Gebruikers van Open Archieven kunnen van de via handschriftherkenning tot stand gekomen transcripties een samenvatting laten maken.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt. In de transcripties zijn namen groen onderstreept en klikbaar (om de persoonsvermeldingen op Open Archieven op de betreffende naam te doorzoeken), de herkende datums hebben een licht grijze achtergrond en herkende plaatsnamen hebben een licht paarse achtergrond.
17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Riekele Alberts van der Zee, 32 jaar oud, opzichter, wonende in het Buitengasthuis, en Albertus Spers, 40 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 17 augustus des voormiddags om 1 uur in het huis aan de Buitengasthuis kanton 3 nummer 144 was overleden Theodora Janssen, zonder beroep, wonende in de Heerenstraat 21. Zij was 57 jaar oud, geboren in Renkum, weduwe van Petrus Johannes Jansen en dochter van Hermanus Janssen en Gerarda van Deelen.
Op 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Johannes Maas, 55 jaar oud, opzichter, wonende in het Binnengasthuis, en Albertus Krouwel, 57 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 16 augustus des voormiddags om half 6 in het huis aan het Binnengasthuis kanton 2 nummer 10 was overleden Adriana Nederveld, zonder beroep, wonende in de Ouillijnstraat 52. Zij was 69 jaar oud, geboren in Nieuwkoop, weduwe van Johannes de Waart en dochter van Arie Nederveld en Grietje van Dam, beiden overleden.
Op 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Riekele Alberts van der Zee, 32 jaar oud, opzichter, wonende in het Buitengasthuis, en Albertus Sjoers, 40 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 16 augustus des voormiddags om 7 uur aan de Buitengasthuis kanton 3 nummer 144 was overleden Anthony Stephanus Pols, schilder, wonende aan de Vondelkade 69. Hij was 71 jaar oud, geboren in Amsterdam, echtgenoot van Catharina Adriana Hendrietta Richter en zoon van Willem Pols en Trijntje Pieters, beiden overleden.
Op 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Johannes Maas, 55 jaar oud, opzichter, wonende in het Binnengasthuis, en Albertus Krouwel, 57 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 15 augustus des namiddags om 4 uur in het huis aan het Binnengasthuis kanton 2 nummer 10 was overleden Gerh
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 2341530 / 132 4 april 1667 gaven de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden een vrijwaringsbewijs af voor Godert Adriaen Baron van Reede, heer van Amerongen, Ginckel en Elst. Hij was afgevaardigde namens de provincie Utrecht en zou als buitengewoon gezant naar de koning van Denemarken en Noorwegen reizen.
De Staten-Generaal verklaarden dat zij:
Tegelijkertijd werd er een reispas uitgegeven voor 4 april 1667. Hierin verzochten de Staten-Generaal aan alle koningen, republieken, vorsten, machthebbers, steden en bondgenoten om de heer van Amerongen tijdens zijn reis alle hulp, gunst en bijstand te verlenen, zowel bij het heengaan als bij de terugkeer.
Bij de documenten was een gedetailleerde lijst van de bagage opgenomen, bestaande uit diverse kisten, koffers, dozen, zakken en andere voorwerpen, waaronder spiegels, dekens, leren tassen en geschir.
Daarnaast werd een paspoort verstrekt voor de uitvoer van 24 vaten Rijnse wijn ten behoeve van de hofhouding van de koning van Denemarken.
Het doel van de zending was het inspecteren van 40 oorlogsschepen die door de koning van Denemarken werden uitgerust in dienst van de Staten-Generaal, conform het bondgenootschapsverdrag van 11 februari 1666.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.01.02 / 12314 / 0304 15 januari werd Alexander Joseph in het stamboek opgenomen. Hij diende bij het Artillerie Regiment.
Pieter had de volgende gegevens:
Johannes Engelbert had de volgende gegevens:
Er was een soldaat met de volgende gegevens:
Een soldaat trad in dienst bij het Artillerie Regiment van 1 oktober 1873 tot 30 september 1874.
Op 24 januari 1868 werd een soldaat overgeplaatst naar het Artillerie Regiment.
Bij het 1e Regiment Veld Artillerie werd op 8 mei 1878 iemand ingedeeld als plaatsvervanger voor Klaas van Hougan uit de lichtingsklasse van 1878 uit de gemeente Gaasterland in Friesland. Op 28 oktober 1880 ging hij over naar het korps met een 6-jarige verbintenis bij de artillerie. Hij ging mee bij inscheping en werd bevorderd als kanonier 2e klasse. Op 2 oktober 1880 werd hij in de administratie gesteld.
Iemand kwam aan te Merauke op 1 juli 1887. Hij overleed op 1 januari 1887. Hij kwam aan te Amsterdam.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 201 / 0219 Jakob Oeber Grutens werd op 13 oktober aangesteld als controleur.
Zurcker overleed in Barneveld op 9 augustus 1668.
