Transcripties » Recent gemaakte samenvattingen van historische documenten

Gebruikers van Open Archieven kunnen van de via handschriftherkenning tot stand gekomen transcripties een samenvatting laten maken.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt. In de transcripties zijn namen groen onderstreept en klikbaar (om de persoonsvermeldingen op Open Archieven op de betreffende naam te doorzoeken), de herkende datums hebben een licht grijze achtergrond en herkende plaatsnamen hebben een licht paarse achtergrond.


Vrijdag 10 mei, zaterdag 11, zondag 12, maandag 13 en dinsdag 14 in het jaar 1730 arriveerde er bericht uit Ceylon gedateerd 30 mei. Men wilde weten of zij goed behandeld werden nadat zij voor zijne majesteit waren verschenen. Zij antwoordden dat zij de majesteit niet genoeg konden bedanken voor de grote vriendelijkheid en zorg die hij voor hen had. De edelen vertrokken na een korte zit weer naar het hof. Bij die gelegenheid vroegen zij of de edelen de koning en de hoge heren namens hen beiden zeer nederig wilden groeten. Ook wilden zij laten weten dat zij hoopten snel weer voor zijne majesteit te mogen verschijnen. De edelen antwoordden dat het nu een goede gelegenheid was om de majesteit dit bekend te maken en vertrokken toen weer naar het hof, waar zij volgens de gewoonte werden uitgeleide gedaan.

's Middags omstreeks 4 uur verschenen er 3 hoge heren, namelijk de attepattoe, nanajakare mohotiaer en de schrijvers dorgamme en hoelangaminoewe. Nadat zij behoorlijk waren ontvangen, maakten zij bekend dat zij opdracht van zijne koninklijke majesteit hadden om hen naar de laatste of afscheidsaudiëntie te brengen. Zij bedankten de edelen voor deze boodschap en maakten zich meteen klaar voor de reis en begaven zich in gezelschap.

Bekijk transcriptie 


Op vrijdag 3 maart 's morgens om 10 uur kwamen pattoe nanajakare mohotiaar en injegamme mohandiram vanuit het hof naar hun verblijfplaats, gestuurd door de keizer. Zij haalden hen beleefd binnen. Na enkele oude complimenten te hebben gemaakt, vroegen zij om de keizer namens hen met eerbied te verzekeren van hun verschuldigde respect en verplichte dankbaarheid voor de grote gunsten en eer die hun tijdens de eerste audiëntie waren bewezen. Nadat de heren een tijdje bij hen hadden gezeten, vertrokken zij weer naar het hof, nadat zij met rozenwater waren besprenkeld. Deze voormiddag hadden zij de eer om in alle onderdanigheid aan de hoge autoriteit te melden dat de eerste audiëntie goed was verlopen, waarbij de keizer had voorgedragen en verzocht wat hen via instructie was bevolen.

Op zaterdag 4 maart, zondag 5 maart, maandag 6 maart en dinsdag 7 maart viel er niets voor.

