Gebruikers van Open Archieven kunnen van de via handschriftherkenning tot stand gekomen transcripties een samenvatting laten maken.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt. In de transcripties zijn namen groen onderstreept en klikbaar (om de persoonsvermeldingen op Open Archieven op de betreffende naam te doorzoeken), de herkende datums hebben een licht grijze achtergrond en herkende plaatsnamen hebben een licht paarse achtergrond.
Coenraad en Bettie verklaarden op de genoemde datum voor de notaris hun testament. Ze bepaalden dat hun bezittingen, testamenten en laatste wil geldig moesten blijven, ook als er kinderen zouden komen. De langstlevende partner hoefde geen bewijs of inventaris te leveren. Ze vrijwaarden elkaar van deze lasten en gaven elkaar de verantwoordelijkheid voor het beheer van de goederen van de kinderen. Ze hielden het recht om later nog legaten (erfenissen) toe te voegen. Dit moest net zo krachtig zijn alsof het in het testament stond. De testateurs verklaarden dat dit hun bijzondere testament en laatste wil was. Dit moest na hun overlijden worden gevolgd, of het nu ging om een testament, laatste wil, gift of andere vorm, volgens de beste rechten en gewoonten. Het werd gedaan in Haarlem bij het huis van de notaris in de Sint Jansstraat op de genoemde datum en jaar. Getuigen waren Willem Sijmonsz, bakker, en Nicolaes van Dyck, klerk, beide inwoners van de stad.
Later verscheen voor de notaris en getuigen de edele jonker Nicolaes van Ebbenbroeck, wonende in Abbenbroeck. Hij was mede-erfgenaam van wijlen Barchout vander Nijenburch, oud-burgemeester van Haarlem, zijn oom, die onlangs in Haarlem was overleden. Hij gaf volmacht aan Johan en zijn vrouw Soutgen de Cramer, namens Frans en de notaris Vander Nijenburch, ook erfgenamen van de burgemeester. Namens hemzelf en de erfgenamen mochten zij schulden vorderen, eisen, innen en ontvangen die aan het sterfhuis toebehoorden, zoals landrente, huishuur, pachten of andere zaken. Ze mochten kwitanties van ontvangst geven en onwilligen voor de rechter dwingen. Ze mochten ook een procureur aanstellen. Nicolaes beloofde alles wat door zijn vertegenwoordigers werd gedaan als aangenaam en wettig te beschouwen, alsof hij het zelf had gedaan. Ze moesten wel rekening en bewijs van ontvangst doen. Dit werd gedaan in Haarlem in het huis van de notaris in de Sint Jansstraat op 10 juni 1575. Getuigen waren Jan van Pallenbach, Lodewijck vande Eeckhelen, inwoners van de stad.
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975458 / 131 Catharina Jans de Goede, wonende in Haarlem, kwam 10 juni 1625 voor de notaris. Zij gaf bij deze volmacht aan Jan van Grijsten, haar neef en burger van Leiden, de opdracht om namens haar geld op te halen uit de boedel van haar overleden broer Jacob Jans de Goede in Leiden. Het ging om een bedrag van ongeveer 100 Carolus guldens hoofdsom, die haar verschuldigd was uit een rentebrief van een grotere som. Deze rentebrief lag bij de weeskamer van Leiden. De rest van het geld kwam toe aan haar broer Gerrit Jans de Goede, die naar Oost-Indië was vertrokken.
Jan van Grijsten mocht:
Catharina beloofde alles wat Jan deed goed te keuren, alsof zij het zelf had gedaan. Als getuigen waren aanwezig Willem Symonsz, bakker, en Nicolaes van Dijck, klerk.
3 juni 1625 om 5 uur 's avonds kwamen Fremijn Loren, zijdelakenkoper, en Jannetgen Willems, getrouwde mensen en poorters van Haarlem, voor de notaris om hun testament te maken. Zij waren gezond en bij hun verstand. Ze verklaarden geen ouders of kinderen in leven te hebben. Omdat het leven kort en onzeker is, wilden zij regelen wat er met hun bezittingen zou gebeuren.
Hun testament bepaalde het volgende:
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975458 / 129 27 januari 1648 verschenen er verschillende personen voor notaris Jacob Schoudt in Haarlem. Aan de ene kant waren dat Abraham Loreyn, Gabriel Loreyn en Frederick Fredericxs van Vliet. Frederick was weduwnaar en beheerder van de nalatenschap van zijn overleden vrouw Hester Loelijn. Zij waren erfgenamen volgens het testament van Jan Fremyn Loreyn, een overleden keurmeester die was gestorven in het proveniershuis in de stad Edam.