Friefens Denigenuth ontving op 4 april 1742 patent.
Jan Arend Lagevos werd op 4 oktober 1815 te Rouvij afgegaan.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 133 / 0106 20 augustus 1615 verschenen voor notaris Adriaen Willemsz te Haarlem Jonas Pietersz vergezeld door zijn vader Pieter Zegers, olieslagersknecht uit Delft, en zijn broer Abraham Pietersz Rhynen enerzijds, en Susanneken van der Cruysse samen met haar vader Pieter van der Cruysse, brouwer te Haarlem, haar oom Pieter Baes en haar neef Guilliame Decramoult anderzijds.
Zij verklaarden met toestemming van hun ouders te zijn overeengekomen om met elkaar in het huwelijk te treden met de volgende voorwaarden:
De huwelijkse voorwaarden bepalen dat indien een van beiden zonder kinderen overlijdt, de langstlevende alle goederen terugneemt die hij of zij in het huwelijk heeft ingebracht, plus alle goederen die tijdens het huwelijk aan zijn of haar kant door erfenis zijn gekomen, plus kleding, kleinodiën, gouden ringen en alles wat de langstlevende toebehoort. De erfgenamen van de eerst gestorven krijgen evenzo alle goederen die de eerst gestorven had ingebracht, plus goederen die via erfenis aan hem of haar waren gekomen, plus kleding en kleinodiën.
Verder wordt bepaald dat indien Jonas Pietersz eerst zonder kinderen overlijdt, Susanneken uit zijn nagelaten goederen als douarie (weduwestaat) 600 guldens zal ontvangen. Indien Susanneken eerst zonder kinderen overlijdt, zal Jonas Pietersz uit haar nagelaten goederen 300 guldens ontvangen.
Tijdens het huwelijk zullen schade en baat, winst en verlies voor de helft gedeeld worden. Dit gebeurde in het huis van Pieter van der Cruysse aan de Spaarne te Haarlem, in aanwezigheid van getuigen Harman Jansz de Vries, kuiper, en Pieter van Geesten van Yperen, brouwersknecht.
2 september 1615 verschenen voor dezelfde notaris Adriaen Willemsz te Haarlem Abraham Lolyn vergezeld door zijn moeder Syntgen Vercruyssen, weduwe van Fremyn Lolyn, en zijn zwager Gabriel Blommers enerzijds, en Judith van der Cruysse samen met haar vader Pieter van der Cruysse en haar zwager Symon le Feure anderzijds.
Zij verklaarden met goedkeuring van hun ouders te zijn overeengekomen om met elkaar in het huwelijk te treden met de volgende voorwaarden:
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975167 / 216 20 november 1614 verscheen Gooswyn Bartholomeensz van Gennep, koopman in Haarlem, voor notaris Adriaen Willemsz. Hij stelde Bartholomeeus van Gennep (zijn zoon) en Jan van Huisberch, koopman te Amsterdam, gezamenlijk aan als zijn vertegenwoordigers. Zij mochten namens hem geld ontvangen en laten inschrijven bij de koopmanbank te Amsterdam, alle bedragen die hij daar te ontvangen had of die hem verschuldigd waren of zouden worden. Zij mochten alles doen wat hij zelf zou kunnen doen als hij aanwezig was. Hij beloofde dit te erkennen alsof hij het zelf had gedaan. Dit werd gedaan ten huize van de notaris aan de Spaarne, in het bijzijn van getuigen Claes Cornelisz Smit en Henrick Pietersz, molenmaker, beide poorters van Haarlem.
21 november 1614 verschenen voor notaris Adriaen Willemsz de eerzame Pieter van der Cruysse, brouwer in de Drie Kruisen, en zijn wettige echtgenote Lanneken Baes (dochter van Joas), beide van Meeuwen en nu wonend in Haarlem. Pieter van der Cruysse was gezond, maar Janneken Baes was ziek en lag te bed, maar beiden waren bij hun verstand en konden goed spreken. Zij maakten hun testament omdat het leven kort is, de dood zeker en het tijdstip onzeker. Zij bevalen hun zielen aan Gods genade en hun lichamen aan een eerlijke begrafenis.