Op woensdag 8 maart en donderdag 9 maart 's middags omstreeks 4 uur verschenen 2 mannen van het hof met de namen hoelangammoewe en irjegamme, die namens de keizer zeiden te zijn afgezonden om naar hun gezondheid te informeren.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 werd er afscheid genomen van mensen met wie onderhandeld was. De tweede rijksadigaar, alle dessaves, mohotiaars en andere lagere hoofdmannen gingen mee. Ze brachten de groep veel verder dan de gebruikelijke plaats waar normaal afscheid werd genomen. Met veel complimenten namen ze een zeer tevreden afscheid. Ook gingen 2 hofgroten, Dornagamme en Hoelangataldewe mohandirams, mee om de groep samen met de andere overgebleven hoofdmannen naar het logement te begeleiden. Dit gebeurde op uitdrukkelijke last van zijn majesteit. Die 2 mohandirams moesten daarna meteen weer naar het hof terugkeren. Voor deze beleefdheid lieten zij zijn majesteit met veel tekenen van achting bedanken. Ze vroegen de hoofdmannen of ze dit wilden doen, wat door die hoofdmannen zeer gewillig werd aangenomen om te volbrengen. Toen de groep met de genoemde 7 hofgroten en 2 andere mohandirams een kwartier uur verder was gegaan, werden ze door de dessave van Oedapalate en alle andere hoofdmannen verzocht om hun gemak te nemen en in de andols te gaan liggen. Na het maken van enkele excuses deden ze dit toch vanwege de gemakkelijkheid van de weg. Samen kwamen ze 's nachts omstreeks 1 uur in hun logement aan. De genoemde 2 mohandirams gingen weer naar het hof. Deze werden door de groep samen met alle andere hoofdmannen uitgeleide gedaan tot aan de oever van de rivier, die dicht bij hun logement lag. Toen ze daar weer teruggekeerd waren, namen alle hoofdmannen gezamenlijk afscheid en vertrokken naar hun eigen woning. 's Morgens was het 8 juni.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 werd aan hen om naar hun verblijfplaats terug te keren. Er werd bijgevoegd dat zodra zijn majesteit de brief van de Compagnie gelezen zou hebben, hij hen zou ontbieden voor een afscheidsaudiëntie. Hij zou hen dan met een opdracht naar de hooggeplaatsten van de Compagnie sturen en bovendien enkele voorname geschenken meegeven. Hiervoor toonden zij diepe dankbaarheid aan zijn koninklijke majesteit. Ze vertrokken op dezelfde wijze als ze gekomen waren en werden door de hofgroten tot op de benedenplaats begeleid. Daar maakte de tweede rijksbestuurder, de bestuurder van Saffragam, namens zijn koninklijke majesteit bekend dat zijn majesteit graag gediend wilde worden door de Compagnie met enkele valken en een andere soort vogels genaamd baes. Deze waren ten tijde van de oude koning naar de hoven van Langoeran, Kette, Singade en Galenoer gezonden. Hij verzocht dat deze, indien verkrijgbaar, met de volgende ambassade meegebracht zouden kunnen worden, omdat deze zijn majesteit ten zeerste aangenaam zouden zijn. Op dit geëerde verzoek van zijn majesteit verzekerd zij dat zij bij hun terugkeer dit met eerbied aan de hooggeplaatsten van de Compagnie zouden voordragen. Daarna werden zij met hun meegekomen volk namens zijn koninklijke majesteit door de hofgroten in een mandoe gebracht en daar door zijn majesteits bedienden ontvangen en getracteerd.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730 vertrok men vanuit Ceylon. De vorst toonde zich verheugd en gaf toestemming om naar buiten te gaan en geschenken binnen te brengen. Er werd verdere toestemming van zijn majesteit gevraagd, die werd verkregen. Samen met alle hoofden werd onder het maken van complimenten en eerbetoon voor zijn majesteit de audiëntiezaal verlaten en vervolgens het hof. Toen werden alle geschenken voorzichtig binnengebracht. De sleutels van de kelders en kistjes werden in aanwezigheid van alle hofgroten overgedragen aan de dessave van Saffragan. Daarna kwamen zij weer voor de audiëntiezaal. De 6 gordijnen werden opnieuw geopend, waarna zij samen met alle hoofden op het gezicht van zijn majesteit de vorige eerbetuigingen opnieuw 3 keer op verschillende plaatsen verrichtten. Op deze wijze naderden zij het tapijt voor de troon. Zijn majesteit gaf toestemming om op hun gemak te gaan zitten. Hij vroeg naar hun kwaliteit, geboorteplaats en leeftijd, waarop zij naar behoren antwoordden. Eerst betuigden zij hun eerbiedige dankbaarheid voor de eer die zijn majesteit hun bewees. Vervolgens kregen zij toestemming van zijn koninklijke majesteit.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1720 werd vanuit Ceylon gerapporteerd over de beleefdheden die waren betoond aan de afgezanten die waren gestuurd. Bij hun terugkomst hadden zij aan de koning verslag gedaan. Door dit officiële gezantschap toonde de Compagnie opnieuw de hoge achting die zij voor de koning had. De afgezanten mochten terecht ambassadeurs worden genoemd. Namens de doorluchtige Compagnie bedankten zij de koning zeer voor de gunstige toestemming die het vorige jaar was verleend. De kaneelschillers van de Compagnie mochten zonder enige verhindering kaneel schillen in de landen en bossen van de koning en deze van daar vervoeren. Ook werd bedankt voor de vrije doorgang van de olifanten van de Compagnie over Putlang naar Jaffanapatnam. Eerbiedig werd verzocht of dit dit jaar opnieuw mocht gebeuren. De koning hoorde dit alles aan en besloot zonder enige bedenking hiermee in te stemmen. Daarop bedankten zij de koning met beleefde uitdrukkingen. Tegelijk werd toestemming gevraagd om de geschenken die namens de doorluchtige Compagnie voor de koning waren meegebracht binnen te mogen brengen. Zij voerden daarvoor hun redenen aan en hoopten dat de koning hierin genoegen zou scheppen.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 werd vanuit Ceylon gemeld dat er vriendschap was met zijn majesteit. Men nam de vrijheid om naar de gezondheid van zijn majesteit te vragen. De vorst antwoordde dat hij in goede conditie was. Hij zei dat hij van plan was om de getrouwe Hollandse heren net zoveel gunsten te verlenen als zijn getrouwe onderdanen, zonder onderscheid te maken. Voor deze vriendelijke woorden brachten zij met een vrolijk gezicht hun dankbaarheid aan zijn majesteit. Zij verklaarden verder dat wanneer uwe weledelgrootachtbare deze blijde tijding zou horen, hij zich daarover zeer zou verblijden. Zij wensten tegelijkertijd dat zijn majesteit nog lange jaren in die volmaakte staat zou kunnen blijven. Daaraan voegden zij toe een prachtige verzekering van de bijzondere hoogachting en genegenheid die uwe weledelgrootachtbare voor de persoon van zijn keizerlijke majesteit had. Uit naam van uwe weledelgrootachtbare bedankten zij voor de grote eer en goedheid die zijn majesteit onlangs had bewezen door het afzenden van 4 hofgroten samen met een keizerlijke brief om uwe weledelgrootachtbare uit naam van zijn majesteit in zijn gouvernement te komen begroeten en feliciteren. Ook was men gekomen om naar de welstand van uwe weledelgrootachtbare te informeren. Hieruit bleek dat uwe weledelgrootachtbare zich bijzonder verplicht en tevreden voelde. Zijn majesteit verklaarde zeer voldaan en verheugd te zijn over de grote eer en beleefdheid.