Aan de andere kant waren er Joffijn Geertruijt Willems, wonend in Alkmaar, weduwe van Pieter van Bijlevelt, bijgestaan door de notaris als haar gekozen voogd. Ook waren er Jan Crispiaensz Panneken en Geertruyt Cristiaens met Pieter Erkenis, wonend in Amsterdam. Pieter was getrouwd met Maria Cristiaens. Dit waren kinderen van Crispiaen Willemsz, een apotheker. Janneke en Geertruyt Crispiaens waren minderjarig en werden daarom bijgestaan door Jan Cristiaens en Jan Brieuw, hun broer en zwager. Zij waren ook erfgenamen volgens het testament van Jannetgen Willems, die in haar leven de vrouw was geweest van Fremyn Loreyn en ook was overleden in het proveniershuis in Edam.
De aanwezigen verklaarden dat zij onderling in vriendschap en goed overleg de goederen en bezittingen van Fremyn Loreyn en Jannetgen Willems hadden gescheiden en verdeeld, zoals die in hun leven waren bezeten en bij hun overlijden waren nagelaten. Ieder had zijn deel en recht volgens het testament volledig en naar tevredenheid ontvangen. Daarom kwijten zij elkaar volledig en absoluut voor nu en altijd, zonder nog enig recht of aanspraak jegens elkaar te behouden of in de toekomst te zullen eisen, noch in rechte noch daarbuiten.
Abraham Loreyn kreeg in de verdeling een obligatie van 1000 caroliguldens ten laste van het algemene land van Holland en West-Friesland, staand op het kantoor van de heer ontvanger in Akersloot te Haarlem, geregistreerd in boek B folio 86, gedateerd 10 maart 1634. Zijn broer en zwager, samen met alle erfgenamen van Jannetgen Willems, droegen deze obligatie over aan Abraham Loreyn en zijn gerechtigden, met alle bijbehorende rechten en acties, zonder enige voorbehouden.
Bij deze verdeling werd uitdrukkelijk bepaald dat ten laste van de erfgenamen van Jannetgen Willems een bepaalde verplichting blijft bestaan zoals vermeld in een akte van 10 februari 1631. In die akte hadden Fremyn, Abraham en Gabriel Loreyn, samen met Frederick Fredericxs van Vliet, zich samen verbonden tot teru
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4974754 / 70 20 juni ontving men een brief van de secretaris met daarin een verzoek van mevrouw Thieme, gedateerd 27 juni. Hieruit bleek dat haar echtgenoot alleen wilde dat zijn vrouw overkwam.
Op grond van eerdere besluiten van 8 juni 1873 deelde men aan Zijne Excellentie de Minister van Koloniën het volgende mee:
J. A. P. de Jongh van Arkel, echtgenote van de predikant bij de Hervormde gemeente in Nederlands-Indië met standplaats Soerabaija, J. S. Thieme, meldde dat:
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.02 / 2600 / 0724 Jannette Gesina Thieme, echtgenote van dominee Johan George Liernur van de Evangelisch-Lutherse Gemeente in Haarlem, gaf op een niet genoemde datum via notaris Pieter van Lei een volmacht. Zij machtigde iemand om namens haar toestemming te geven voor een contract tussen haar moeder Gesina Geertruida van Eldik, weduwe van Hermann Carl Anton Thieme, en haar broer Johann Wilhelm Thieme. Beiden woonden in Zutphen. Het contract ging over het beheer van de boekhandel die haar moeder na het overlijden van haar vader in Zutphen had voortgezet en nog steeds dreef. Door dit contract zou het beheer worden overgedragen aan haar broer, met de nodige betalingen en zekerheden voor beide partijen.