De belangrijkste bepalingen van het testament waren:
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975167 / 155 31 januari 1753 werd vanuit Malacca aan Esche duidelijk gemaakt dat de plicht van een dienaar volgens de eed waardoor iedereen gebonden is, meebrengt dat men binnen de vastgestelde periode moet gaan waar de Oost-Indische Compagnie zijn dienst nuttig en nodig acht. Zijn verzoek tot ontslag was inmiddels eerbiedig voorgedragen en men wachtte alleen nog op het antwoord daarop. Hoewel dit antwoord door het ongeluk met het schip de Merquisaan pas 16 december van het voorgaande jaar in Malacca aankwam, hield het in dat men Esche voorlopig nog in Pera moest zien te houden, omdat veelvuldige veranderingen op zulke plaatsen niet goed zijn. Men had wel de vrijheid om hem van daar te nemen als het noodzakelijk was, en dan de plaats te vervullen met een van de aanwezige geschikte personen. Dit bleek uit een brief van 29 oktober van het voorgaande jaar. Dit besluit zou hem volgens een besluit van 25 december al zijn meegedeeld als er sindsdien een vaartuig die kant op was vertrokken. Esche had echter kennelijk niet genoeg geduld gehad om daarop te wachten, maar had in zijn laatste brief neergeschreven dat men hem op zijn meerdere verzoeken om verlossing telkens had uitgesteld in afwachting van antwoord van het hoofdkantoor, maar dat van daar geen ander bericht te verwachten stond dan wat ze al hadden ontvangen. Dit hield in dat de gouverneur, die alleen de voordelen genoot, ervoor moest zorgen dat er een bekwaam persoon in Pera was die de handel, die zo ernstig door de hoge autoriteiten werd aanbevolen, in stand kon houden. Hij gebruikte hierbij meer arrogante uitdrukkingen over een vermeende onverzoenlijke woede die de gouverneur jegens hem zou hebben.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 8640 / 0121 23 januari 1759 verklaarden de ondergetekende directeuren van de lading namens de handel van de Generale Nederlandse Geoctrooieerde Oost-Indische Compagnie in Canton in China het volgende. Op verzoek van schipper Jan Zacharias Nauwman verklaarden zij dat het contante geld dat hij met zijn schip Renswoude had aangevoerd, goed en naar tevredenheid was afgeleverd. Ook de goederen die in Patra en Batavia waren geladen, waren in orde volgens een opgemaakt en correct ondertekend verslag. Voor de 200 Spaanse matten die aan hem waren verstrekt als nodige verversing voor de uitreis, was een passende rekening opgemaakt. Het document was ondertekend door Michael Graac en Martijn Willem Huller.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 4382 / 0139 Vanuit Malacca werd 12 oktober 1752 bericht gestuurd. Dit bericht bevatte verschillende documenten:
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 8345 / 0127 De burgers Hahn en van Cillas hebben inlichtingen verstrekt over zaken die in de vorige vergadering zijn behandeld. De afgevaardigden van de provincie Zeeland hadden echter nog geen opdracht van hun opdrachtgevers ontvangen over de onderwerpen die in de eerder genoemde resolutie stonden. De afgevaardigden van de Staten van Zeeland en van Stad en Lande hebben hun advies over deze zaak op dinsdag naar de vergadering gebracht.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.01.02 / 3082 / 0338
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.01 / 314 / 0264 2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Anna Maria Coerten. Zij overleed op 30 november om 10 uur 's ochtends op de leeftijd van 3,5 jaar. Zij woonde op O.Z. Achterburgwal nummer 186 in wijk 2 en overleed daar ook. Zij was geboren in Amsterdam en was dochter van Matthius Coerten en Maria van Deursen. De overledene had geen onroerend goed nagelaten en liet een kind achter. De verklaring werd afgelegd door Petrus van Deursen, 28 jaar oud, wonend in de Koningstraat, beroep winkelknecht, oom van de overledene, en door Jacob Simon Coerten, 21 jaar oud, wonend op de Korte Amstel, beroep banketbakker, neef van de overledene.
2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Johan Daniel Escherich. Hij overleed op 30 november om 11 uur 's ochtends op de leeftijd van 84 jaar. Hij woonde in de Elandstraat nummer 111 in wijk 5 en overleed daar ook. Hij was geboren in Frankfurt am Main en was weduwnaar van Catharina Amerentia Beuning. Zijn beroep was varkenslager. De overledene had geen onroerend goed nagelaten en liet kinderen achter. De verklaring werd afgelegd door Hendrik Escherich, 30 jaar oud, wonend op hetzelfde adres, beroep varkenslager, zoon van de overledene, en door Johannes Daniel Escherich, 22 jaar oud, wonend op de Prinsengracht nummer 568, beroep koopman, kleinzoon van de overledene.
2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Henrietta Christina de Lange. Zij overleed op 1 december om 2 uur 's middags op de leeftijd van 3 jaar. Zij woonde in de Kapelsteeg nummer 32 in wijk 2 en overleed daar ook. Zij was geboren in Amsterdam en was dochter van Gerardus de Lange en Christina ter Wieme. De overledene had geen onroerend goed nagelaten en liet geen kinderen achter. De verklaring werd afgelegd door de vader, 50 jaar oud, wonend op hetzelfde adres, beroep ambtenaar, en door Johannes Willemse, 95 jaar oud, wonend aan de Lauriergracht, zonder beroep, bekend aan de overledene.