Bekijk transcriptie 


2 augustus 1712: Meneer van der Burg heeft 99 rijksdaalders ontvangen. Er moet nog 101 rijksdaalders betaald worden, waarvan kapitein Lauwt 98 rijksdaalders moet betalen en de kitsji Langoegoe 3 rijksdaalders.

9 januari (vrijdag): Omdat de koningen geen stuiver aan de Oost-Indische Compagnie wilden betalen en er lang op kapitein Laout gewacht moest worden (die al 3 maanden weg was), werden de goederen van de Compagnie opgehaald. De verwachting was dat hij bij zijn terugkomst genoeg koret (een product) zou meebrengen om zijn schuld aan de Compagnie mee te betalen. Ondertussen werd geprobeerd nog wat koret te verkrijgen.

10 januari (zaterdag): De kitsji Balonk van Attingola kwam op bezoek. Na enkele gesprekken van weinig belang vertrok hij weer naar zijn woonplaats.

11 januari (zondag): De koningen van Gorontale kwamen met enkele hoofden en koret, maar er kon geen overeenstemming worden bereikt over de prijs. Zij wilden 7 tot 8 schellingen per kati hebben, maar er kon niet meer dan 5 tot 6 schellingen gegeven worden. De hoofden vertrokken daarom weer met hun koret.

12 januari (maandag): Enkele kleine prauwen uit de baai van Tomimij kwamen met het bericht dat zij een groep Makassaren en Boegineezen hadden gezien. Er werd niet getwijfeld of zij kapitein Lauwt wel zouden tegenkomen.