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 1617 / 1673 / 0532 De betalingen aan de erfgenamen van wijlen de heer W. J. Thieme konden door het overlijden niet verder worden doorgezet. De goederen van de heren M. A. Thieme en H. J. Thieme konden niet verder betaald worden totdat de deleganten hierover nieuw besluit hadden genomen en bij het Departement van Koloniën nieuwe volmachten en aantekeningen waren ontvangen. De delegatie van de heer J. H. Thieme zou voortaan uitgekeerd moeten worden aan de oorspronkelijk gemachtigde, de heer W. Thieme zelf, tenzij deze weer iemand anders in zijn plaats wilde machtigen. In dat geval moest een nieuwe akte van vervanging naar het departement worden gestuurd.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.02 / 1933 / 0088 29 juni 1867 schreef het bureau namens de Minister van Koloniën een brief aan vrouw C. M. Vmalt, de weduwe van W. P. Thieme, die in De Hoven bij Zutphen woonde. In de brief werd uitgelegd dat er volgens eerder ingestuurde volmachten 3 personen waren gemachtigd om geld te ontvangen:
Bovendien had W. Thieme op 1 februari 1863 bij notariële akte W. J. Thieme gemachtigd om in zijn plaats het gedelegeerde geld van J. H. Thieme te ontvangen. Alle 3 de delegaties werden uitbetaald in 's-Gravenhage.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.02 / 1933 / 0087 18 maart 1800 gaven de ondertekende leden van het Bestuur van Weldadigheid van het kanton Sint-Oedenrode, arrondissement Eindhoven, departement van de Deux Nèthes, volmacht aan Anthonij van Styrum. Hij kreeg de bevoegdheid om naar de plaats te gaan waar de bezittingen van Joan Johanna, natuurlijk kind van wijlen Jenneme Tennisse, die te Sint-Oedenrode was overleden, zich bevonden. Hij moest:
De volmachtgever beloofde alles te bekrachtigen wat de gemachtigde op grond van deze volmacht zou doen. Dit gebeurde te Sint-Oedenrode op 18 maart 1800 in aanwezigheid van notaris P.J. Bangeman en getuigen I.H. Hoogeveen, A. van Styrum, M. van Kernenade en Christiaan van Weest.
Bekijk transcriptie NL-HtBHIC / 7637 / 19 / 0302 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Riekele Alberts van der Zee, 32 jaar oud, opzichter, wonende in het Buitengasthuis, en Albertus Spers, 40 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 17 augustus des voormiddags om 1 uur in het huis aan de Buitengasthuis kanton 3 nummer 144 was overleden Theodora Janssen, zonder beroep, wonende in de Heerenstraat 21. Zij was 57 jaar oud, geboren in Renkum, weduwe van Petrus Johannes Jansen en dochter van Hermanus Janssen en Gerarda van Deelen.
Op 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Johannes Maas, 55 jaar oud, opzichter, wonende in het Binnengasthuis, en Albertus Krouwel, 57 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 16 augustus des voormiddags om half 6 in het huis aan het Binnengasthuis kanton 2 nummer 10 was overleden Adriana Nederveld, zonder beroep, wonende in de Ouillijnstraat 52. Zij was 69 jaar oud, geboren in Nieuwkoop, weduwe van Johannes de Waart en dochter van Arie Nederveld en Grietje van Dam, beiden overleden.
Op 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Riekele Alberts van der Zee, 32 jaar oud, opzichter, wonende in het Buitengasthuis, en Albertus Sjoers, 40 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 16 augustus des voormiddags om 7 uur aan de Buitengasthuis kanton 3 nummer 144 was overleden Anthony Stephanus Pols, schilder, wonende aan de Vondelkade 69. Hij was 71 jaar oud, geboren in Amsterdam, echtgenoot van Catharina Adriana Hendrietta Richter en zoon van Willem Pols en Trijntje Pieters, beiden overleden.
Op 17 augustus 1885 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam Johannes Maas, 55 jaar oud, opzichter, wonende in het Binnengasthuis, en Albertus Krouwel, 57 jaar oud, opzichter, wonende op hetzelfde adres. Beiden waren bekenden van de overledene. Zij verklaarden dat op 15 augustus des namiddags om 4 uur in het huis aan het Binnengasthuis kanton 2 nummer 10 was overleden Gerh
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 2341530 / 132 4 april 1667 gaven de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden een vrijwaringsbewijs af voor Godert Adriaen Baron van Reede, heer van Amerongen, Ginckel en Elst. Hij was afgevaardigde namens de provincie Utrecht en zou als buitengewoon gezant naar de koning van Denemarken en Noorwegen reizen.