2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Johan Friederich Georg Wilhelm Erbrink. Hij overleed op 29 november om 11 uur 's nachts op de leeftijd van 69 jaar. Hij woonde in de Bloemstraat nummer 49 en overleed daar ook. Hij was geboren in Dissen bij Osnabrück en was gehuwd met Johanna Groothuys. De overledene had geen on
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 2434449 / 138 Aiel Johannes Cintst Regus werd geboren in Babilonienbroek op 8 september 1834. Zijn vader was Johannes en zijn moeder was Maria Jacoba Vinger. Hij was ongehuwd.
Johan Frederik Hendrik Schullt werd geboren te Samarang op 4 december 1847. Zijn vader was Johan Wilhelm F. en zijn moeder was Anna Martha Alexandrina Esche. Hij was ongehuwd.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.36.22 / 910 / 0243 Jacob Hendrik Mathiaan, Anna Paulina en Johan Maikin werden geboren uit het huwelijk tussen Adra Thielo Hanwerig en Alaes in Bandoeng.
Jeslie Frectrien Beguser trouwde 8 augustus 1948 in Dodpburg (mogelijk Doesburg). Kinderen waren Verenissse Marianse Jullie, Aonique Frandisea Celope, Mareebde Gerardiore Amtende en Mexamdre Julido Alped.
31 januari 1952 werd een bevrijding of afprijzing uitgesproken met vermelding van staatsdienst.
Vader Hemrl Afamroasi (lengte 1,80 meter) en moeder Colane werden genoemd. Een andere persoon werd geboren in Albusin (mogelijk Alkmaar) 12 maart en woonde laatst in 's-Gravenhage. Opvallende kenmerken: litteken op voorhoofd.
Vader Aar Lamtus en moeder Aaad. Antorna van Maissenburg werd geboren te Auw 28 maart 1881 en woonde in gemeente Auutel. Lengte 1,62 meter. Opvallende kenmerken: litteken linker voorhoofd, moedervlek rechter been.
26 augustus 1833 werden personen aangenomen voor overzese militaire dienst buiten Europa voor verschillende jaren, ingaand vanaf de dag van geschiktbevinding. Ze werden toegelaten als soldaat.
24 oktober 1833 werden ze geschikt bevonden voor uitzending met premie van 100 gulden. 28 november 1833 vertrok het schip Maxmaar van Amsterdam.
Militaire loopbaan omvatte bevorderingen:
26 juli 1946 vond een onderscheiding plaats. 30 juli 1946 onderscheidde sergeant van Hinluctil zich tijdens een actie zuidelijk van Stintlal door moed en vastberaden optreden. Toen zijn geniesoldaten-peloton in een vuuroverval kwam met automatische wapens, sprong hij zonder aarzeling in de scout-car en bracht met de tweede mitrailleur zo gericht vuur uit dat het vijandelijke vuur werd gestaakt en 2 geniesoldaten-secties konden opstellen.
Tussen 21 september 1946 en 12 september 1946 in sector Detot werden ongeveer 25 bruggen van gemiddelde lengte vernield door zijn technisch inzicht en organisatievermogen, waarbij hij het enthousiasme van zijn troep wist te behouden ondanks moeilijke omstandigheden.
Tijdens acties van 21 juli 1947 voerde hij, ondanks een gebroken en nog niet geheel herstelde ledemaat, opdrachten nauwgezet uit en
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 299 / 0169 Jan Pbbes werd geboren in Gent, Gelderland, op 22 mei 1616. Zijn vader was Herman en zijn moeder Elisabet Theunissen. Hij woonde het laatst in Gent. Hij overleed in Welvrede op 27 oktober 1850. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 6 palmen 9 duimen lang.
Otto Aendritues werd geboren in Amsterdam, Noordholland, op 4 mei 1621. Zijn vader was Theodoruls en zijn moeder Jacoba van Stuijl. Hij woonde het laatst in Leiden. Hij was 1 ellen 6 palmen 2 duimen lang. Hij werd aangesteld tot 2e luitenant.
Lijbe Geertes werd geboren op 18 september 1620. Zijn vader was Geert en zijn moeder Ruttje Dans. Hij woonde het laatst in Opsterland. Hij overleed in Samarang op 13 februari 1859. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 1 palmen 1 duimen lang. Hij werd op 8 september 1659 naar Nederland teruggestuurd met het schip Cornelis Smit en kwam aan bij het Nieuwe Diep.
Friedrich Reinhard Eduard Ferdinand Baron von Obteel (ook genoemd Vriedrich Ladwig Carl Reinharel) werd geboren in Loudwigsburg, Wurtemberg.
Willem Frederit George werd geboren op 25 december 1829 in 's Gravenhage, Zuidholland. Zijn vader was Johan Frederite en zijn moeder Wilhelmina Geertauida Johanna Ftraatman. Hij woonde het laatst in 's Gravenhage. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 6 palmen 6 duimen lang.
Willem Frederik Karel Lodewijk werd geboren op 5 november 1621 in 's Hage, Zuidholland. Zijn vader was Willem George Paederitl en zijn moeder Casperina Patrina Melena Bisschops. Hij woonde het laatst in 's Hage. Hij werd geboren op 25 februari 1325. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 6 palmen 4 duimen lang. Hij werd aangesteld tot 2e luitenant.
