Volgn. 544, 509, 516, 543, 757
513—514
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedge-
keurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op bladz. 861 van afd. 1
van het Gemeenteblad.
Gemeenteblad afd. 2
5° Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1957,
tot onderhandse aankoop van het perceel Sloterweg 782 (Gemeenteblad afd. 1,
no. 509, bladz. 826).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedge-
keurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op bladz. 827 van afd. 1
van het Gemeenteblad.
6° Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1957,
tot overneming van de onderhoudsplicht van het Zwartepad, gelegen in de
gemeente Aalsmeer (Gemeenteblad afd. 1, no. 516, bladz. 839).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedge-
keurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op bladz. 840 van afd. 1
van het Gemeenteblad.
7? Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 1 juni 1957,
tot ruil van gronden, gelegen langs de spoorbaan Amsterdam-Zaandam
(Gemeenteblad afd. 1, no. 543, bladz. 859).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedge-
keurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op bladz. 859 van afd. 1
van het Gemeenteblad.
8° Adviezen van de Commissie van voorbereiding, bedoeld in art. 22 der
Bouwverordening, van 23 mei 1957, op de beroepen, ingesteld door de naam].
venn. Nationale Grondtrustee ‚„„Amsterdam”’, tegen de aanschrijvingen tot het
aanbrengen van verbeteringen en het verrichten van onderhoudswerk aan een
woning in perceel Kinkerstraat 92. De conclusies luiden, de beroepen gegrond
te verklaren (Gemeenteblad afd. 1, nos. 513-514, bladz. 833-835).
De heer SEEGERS merkt op, dat de conclusies van deze adviezen van de
Commissie van voorbereiding, bedoeld in art. 22 der Bouwverordening, luiden,
de beroepen gegrond te verklaren. Dit heeft spreker bevreemd en verontrust.
Wat is hier nl. aan de hand? Er is een winkelpand met een daarboven gelegen
woning destijds verhuurd aan iemand, die deze woning als magazijn heeft in-
gericht. Daarna werd deze ruimte als woning verhuurd, met de uitdrukkelijke
bedoeling, de ruimte als woning te gebruiken. Door het gebruik van de ruimte
als magazijn ontbraken de nodige voorzieningen om de ruimte als woning te
gebruiken; op die grond heeft de eigenaar van Burgemeester en Wethouders
twee aanschrijvingen ontvangen.
geweest. Als belangrijke voorstellen werden ingediend, zoals destijds door
wethouder De Miranda, voor zwembaden, markthallen e.d., vernam men van
die zijde steeds het geluid: dat kan niet, want het kost te veel geld! Nu de heer
Le Cavelier spreekt van hoogmoed, merkt spreker op, dat hij bij de heer Le
Cavelier kleinmoedigheid constateert. Wanneer men van Amsterdam een stad
wil maken, waarin het goed is te wonen, dient men culturele en sociale voor-
zieningen te treffen. Daaraan heeft sprekers fractie vele jaren haar beste krach-
ten gegeven. Het kan zijn, dat men op een bepaald ogenblik iets meer doet dan
men in volgende jaren kan volhouden, als gevolg waarvan men een stapje
terug moet zetten. Dan is men niet hoogmoedig geweest, maar had men een
visie, die in de praktijk de eerste jaren niet volledig is door te voeren. Spreker
hoopt, dat men deze visie zal houden en dat in Amsterdam sociaal en cultureel
tot stand zal komen, wat in het belang van de bevolking van onze stad is.
4 Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 1 juni 1957,
tot uitgifte in erfpacht van twee terreinen aan de Johan Huizingalaan aan de
N.V. Nederlandse Maatschappij voor Volkshuisvesting (Gemeenteblad afd. 1,
no. 544, bladz. 861).
Naar sprekers mening gaat de Commissie bij de beoordeling van deze aan-
gelegenheid uit van de opvatting, dat zij iets te maken heeft met de huurovereen-
komst tussen de eigenaar en de huurder van het winkelpand en de daarboven
gelegen woning. Daar komt het op neer! De Gemeente heeft echter bij het
De VOORZITTER, wethouder DE ROOS, meent, dat de heer Le Cavelier
het woord, waarover reeds meer werd gesproken, heeft misverstaan. Spreker
zou niet gaarne willen beweren, dat de heer Le Cavelier en de zijnen ooit
iemand in de rug hebben aangevallen. Dit zou nimmer de bedoeling van de heer
Le Cavelier hebben kunnen zijn. Defaitisme is naar sprekers mening de houding,
waarin men niet meer strijdt, maar waarbij men het gevoel heeft, dat men
eigenlijk al verloren heeft en zijn houding daaraan aanpast. Als men dit doet,
berokkent men nadeel aan de betreffende zaak!
[De heer LE CAVELIER: Wanneer men verloren heeft, doet men beter,
dit te erkennen !]
Uit politiek standpunt bezien, zegt spreker, is een defaitistische houding
even schadelijk als een aanval, die van de verkeerde kant komt.
Het spijt spreker, dat de heer Le Cavelier de vraag heeft gesteld, of Burge-
meester en Wethouders wel het juiste besef hebben van de woorden, die zij
gesproken hebben. Spreker neemt aan, dat de heer Le Cavelier daarmede niets
heeft bedoeld, want Burgemeester en Wethouders spreken alleen die woorden,
waarvan zij ten volle de betekenis beseffen. Er zal zeker strijd geleverd moeten
worden, als men op een bepaald ogenblik bij de afweging van bepaalde be-
langen van de burgerij van Amsterdam voor moeilijke beslissingen komt te
staan en men voor de stad een keuze moet doen, die in het belang van de be-
volking is. Iets anders kunnen Burgemeester en Wethouders ook niet doen.
Zij hebben de gewoonte, te menen, wat zij zeggen en tegelijk begrip te hebben
van hetgeen zij tegenover de Raad uitspreken.
Ten aanzien van de overige gemaakte opmerkingen zou spreker het hierbij
willen laten.