De Staten-Generaal verklaarden dat zij:
Tegelijkertijd werd er een reispas uitgegeven voor 4 april 1667. Hierin verzochten de Staten-Generaal aan alle koningen, republieken, vorsten, machthebbers, steden en bondgenoten om de heer van Amerongen tijdens zijn reis alle hulp, gunst en bijstand te verlenen, zowel bij het heengaan als bij de terugkeer.
Bij de documenten was een gedetailleerde lijst van de bagage opgenomen, bestaande uit diverse kisten, koffers, dozen, zakken en andere voorwerpen, waaronder spiegels, dekens, leren tassen en geschir.
Daarnaast werd een paspoort verstrekt voor de uitvoer van 24 vaten Rijnse wijn ten behoeve van de hofhouding van de koning van Denemarken.
Het doel van de zending was het inspecteren van 40 oorlogsschepen die door de koning van Denemarken werden uitgerust in dienst van de Staten-Generaal, conform het bondgenootschapsverdrag van 11 februari 1666.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.01.02 / 12314 / 0304 15 januari werd Alexander Joseph in het stamboek opgenomen. Hij diende bij het Artillerie Regiment.
Pieter had de volgende gegevens:
Johannes Engelbert had de volgende gegevens:
Er was een soldaat met de volgende gegevens:
Een soldaat trad in dienst bij het Artillerie Regiment van 1 oktober 1873 tot 30 september 1874.
Op 24 januari 1868 werd een soldaat overgeplaatst naar het Artillerie Regiment.
Bij het 1e Regiment Veld Artillerie werd op 8 mei 1878 iemand ingedeeld als plaatsvervanger voor Klaas van Hougan uit de lichtingsklasse van 1878 uit de gemeente Gaasterland in Friesland. Op 28 oktober 1880 ging hij over naar het korps met een 6-jarige verbintenis bij de artillerie. Hij ging mee bij inscheping en werd bevorderd als kanonier 2e klasse. Op 2 oktober 1880 werd hij in de administratie gesteld.
Iemand kwam aan te Merauke op 1 juli 1887. Hij overleed op 1 januari 1887. Hij kwam aan te Amsterdam.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 201 / 0219 Jakob Oeber Grutens werd op 13 oktober aangesteld als controleur.
Zurcker overleed in Barneveld op 9 augustus 1668.
Friefens Denigenuth ontving op 4 april 1742 patent.
Jan Arend Lagevos werd op 4 oktober 1815 te Rouvij afgegaan.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 133 / 0106 20 augustus 1615 verschenen voor notaris Adriaen Willemsz te Haarlem Jonas Pietersz vergezeld door zijn vader Pieter Zegers, olieslagersknecht uit Delft, en zijn broer Abraham Pietersz Rhynen enerzijds, en Susanneken van der Cruysse samen met haar vader Pieter van der Cruysse, brouwer te Haarlem, haar oom Pieter Baes en haar neef Guilliame Decramoult anderzijds.
Zij verklaarden met toestemming van hun ouders te zijn overeengekomen om met elkaar in het huwelijk te treden met de volgende voorwaarden:
De huwelijkse voorwaarden bepalen dat indien een van beiden zonder kinderen overlijdt, de langstlevende alle goederen terugneemt die hij of zij in het huwelijk heeft ingebracht, plus alle goederen die tijdens het huwelijk aan zijn of haar kant door erfenis zijn gekomen, plus kleding, kleinodiën, gouden ringen en alles wat de langstlevende toebehoort. De erfgenamen van de eerst gestorven krijgen evenzo alle goederen die de eerst gestorven had ingebracht, plus goederen die via erfenis aan hem of haar waren gekomen, plus kleding en kleinodiën.
Verder wordt bepaald dat indien Jonas Pietersz eerst zonder kinderen overlijdt, Susanneken uit zijn nagelaten goederen als douarie (weduwestaat) 600 guldens zal ontvangen. Indien Susanneken eerst zonder kinderen overlijdt, zal Jonas Pietersz uit haar nagelaten goederen 300 guldens ontvangen.
Tijdens het huwelijk zullen schade en baat, winst en verlies voor de helft gedeeld worden. Dit gebeurde in het huis van Pieter van der Cruysse aan de Spaarne te Haarlem, in aanwezigheid van getuigen Harman Jansz de Vries, kuiper, en Pieter van Geesten van Yperen, brouwersknecht.