13 januari (dinsdag): De oude koning kwam en vertelde hetzelfde verhaal over de Makassaren. Hij verzocht om een oppasser te sturen om hen te laten vertrekken. Het antwoord was dat hij zelf genoeg volk had om daarheen te sturen en dat hij genoeg bevelen van de Compagnie had om naar te handelen. Ook werd gezegd dat er bij aankomst van de kapitein meteen vertrokken zou worden en dat het nog maar een los bericht was waar niet op vertrouwd kon worden. Na een tijdje gezeten te hebben vertrok de koning weer naar zijn woning.

14 januari (woensdag): De tolk werd naar Limbotto gestuurd met groeten aan de hoofden en een verzoek om enkele vaartuigen die de volgende dag zouden komen.

15 januari (donderdag): Nadat de afgevaardigden met de prauwen waren gekomen, werd er naar Limbotto vertrokken. Bij aankomst aan de wal werd er welkom geheten door de raad en naar de verblijfplaats gebracht. In de namiddag kwamen de koningen om welkom te heten en vertrokken 's avonds weer.

16 januari (zaterdag): De koning kwam met de hele raad en bracht enkele hoofden koret mee die volgens de eigen weegschaal 32 kati woog en volgens de hunne 35 kati. Hieruit bleek dat het tekort van het voorgaande jaar (waarvoor 22 rijksdaalders in de kas moest worden gezet) niet alleen door indrogen maar ook door het gewicht was ontstaan. Daar was toen niet op gelet en alles moest op goed vertrouwen van de hoofden worden aangenomen. Zij wilden nu echter niets toegeven en zeiden dat hun we

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730: Ze waren verplicht om hun nederige dankbaarheid te tonen aan zijn majesteit, waar niets aan ontbroken had. De koning was daar zeer tevreden over en gaf uitleg over hun lange verblijf op Attapitty en Ganoere. Het eerste was veroorzaakt door het eerder genoemde feest en het tweede door de zware en voortdurende bezigheden aan het hof. Ze toonden hun nederige dankbaarheid en vroegen, omdat ze al een tijdje gezeten hadden, aan zijn majesteit toestemming om op hun gemak te gaan zitten. Voor deze beleefdheid bedankten ze zijn majesteit ootmoedig en vroegen verder verlof om te zitten, wat ze kregen. Ze gingen zitten zoals het het beste kon. Daarop vroeg zijn majesteit of zij in opdracht van de getrouwe edele heer gouverneur iets mondeling voor te dragen hadden. Ze antwoordden van ja, als zijn majesteit daarvoor toestemming wilde geven. Nadat ze die toestemming hadden gekregen, waren ze belast om met alle soorten hoogachting bij deze gunstige gelegenheid zijn majesteit zeer vriendelijk te groeten en tegelijkertijd krachtig te verzekeren van de welmevendheid van de edele en doorluchtige Compagnie in het onderhouden van trouwe vriendschap.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730 ontving de Compagnie's gezant een bijzondere eer: hij mocht op zijn ene knie neerknielend op het alkatieff (verhoog) zitten, terwijl eerdere gezanten altijd voor, maar nooit op het alkatieff hadden mogen zitten. Ook de tweede gezant werd door hofgroten op het alkatieff geleid en mocht daar op één knie neerknielen. Dit was een duidelijk bewijs van 's konings bijzondere waardering voor hen.

Toen ze zaten, vroeg zijn majesteit eerst naar de gezondheid van zijn trouwe edele heer gouverneur. Zij antwoordden eerbiedig dat hun illustere en 's konings trouwe edele heer gouverneur bij hun vertrek uit Colombo nog in goede gezondheid verkeerde en uiterst tevreden was met zijn koninklijke majesteit.