Een persoon met moeder Mathilda Louisa Menriettal leonora Feckendorff werd geboren in Opsterland Wuurweld, Vriesland. Hij overleed in Galembarg op 23 februari 1853 aan de gevolgen van dysenterie. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen lang.
Loopbaan en diensten:
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 121 / 0064 Bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 6 juni 1932 is uitgesproken dat het hieronder vermelde huwelijk ontbonden wordt door echtscheiding. Dit is ingeschreven in het register van Huwelijken en Echtscheidingen nummer 1, folio 47 verso te Amsterdam op 19 juni 1932.
Op 26 maart 1931 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam om te trouwen:
De moeder van de bruid verklaarde in te stemmen met dit huwelijk. De aankondiging voor dit huwelijk is onverhinderd geschied in Amsterdam op 14 maart 1931. De ambtenaar vroeg bruidegom en bruid of zij elkaar namen tot echtgenoten en getrouwelijk alle plichten zouden vervullen die door de wet aan de huwelijkse staat verbonden zijn. Na bevestigende antwoorden verklaarde hij in naam van de wet dat zij door het huwelijk aan elkaar verbonden waren.
Als getuigen waren aanwezig:
Op 26 maart 1931 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam om te trouwen:
De ouders van de bruid verklaarden in te stemmen met dit huwelijk. De aankondiging voor dit huwelijk is onverhinderd geschied in Amsterdam op 14 maart 1931. De ambtenaar vroeg bruidegom en bruid of zij elkaar namen tot echtgenoten en getrouwelijk alle
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 1920279 / 25 Op 18 september 1823 werd niets bekendgemaakt. Uit de achtergelaten boedel bleek dat een verlaten boedel in zijn geheel had moeten worden overgedragen aan de Raad van Justitie te Samarang. De openbare verkoop van de achtergelaten goederen was daarom ten onrechte geschied.
Het Hof besloot:
Het Hof verstond en besloot het besluit van 16 mei nummer 198 buiten werking te stellen. De Resident van Rembang werd aangeschreven om de gelden uit de verkoop van de achtergelaten goederen van de Chinees Winseang over te dragen aan de Raad van Justitie te Samarang om daarmee volgens de bestaande bepalingen te handelen.
Verder werd de Resident te kennen gegeven dat wanneer zich in de toekomst opnieuw gevallen voordeden van verlaten boedels, zoals die van de pandhuizen van Van der Waal en de Chinees Geredoeg die verlaten leken te zijn, hij daarmee moest handelen zoals in het jaar 1819 met de boedel van eerstgenoemde was gebeurd. Hij was niet bevoegd om zo'n verlaten boedel zelf bij openbare verkoop te gelde te maken, maar verplicht om die in zijn geheel over te dragen aan de Raad van Justitie. Alleen wanneer zich onder de achtergelaten goederen zaken bevonden die aan bederf of vermindering onderhevig waren, was de Resident als eerste plaatselijke autoriteit bevoegd, ja zelfs verplicht, om deze goederen ter voorkoming van schade op de voordeligste wijze te verkopen.
Een uittreksel zou worden verleend aan het Hoog Gerechtshof, de Raad van Justitie te Samarang en de Resident van Rembang ter informatie en kennisgeving.
Op 18 september 1824 ontving men een missive van de Commandant en Directeur van de Koloniale Marine gedateerd 30 augustus nummer 374. Deze brief ging naar aanleiding van een marginale dispositie van 21 augustus en een brief van de minister voor de koloniën van 29 maart nummer 76. Het betrof een verzoek om informatie over de klasse van rang voor enkele onderofficieren en manschappen van de Koloniale Marine die ten gevolge van de Palembangse expeditie benoemd waren tot Ridder van de Militaire Willems-orde. Er werd gevreesd voor moeilijkheden bij de bepaling van hun soldij bij de kanselarij van de orde.
De Commandant en Directeur stuurde daartoe een lijst waarop de gages van de bedoelde personen waren uitgetrokken. Hij merkte bij deze gelegenheid op dat de persoon van de stuurman Pietersen die in de brief voorkwam, niet werd gevonden onder de manschappen van de Koloniale Marine die de Palembangse expeditie hadden bijgewoond. Wel was er een bootsman bekend onder de naam J. Pietersen, eigenlijk genaamd Johan Dietend, die toen ter tijd op de kanonneerboot nummer 17 had gediend. Ook de aanstelling als Ridder van de Militaire Willems-orde voor een stuurman
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.01 / 2472 / 0085 21 januari 1619 verschenen voor een notaris in de Sint-Jansstraat te Haarlem meerdere personen. Symon le Feure, getrouwd met Janneken vander Cruijgen, Guilliame vander cruijcen, Abraham Leven als man en voogd van Judith vander cruijcen, Cornelisz, en Jonas segers als vader en voogd van zijn 2 onmondige kinderen Janneken en Pieter, verwekt bij Susanna vander cruycen. Ook was aanwezig Pieter Baes als door de weesmeesters van de stad aangestelde voogd over Cornelia en Maria vande cruyce, die nog onmondig waren.