2 september 1615 verschenen voor dezelfde notaris Adriaen Willemsz te Haarlem Abraham Lolyn vergezeld door zijn moeder Syntgen Vercruyssen, weduwe van Fremyn Lolyn, en zijn zwager Gabriel Blommers enerzijds, en Judith van der Cruysse samen met haar vader Pieter van der Cruysse en haar zwager Symon le Feure anderzijds.
Zij verklaarden met goedkeuring van hun ouders te zijn overeengekomen om met elkaar in het huwelijk te treden met de volgende voorwaarden:
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975167 / 216 20 november 1614 verscheen Gooswyn Bartholomeensz van Gennep, koopman in Haarlem, voor notaris Adriaen Willemsz. Hij stelde Bartholomeeus van Gennep (zijn zoon) en Jan van Huisberch, koopman te Amsterdam, gezamenlijk aan als zijn vertegenwoordigers. Zij mochten namens hem geld ontvangen en laten inschrijven bij de koopmanbank te Amsterdam, alle bedragen die hij daar te ontvangen had of die hem verschuldigd waren of zouden worden. Zij mochten alles doen wat hij zelf zou kunnen doen als hij aanwezig was. Hij beloofde dit te erkennen alsof hij het zelf had gedaan. Dit werd gedaan ten huize van de notaris aan de Spaarne, in het bijzijn van getuigen Claes Cornelisz Smit en Henrick Pietersz, molenmaker, beide poorters van Haarlem.
21 november 1614 verschenen voor notaris Adriaen Willemsz de eerzame Pieter van der Cruysse, brouwer in de Drie Kruisen, en zijn wettige echtgenote Lanneken Baes (dochter van Joas), beide van Meeuwen en nu wonend in Haarlem. Pieter van der Cruysse was gezond, maar Janneken Baes was ziek en lag te bed, maar beiden waren bij hun verstand en konden goed spreken. Zij maakten hun testament omdat het leven kort is, de dood zeker en het tijdstip onzeker. Zij bevalen hun zielen aan Gods genade en hun lichamen aan een eerlijke begrafenis.
De belangrijkste bepalingen van het testament waren:
Bekijk transcriptie NL-HlmNHA / 4975167 / 155 31 januari 1753 werd vanuit Malacca aan Esche duidelijk gemaakt dat de plicht van een dienaar volgens de eed waardoor iedereen gebonden is, meebrengt dat men binnen de vastgestelde periode moet gaan waar de Oost-Indische Compagnie zijn dienst nuttig en nodig acht. Zijn verzoek tot ontslag was inmiddels eerbiedig voorgedragen en men wachtte alleen nog op het antwoord daarop. Hoewel dit antwoord door het ongeluk met het schip de Merquisaan pas 16 december van het voorgaande jaar in Malacca aankwam, hield het in dat men Esche voorlopig nog in Pera moest zien te houden, omdat veelvuldige veranderingen op zulke plaatsen niet goed zijn. Men had wel de vrijheid om hem van daar te nemen als het noodzakelijk was, en dan de plaats te vervullen met een van de aanwezige geschikte personen. Dit bleek uit een brief van 29 oktober van het voorgaande jaar. Dit besluit zou hem volgens een besluit van 25 december al zijn meegedeeld als er sindsdien een vaartuig die kant op was vertrokken. Esche had echter kennelijk niet genoeg geduld gehad om daarop te wachten, maar had in zijn laatste brief neergeschreven dat men hem op zijn meerdere verzoeken om verlossing telkens had uitgesteld in afwachting van antwoord van het hoofdkantoor, maar dat van daar geen ander bericht te verwachten stond dan wat ze al hadden ontvangen. Dit hield in dat de gouverneur, die alleen de voordelen genoot, ervoor moest zorgen dat er een bekwaam persoon in Pera was die de handel, die zo ernstig door de hoge autoriteiten werd aanbevolen, in stand kon houden. Hij gebruikte hierbij meer arrogante uitdrukkingen over een vermeende onverzoenlijke woede die de gouverneur jegens hem zou hebben.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 8640 / 0121 23 januari 1759 verklaarden de ondergetekende directeuren van de lading namens de handel van de Generale Nederlandse Geoctrooieerde Oost-Indische Compagnie in Canton in China het volgende. Op verzoek van schipper Jan Zacharias Nauwman verklaarden zij dat het contante geld dat hij met zijn schip Renswoude had aangevoerd, goed en naar tevredenheid was afgeleverd. Ook de goederen die in Patra en Batavia waren geladen, waren in orde volgens een opgemaakt en correct ondertekend verslag. Voor de 200 Spaanse matten die aan hem waren verstrekt als nodige verversing voor de uitreis, was een passende rekening opgemaakt. Het document was ondertekend door Michael Graac en Martijn Willem Huller.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 4382 / 0139 Vanuit Malacca werd 12 oktober 1752 bericht gestuurd. Dit bericht bevatte verschillende documenten:
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.04.02 / 8345 / 0127 De burgers Hahn en van Cillas hebben inlichtingen verstrekt over zaken die in de vorige vergadering zijn behandeld. De afgevaardigden van de provincie Zeeland hadden echter nog geen opdracht van hun opdrachtgevers ontvangen over de onderwerpen die in de eerder genoemde resolutie stonden. De afgevaardigden van de Staten van Zeeland en van Stad en Lande hebben hun advies over deze zaak op dinsdag naar de vergadering gebracht.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 1.01.02 / 3082 / 0338
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.01 / 314 / 0264 2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Anna Maria Coerten. Zij overleed op 30 november om 10 uur 's ochtends op de leeftijd van 3,5 jaar. Zij woonde op O.Z. Achterburgwal nummer 186 in wijk 2 en overleed daar ook. Zij was geboren in Amsterdam en was dochter van Matthius Coerten en Maria van Deursen. De overledene had geen onroerend goed nagelaten en liet een kind achter. De verklaring werd afgelegd door Petrus van Deursen, 28 jaar oud, wonend in de Koningstraat, beroep winkelknecht, oom van de overledene, en door Jacob Simon Coerten, 21 jaar oud, wonend op de Korte Amstel, beroep banketbakker, neef van de overledene.
2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Johan Daniel Escherich. Hij overleed op 30 november om 11 uur 's ochtends op de leeftijd van 84 jaar. Hij woonde in de Elandstraat nummer 111 in wijk 5 en overleed daar ook. Hij was geboren in Frankfurt am Main en was weduwnaar van Catharina Amerentia Beuning. Zijn beroep was varkenslager. De overledene had geen onroerend goed nagelaten en liet kinderen achter. De verklaring werd afgelegd door Hendrik Escherich, 30 jaar oud, wonend op hetzelfde adres, beroep varkenslager, zoon van de overledene, en door Johannes Daniel Escherich, 22 jaar oud, wonend op de Prinsengracht nummer 568, beroep koopman, kleinzoon van de overledene.
2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Henrietta Christina de Lange. Zij overleed op 1 december om 2 uur 's middags op de leeftijd van 3 jaar. Zij woonde in de Kapelsteeg nummer 32 in wijk 2 en overleed daar ook. Zij was geboren in Amsterdam en was dochter van Gerardus de Lange en Christina ter Wieme. De overledene had geen onroerend goed nagelaten en liet geen kinderen achter. De verklaring werd afgelegd door de vader, 50 jaar oud, wonend op hetzelfde adres, beroep ambtenaar, en door Johannes Willemse, 95 jaar oud, wonend aan de Lauriergracht, zonder beroep, bekend aan de overledene.
2 december 1800 om 11 uur voor de middag werd het overlijden ingeschreven van Johan Friederich Georg Wilhelm Erbrink. Hij overleed op 29 november om 11 uur 's nachts op de leeftijd van 69 jaar. Hij woonde in de Bloemstraat nummer 49 en overleed daar ook. Hij was geboren in Dissen bij Osnabrück en was gehuwd met Johanna Groothuys. De overledene had geen on
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 2434449 / 138 Aiel Johannes Cintst Regus werd geboren in Babilonienbroek op 8 september 1834. Zijn vader was Johannes en zijn moeder was Maria Jacoba Vinger. Hij was ongehuwd.
Johan Frederik Hendrik Schullt werd geboren te Samarang op 4 december 1847. Zijn vader was Johan Wilhelm F. en zijn moeder was Anna Martha Alexandrina Esche. Hij was ongehuwd.
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.36.22 / 910 / 0243 Jacob Hendrik Mathiaan, Anna Paulina en Johan Maikin werden geboren uit het huwelijk tussen Adra Thielo Hanwerig en Alaes in Bandoeng.
Jeslie Frectrien Beguser trouwde 8 augustus 1948 in Dodpburg (mogelijk Doesburg). Kinderen waren Verenissse Marianse Jullie, Aonique Frandisea Celope, Mareebde Gerardiore Amtende en Mexamdre Julido Alped.