Vervolgens wilde zijn majesteit weten hoe het met de weledelgestrenge heren raadspersonen was. Nadat zij dit op vergelijkbare wijze hadden beantwoord, informeerde zijn majesteit beleefd naar hun eigen gezondheid en of zij sinds hun aankomst in zijn majesteits gebied tot op die dag goed waren ontvangen en behandeld. Zij antwoordden eerbiedig dat zij ten dienste van zijn majesteit nog gezond waren, en dat aan hun ontvangst dankzij de gunstige en goed geregelde opdracht van zijn majesteit niets had ontbroken.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730 ontving de schrijver bericht uit Ceylon dat de schrijver nog even moest wachten, maar dat de tweede tolk wel mee naar binnen mocht komen. Hierop nam de eerst getekende de brief van de oppoehamijs over en zette deze op zijn hoofd. Vervolgens gingen zij met de volgende hofgroten naar binnen, namelijk: de tweede ripadigaar, de dessave van Matule, de dessave van Saffragam, de Corlesen dessave, de 4 corles en de Nanalakare Attepattoe Mohotiaar. Bij aankomst in de audiëntiezaal werden 6 gordijnen na elkaar geopend, waarbij alle genoemde hofgroten samen met de tolken 6 keer ter aarde vielen. De bezoekers knielden echter 3 keer op één knie toen ze het midden van het tapijt hadden bereikt, dat ongeveer tweederde van de audiëntiezaal bedekte. De eerst getekende ging toen op bevel van zijn keizerlijke majesteit rechtstreeks naar de troon, begeleid door alle hofgroten behalve één mohotiaar. Daar knielde hij opnieuw neer en zijn majesteit nam eigenhandig de brief uit de schotel. Deze lege schotel werd daarna door de dessave van Saffragam aan een van de oppoehamijs buiten de audiëntiezaal overhandigd. Hierop nam de eerst getekende zijn hoed af, maakte de behoorlijke eerbiedige buiging en ging samen met de hoofden achterwaarts lopend tot halverwege het tapijt vanaf de troon van zijn majesteit.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730 vertrokken ze vanuit Ceylon. Ze gingen een weinig vooruit, maar moesten al snel halt houden. Dit gebeurde nog 2 keer. Bij de tweede stop legden ze de paarden hun mooie deksels op en marcheerden verder. Omstreeks half 9 waren ze op een half kwartier afstand van het paleis gekomen. Daar werden ze ontvangen en verder begeleid door de tweede rijksadviseur en de dessave van de 3 en 7 Corles. In hun gezelschap passeerden ze door een dubbele rij inlandse krijgers die allemaal brandende fakkels in hun rechterhand droegen, en een rij met olifanten, totdat ze het paleis naderden. Bij het paleis werden ze verder ingehaald door de dessave van Saffragam en die van de 4 Corles, samen met nog enkele andere lokale functionarissen. Deze functionarissen lieten hen weten dat ze moesten wachten totdat zijn koninklijke majesteit van hun aankomst op de hoogte was gesteld. Tijdens deze wachttijd verzochten ze of hun schrijver ook mee naar binnen mocht om voor zijn majesteit te verschijnen. De functionarissen namen dit verzoek aan om aan zijn majesteit voor te leggen en gingen het paleis binnen. Kort daarna kwamen ze weer naar buiten en de dessave van Saffragam zei dat het zijn koninklijke majesteit behaagde om hen in audiëntie te ontvangen.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 stuurden functionarissen vanuit Ceylon bericht dat er geen belemmeringen waren en dat ze later die dag hoofdpersonen zouden sturen om hen op te halen. De ontvangers bedankten nederig voor dit heuglijke nieuws. De functionarissen beloofden hen op de hoogte te houden. Daarna keerden ze met de gebruikelijke ceremoniën terug naar het hof.

Madangwelle Ralahamij, de dessave van Matule en Balligalle, en de padikare mohotiaar brachten bericht dat ze door Zijne Majesteit waren afgestuurd om hen met de brief en geschenken naar het hof te begeleiden. Ze vroegen de dessave om de goederen, paarden, olifanten en vogels over de rivier te laten brengen, wat door zijn goede zorgen ook gebeurde.

Rond 6 uur vertrokken ze met de brief vanaf hun verblijfplaats, onder het afvuren van 20 salvo's. Ze werden begeleid door een grote stoet van lascorijns, trompetters, trommelaars, tamblinheros en hoornblazers. De 7 hoofdpersonen die daar verbleven en 2 laatst aangekomen hoofdpersonen begeleidden hen. Ze staken de rivier over, waarna hen werd gevraagd om vanwege de moeilijkheid van de weg in draagzetels te gaan zitten. Dit wezen zij op een beleefd manier af en betuigden dat ze met hen te voet zouden gaan, waarover de anderen zeer tevreden waren.