Zij waren allen kinderen en erfgenamen van wijlen Pieter vande cruycen, die in zijn leven brouwer was van de Drie Kruik alhier in Haarlem. Ze verklaarden de processen die hun vader had uitstaan aan te nemen. Deze processen hingen nog onbeslist bij zowel de Hoge Raad als het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland, en waren gericht tegen de onmondige kinderen van wijlen Jan Willemssz bosch.
Ze gaven volledige volmacht aan Cornelis vander Poll, procureur voor de Hoge Raad en het Hof van Holland, om:
Ze beloofden alles wat door hun procureur gedaan zou worden als rechtsgeldig te erkennen. De akte werd opgemaakt in het huis van de notaris. Later, op 6 april 1619, werd de akte door alle aanwezigen bevestigd.
Als getuigen waren aanwezig Willem symonsz backer, Ysack pietersz en Cornelis symonsz, koster van de Sint-Janskerk.
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975361 / 20 Johannes Conrades werd 9 juni 1647 geboren te Nijmegen. Zijn vader was Julius en zijn moeder Johanna Juliana Nijssen.
13 september 1869 werd hij ter beschikking gesteld van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië om benoemd te worden tot ambtenaar bij de burgerlijke dienst daar. Hij ontving een bedrag van 400 gulden voor uitrusting. 29 september 1869 vertrok hij per schip Cornelis Wernard Eduard naar Indië.
2 maart 1870 werd hij benoemd tot ambtenaar ter beschikking van het binnenlands bestuur in de residentie Palembang met een salaris van 225 gulden. 31 maart 1871 werd hij benoemd tot controleur der 3e klasse aldaar bij de quarantaine op 225 gulden. In 1873 werd hij benoemd tot controleur 2e klasse op 300 gulden.
Hij werd overgeplaatst van de residentie Mirus naar de residentie Palembang. 26 oktober 1876 werd hij benoemd tot controleur 1e klasse op 400 gulden. Hij werd verplaatst naar de residentie Riouw en later naar de residentie Lampong in de afdeling Kalimantan.
Met ingang van 1 februari 1888 werd hij benoemd tot assistent-resident van Marta, tevens veldmeter aldaar, op 600 gulden per maand. 16 juni 1891 werd hij benoemd tot assistent-resident van Banjarmasin en Ommelanden op 600 gulden. 1 juli 1894 werd hij benoemd tot resident der afdeling van Borneo op 1.250 gulden.
Op verzoek werd hij wegens volbrachte diensttijd met eervol ontslag uit 's lands dienst ontslagen.
Johan Martin Esche werd 15 april 1849 geboren te Jaggernath Goeram. Zijn vader was Cazel David.
14 augustus 1888 werd hij benoemd tot assistent-resident van Limbangan (Preanger regentschappen), tevens veldmeter aldaar, op 600 gulden per maand. Met ingang van 5 juli 1888 werd hij benoemd tot assistent-resident van Kuningan (Cheribon), tevens veldmeter aldaar, op 600 gulden.
Hij kreeg verlof naar Europa wegens meer dan 15 jaar trouwe dienst in Indië. Hij werd benoemd tot assistent-resident, tevens veldmeter te Plara op 600 gulden. Op verzoek werd hij januari 1898 eervol uit 's lands dienst ontslagen.
Johannes werd 12 juni 1646 geboren. Zijn moeder was Emma Wattimena.
18 september 1869 werd hij ter beschikking gesteld van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië om benoemd te worden tot ambtenaar bij de burgerlijke dienst daar. Hij ontving 400 gulden voor uitrusting. 29 september
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.36.22 / 911 / 0058 16 december 1921 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam Anton Jacobus Belser, aanspreker, 44 jaar, wonende in Amsterdam, en Piet Bakker, aanspreker, 41 jaar, wonende in Amsterdam. Zij verklaarden dat op 14 december 1921 's ochtends om 10 uur in Amsterdam was overleden Franciscus Johannes Ham, zonder beroep, wonende in Amsterdam, 2 jaar oud, geboren in Amsterdam, zoon van Willem Ham, smid, en Aaltje Bruystens, zonder beroep, beiden wonende in Amsterdam.
16 december 1921 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam Willem Fermie, aanspreker, 51 jaar, wonende in Amsterdam, en Paulus Leidner, bode, 32 jaar, wonende in Amsterdam. Zij verklaarden dat op 14 december 1921 's ochtends om half 8 in Amsterdam was overleden Luberta Oversteege, onderwijzeres, wonende in Amsterdam, 49 jaar oud, geboren in Amsterdam, dochter van Dirk Oversteege en Hendrika Bergmeijer, beiden overleden.