31 januari 1952 werd een bevrijding of afprijzing uitgesproken met vermelding van staatsdienst.
Vader Hemrl Afamroasi (lengte 1,80 meter) en moeder Colane werden genoemd. Een andere persoon werd geboren in Albusin (mogelijk Alkmaar) 12 maart en woonde laatst in 's-Gravenhage. Opvallende kenmerken: litteken op voorhoofd.
Vader Aar Lamtus en moeder Aaad. Antorna van Maissenburg werd geboren te Auw 28 maart 1881 en woonde in gemeente Auutel. Lengte 1,62 meter. Opvallende kenmerken: litteken linker voorhoofd, moedervlek rechter been.
26 augustus 1833 werden personen aangenomen voor overzese militaire dienst buiten Europa voor verschillende jaren, ingaand vanaf de dag van geschiktbevinding. Ze werden toegelaten als soldaat.
24 oktober 1833 werden ze geschikt bevonden voor uitzending met premie van 100 gulden. 28 november 1833 vertrok het schip Maxmaar van Amsterdam.
Militaire loopbaan omvatte bevorderingen:
26 juli 1946 vond een onderscheiding plaats. 30 juli 1946 onderscheidde sergeant van Hinluctil zich tijdens een actie zuidelijk van Stintlal door moed en vastberaden optreden. Toen zijn geniesoldaten-peloton in een vuuroverval kwam met automatische wapens, sprong hij zonder aarzeling in de scout-car en bracht met de tweede mitrailleur zo gericht vuur uit dat het vijandelijke vuur werd gestaakt en 2 geniesoldaten-secties konden opstellen.
Tussen 21 september 1946 en 12 september 1946 in sector Detot werden ongeveer 25 bruggen van gemiddelde lengte vernield door zijn technisch inzicht en organisatievermogen, waarbij hij het enthousiasme van zijn troep wist te behouden ondanks moeilijke omstandigheden.
Tijdens acties van 21 juli 1947 voerde hij, ondanks een gebroken en nog niet geheel herstelde ledemaat, opdrachten nauwgezet uit en
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 299 / 0169 Jan Pbbes werd geboren in Gent, Gelderland, op 22 mei 1616. Zijn vader was Herman en zijn moeder Elisabet Theunissen. Hij woonde het laatst in Gent. Hij overleed in Welvrede op 27 oktober 1850. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 6 palmen 9 duimen lang.
Otto Aendritues werd geboren in Amsterdam, Noordholland, op 4 mei 1621. Zijn vader was Theodoruls en zijn moeder Jacoba van Stuijl. Hij woonde het laatst in Leiden. Hij was 1 ellen 6 palmen 2 duimen lang. Hij werd aangesteld tot 2e luitenant.
Lijbe Geertes werd geboren op 18 september 1620. Zijn vader was Geert en zijn moeder Ruttje Dans. Hij woonde het laatst in Opsterland. Hij overleed in Samarang op 13 februari 1859. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 1 palmen 1 duimen lang. Hij werd op 8 september 1659 naar Nederland teruggestuurd met het schip Cornelis Smit en kwam aan bij het Nieuwe Diep.
Friedrich Reinhard Eduard Ferdinand Baron von Obteel (ook genoemd Vriedrich Ladwig Carl Reinharel) werd geboren in Loudwigsburg, Wurtemberg.
Willem Frederit George werd geboren op 25 december 1829 in 's Gravenhage, Zuidholland. Zijn vader was Johan Frederite en zijn moeder Wilhelmina Geertauida Johanna Ftraatman. Hij woonde het laatst in 's Gravenhage. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 6 palmen 6 duimen lang.
Willem Frederik Karel Lodewijk werd geboren op 5 november 1621 in 's Hage, Zuidholland. Zijn vader was Willem George Paederitl en zijn moeder Casperina Patrina Melena Bisschops. Hij woonde het laatst in 's Hage. Hij werd geboren op 25 februari 1325. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen 6 palmen 4 duimen lang. Hij werd aangesteld tot 2e luitenant.
Een persoon met moeder Mathilda Louisa Menriettal leonora Feckendorff werd geboren in Opsterland Wuurweld, Vriesland. Hij overleed in Galembarg op 23 februari 1853 aan de gevolgen van dysenterie. Bij aankomst bij het korps was hij 1 ellen lang.