16 december 1921 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam Anton Jacobus Belser, aanspreker, 44 jaar, wonende in Amsterdam, en Piet Bakker, aanspreker, 41 jaar, wonende in Amsterdam. Zij verklaarden dat op 13 december 1921 's ochtends om 9 uur in Amsterdam was overleden Cornelia Gijsbertje van der Reijden, zonder beroep, wonende in Amsterdam, 63 jaar oud, geboren in Buurmalsen, weduwe van Gerrit Jan van Hees, dochter van Cornelis van der Heyden en Neeltje Michielse, beiden overleden.
16 december 1921 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam Henricus Spaan, aanspreker, 43 jaar, wonende in Amsterdam, en Jan Hendrik Hettelingh, aanspreker, 64 jaar, wonende in Amsterdam. Zij verklaarden dat op 14 december 1921 's middags om 2 uur in Amsterdam was overleden Leonard Antoinette Henriette Alexandrina de Renasse, zonder beroep, wonende in Amsterdam, 59 jaar oud, geboren in Willem I residentie Samarang, weduwe van Johan Marthin Esche, dochter van Johannes August Eduard de Renasse en Magdalena Leonora Abrahamsz, beiden overleden.
16 december 1921 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam Willem Fermie, aanspreker, 51 jaar, wonende in Amsterdam
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 2344041 / 10
12 februari 1718. De Staten schreven naar de Staten van Doornik. Ze gaven hun commissaris, Ernest Posters, de opdracht om namens hen de gebruikelijke voorstellen en verzoeken te doen. Dit ging over hulp (aides) en vrijstelling van het inkwartieren van soldaten. De Staten vroegen om volledig te vertrouwen op wat de commissaris namens hen zou zeggen. De brief was gericht aan de burgemeester, schepenen en de raad van de stad Doornik.
De Staten stuurden hun commissaris naar de vergadering van de Staten van Doornik en het Doornikse gebied, zoals elk jaar gebruikelijk was. Ze gaven opdracht om bijeen te komen en te luisteren naar de voorstellen die hun commissaris namens hen zou doen. Ze hoopten dat er besluiten genomen zouden worden die voordelig waren voor hun belangen.
12 februari 1718. Resident Petters stuurde brieven waarin de Staten van Doornik bijeengeroepen werden en waarin geloofsbrieven stonden voor het vragen van hulp (aides).
14 februari 1718. De Keurvorstelijk Paltsische regering te Düsseldorf ontving een brief van 23 januari over een rechtszaak. Baron Scheiffart de Merode had via het gerecht van Gulpen een procedure gestart, op verzoek van Johan Bernhard, tegen de licentiaat Cox, raadsman en syndicus van de stad Aken. Er was beslag gelegd. De regering stuurde de zaak door naar de schout van Gulpen om informatie te krijgen, omdat ze zelf niet bekend waren met de zaak. Uit het antwoord bleek dat het gerecht van Gulpen op correcte wijze had gehandeld, zoals gebruikelijk was in zaken van beslag.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.01.02 / 12006 / 0025 Op 10 januari 1749 deed Harmen van Voorst de eed af als secretaris van de rechtbanken van Helvoirt en Esch in de Meierij van 's-Hertogenbosch. De Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden maakten bekend dat door het overlijden van Johan Heren van Dompselaer, die secretaris was van Helvoirt en Esch, een nieuwe secretaris moest worden aangesteld. Vanwege de goede rapporten over Harmen van Voorst en zijn bekwaamheid en betrouwbaarheid benoemden zij hem tot secretaris van de rechtbanken van Helvoirt en Esch in de Meierij van 's-Hertogenbosch.
Hij kreeg volledige macht en bevoegdheid om dit ambt uit te oefenen. Dit hield in dat hij:
Harmen van Voorst was verplicht de juiste eed af te leggen. Na het afleggen van de eed bevalen de Staten-Generaal het plaatselijk bestuur van Helvoirt en Esch om Harmen van Voorst als secretaris te aanvaarden en te erkennen. Hij mocht het ambt rustig en ongestoord uitoefenen en de bijbehorende inkomsten ontvangen. Harmen van Voorst was verplicht zijn vaste woonplaats te nemen in een van de genoemde dorpen en het secretarisambt persoonlijk uit te oefenen. Dit besluit werd gegeven in Den Haag op 9 januari 1749, onder het zegel van de Staat.
Ook werd er een benoeming gedaan voor Hendrik van Darth als schepen van de stad Venlo. Door het overlijden van Ick van Darth was een schepenpositie in Venlo vacant gekomen. De Staten-Generaal benoemden daarom Mr. Hendrik van Darth, advocaat bij het Hof van het Overkwartier van Gelderland, voor deze functie. Hij deed de eed af op 15 januari 1709.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.01.02 / 12287 / 0096 30 april 1888 werd een proces-verbaal ondertekend door notaris H. Bronsdijk te Zaandam. Er werd een bedrag van 13 gulden en 35 cent ontvangen.
26 april 1888 verscheen voor notaris Bartholomeus Arnoldus van der Saden te Haarlem de heer Johan Adriaan Esche, zonder beroep, wonende te Haarlem. Hij gaf een volmacht aan de heren J. F. Jannette, jonkheer H. A. Band en J. B. A. Kesler, allen wonende te Batavia. Zij waren chefs van de firma Tiedeman en van Kerchem, een administratiekantoor te Batavia. De volmacht gaf hen toestemming om namens Esche zijn onroerende goederen in Nederlands Oost-Indië uit de hand te verkopen aan personen en voor een prijs die zij geschikt vonden. Zij mochten de koopprijs ontvangen en kwijting geven, en alles doen wat nodig was. Dit alles gebeurde onder belofte van goedkeuring en bekrachtiging door Esche.
De akte werd verleden te Haarlem op het kantoor van de notaris, in aanwezigheid van getuigen Frans Alphonse Wijnhoven, kandidaat-notaris, en Herman Bronsdijk, kantoorbediende, beiden wonende te Haarlem. De akte werd na voorlezing ondertekend door de verschenen persoon, de getuigen en de notaris.
De akte werd geregistreerd te Haarlem op 26 april 1888. Er werd 1 gulden en 20 cent aan recht ontvangen.
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 6701477 / 268 17 maart 1753 werd vanuit Malacca bericht dat de inkomsten uit tin uit dat rijk niet waren gedaald. Volgens een brief van het opperhoofd, die 22 februari per expresse was aangekomen en gedateerd was op 15 februari, waren er sinds 24 januari al weer meer dan 100 bharen tin bij hem op de markt gebracht. De nieuw aangestelde sia bandhaar kon echter geen enkele bhaar verkrijgen, ondanks dat hij een schriftelijke toestemming van de koning had. Er werd opnieuw sterk aangedrongen op een snelle verzending van Radja Alam. Verder werd gemeld dat de koning was afgereisd tot op 3 mijl boven de Nederlandse vestiging, waar hij een fort voor zichzelf liet bouwen en 3 andere forten, waaronder 1 voor de Chinezen en 1 voor de moren.
Tijdens het boekjaar 1752 was er in totaal 425.081 pond tin ingezameld:
Er lag 42.508,3 pond bij de pakhuizen, en naast wat op Pera in voorraad was, ging het om ruim 155.000 pond, zodat men hoopte China voldoende te kunnen voorzien.
De algemene inventarisatie van alle bezittingen van de Compagnie was eind augustus volgens de gebruikelijke regels uitgevoerd. Bij de controle op 5 januari werden tekorten gevonden: 131 pond staal dat door de overleden luitenant-commandant van Pera, Johan Levin Esche, bij zijn terugkeer 468 pond te weinig was uitgeleverd, werd verhaald op zijn nalatenschap. Ook moest de erfgenaam van de overleden equipage-opzichter Ackerman 1.600 pond te kort bevonden spijkers betalen. Een nieuw aangemaakte waterkar en 3 maten smeekkolen die extra aangetroffen waren, werden in de boeken opgenomen. Beschadigde goederen die gerepareerd konden worden, werden verbeterd.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 8640 / 0219 Jan Hendrik Cornelis Blaauw werd geboren te Arnhem op 28 augustus 1845. Hij woonde in Epamen en wilde geëxamineerd worden in geschiedenis, land- en volkenkunde, kennis van de staatsinrichting van Nederlands-Indië, beginselen van de Maleise taal, godsdienst, wetten, volksinstellingen en gebruiken in Nederlands-Indië.
Willem Rutger de Greve werd geboren te 's-Gravenhage op 16 september 1847. Hij woonde in Leiden en wilde geëxamineerd worden in staatsrecht, land- en volkenkunde, geschiedenis van Nederlands-Indië, de Maleise taal en het Mohammedaanse recht.
Marie Alphonse Vezans Goossens werd geboren te Venlo op 27 september 1845. Hij wilde geëxamineerd worden in geschiedenis, land- en volkenkunde en kennis van de staatsinrichting van Nederlands-Indië, de beginselen van de Maleise taal, godsdienst, wetten, volksinstellingen en gebruiken van Nederlands-Indië.
Eeltje Jelles Jellesma werd geboren te Groede op 14 april 1851. Hij woonde in Wageningen en wilde hetzelfde examen afleggen als de vorige kandidaten.
Michael Henricus Witbols Feugen werd geboren te Batavia op 5 oktober 1846. Hij wilde hetzelfde examen afleggen als de vorige kandidaten.
Johan Marthin Esche werd geboren te Jaggernaikpoeram op 15 april 1849. Hij wilde hetzelfde examen afleggen als de vorige kandidaten, maar met Javaanse taal in plaats van Maleise taal. Hij had een voldoende eindexamen aan een hogere burgerschool afgelegd.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.02 / 2223 / 0548 Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/