Loopbaan en diensten:
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.50 / 121 / 0064 Bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 6 juni 1932 is uitgesproken dat het hieronder vermelde huwelijk ontbonden wordt door echtscheiding. Dit is ingeschreven in het register van Huwelijken en Echtscheidingen nummer 1, folio 47 verso te Amsterdam op 19 juni 1932.
Op 26 maart 1931 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam om te trouwen:
De moeder van de bruid verklaarde in te stemmen met dit huwelijk. De aankondiging voor dit huwelijk is onverhinderd geschied in Amsterdam op 14 maart 1931. De ambtenaar vroeg bruidegom en bruid of zij elkaar namen tot echtgenoten en getrouwelijk alle plichten zouden vervullen die door de wet aan de huwelijkse staat verbonden zijn. Na bevestigende antwoorden verklaarde hij in naam van de wet dat zij door het huwelijk aan elkaar verbonden waren.
Als getuigen waren aanwezig:
Op 26 maart 1931 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van Amsterdam om te trouwen:
De ouders van de bruid verklaarden in te stemmen met dit huwelijk. De aankondiging voor dit huwelijk is onverhinderd geschied in Amsterdam op 14 maart 1931. De ambtenaar vroeg bruidegom en bruid of zij elkaar namen tot echtgenoten en getrouwelijk alle
Bekijk transcriptie NL-AsdSAA / 1920279 / 25 Op 18 september 1823 werd niets bekendgemaakt. Uit de achtergelaten boedel bleek dat een verlaten boedel in zijn geheel had moeten worden overgedragen aan de Raad van Justitie te Samarang. De openbare verkoop van de achtergelaten goederen was daarom ten onrechte geschied.
Het Hof besloot:
Het Hof verstond en besloot het besluit van 16 mei nummer 198 buiten werking te stellen. De Resident van Rembang werd aangeschreven om de gelden uit de verkoop van de achtergelaten goederen van de Chinees Winseang over te dragen aan de Raad van Justitie te Samarang om daarmee volgens de bestaande bepalingen te handelen.
Verder werd de Resident te kennen gegeven dat wanneer zich in de toekomst opnieuw gevallen voordeden van verlaten boedels, zoals die van de pandhuizen van Van der Waal en de Chinees Geredoeg die verlaten leken te zijn, hij daarmee moest handelen zoals in het jaar 1819 met de boedel van eerstgenoemde was gebeurd. Hij was niet bevoegd om zo'n verlaten boedel zelf bij openbare verkoop te gelde te maken, maar verplicht om die in zijn geheel over te dragen aan de Raad van Justitie. Alleen wanneer zich onder de achtergelaten goederen zaken bevonden die aan bederf of vermindering onderhevig waren, was de Resident als eerste plaatselijke autoriteit bevoegd, ja zelfs verplicht, om deze goederen ter voorkoming van schade op de voordeligste wijze te verkopen.
Een uittreksel zou worden verleend aan het Hoog Gerechtshof, de Raad van Justitie te Samarang en de Resident van Rembang ter informatie en kennisgeving.
Op 18 september 1824 ontving men een missive van de Commandant en Directeur van de Koloniale Marine gedateerd 30 augustus nummer 374. Deze brief ging naar aanleiding van een marginale dispositie van 21 augustus en een brief van de minister voor de koloniën van 29 maart nummer 76. Het betrof een verzoek om informatie over de klasse van rang voor enkele onderofficieren en manschappen van de Koloniale Marine die ten gevolge van de Palembangse expeditie benoemd waren tot Ridder van de Militaire Willems-orde. Er werd gevreesd voor moeilijkheden bij de bepaling van hun soldij bij de kanselarij van de orde.
De Commandant en Directeur stuurde daartoe een lijst waarop de gages van de bedoelde personen waren uitgetrokken. Hij merkte bij deze gelegenheid op dat de persoon van de stuurman Pietersen die in de brief voorkwam, niet werd gevonden onder de manschappen van de Koloniale Marine die de Palembangse expeditie hadden bijgewoond. Wel was er een bootsman bekend onder de naam J. Pietersen, eigenlijk genaamd Johan Dietend, die toen ter tijd op de kanonneerboot nummer 17 had gediend. Ook de aanstelling als Ridder van de Militaire Willems-orde voor een stuurman
Bekijk transcriptie NL-HaNA / 2.10.01 / 2472 / 0085 Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/