Bekijk transcriptie 


Op maandag 20 februari verschenen 's middags om 4 uur de hoogwaardigheidsbekleders attepatoe, Jakare mohotiaar en hoelangamoewae mohandiram van het hof in Ceijlon. Zij kregen volgens de gewoonte wijn aangeboden en er vond een normale gedachtewisseling plaats. De hoogwaardigheidsbekleders voegden eraan toe dat zijn majesteit deze maand vanwege de grote hitte niet in staat was hen in audiëntie te ontvangen. Na enkele andere gebruikelijke beleefdheden legde attepattoe en Jakare mohotiaar namens zijn majesteit aan ieder een geschenk af bestaande uit een bundel met betelnoot, specerijen en een bundeltje met inlandse tabak. Hiervoor werd zijn majesteit hartelijk bedankt. Na een korte tijd bij hen gezeten te hebben en de brief en geschenkgoederen bekeken te hebben, vertrokken zij. Zij werden door de delegatie samen met de andere hoogwaardigheidsbekleders tot aan de rivier uitgeleide gedaan en keerden terug naar het hof.

Op de dagen tussen 21 en 28 februari viel er niets bijzonders voor.

Op 1 maart kwamen voor de middag 2 mohandirams met de namen dornagamme en hoelangamoewe van het hof. Na de gebruikelijke beleefdheden deelden zij mee dat zijn majesteit van plan was hen die avond in audiëntie te ontvangen.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730 kwamen Attoepa toe Nanajakare Mohotiaar en Dornegamme Mdhan op behoorlijke wijze naar het logement. Ze maakten bekend dat ze van het hof waren gestuurd met de opdracht van hun keizer om naar de gezondheid te vragen en om te kijken naar de meegebrachte brieven, geschenken en goederen. Ze vroegen ook of het gezelschap wel goed verzorgd werd met de nodige voorzieningen. Ze verzekerden dat men zich geen zorgen hoefde te maken over het lange wachten, omdat er belangrijke zaken aan het hof de oorzaak daarvan waren. Ze beloofden dat het gezelschap binnenkort op audiëntie zou worden gebracht. Hierop werd vriendelijk geantwoord en werd verzocht om Zijne Majesteit hiervoor te bedanken.

Na het uitwisselen van complimenten werd namens Zijne Majesteit door Attepattoe Nana Jakare een geschenk gedaan van 40 potten met honing, waarvoor de vorst op de meest nederige wijze bedankt werd. De bezoekers bleven een korte tijd zitten en kregen betelnoten, arak, specerijen en dergelijke. Daarna vertrokken ze weer naar het hof, nadat ze met rozenwater besprenkeld waren. Ze werden volgens gebruik tot aan de rivier gebracht en een behouden reis toegewenst. Het gezelschap keerde terug naar het logement, waar de aanwezige hoofden nog even bleven zitten voordat ze naar huis gingen op maandag.

Bekijk transcriptie 


Op gisteren arriveerden zij in Ceilon en maakten dit op eerbiedig wijze bekend. Op 12 februari, een zondag, 13 februari, een maandag, en 14 februari, een dinsdag, gebeurde er niets bijzonders. Op donderdag 15 februari om 15:00 uur 's middags werd hen namens de koning door de dispensier een grote hoeveelheid suikergebak als geschenk gebracht. Zij namen dit aan en lieten de koning op de meest onderdanige wijze bedanken voor deze grote gunst. 's Avonds rond 18:00 uur verscheen voor het gewone bezoek vanuit het hof de padikare mohandiram, die de indhandiram dornaganm verving.

Op woensdag viel er niets bijzonders voor. Op donderdag 15 februari om 15:00 uur 's middags kregen zij van de aanwezige hofgrooten en een onderdispen­sier van het hof namens de koning enkele stukken eland in 3 bakken met inlandse specerijen als geschenk. Zij verzochten deze dispensier om aan de koning hun nederige dankbaarheid over te brengen.

Op vrijdag 16 februari, zaterdag 17 februari en zondag 18 februari gebeurde er niets bijzonders.

Op maandag 19 februari om 14:00 uur 's middags kregen zij bericht dat er enkele hofgrooten van het hof kwamen. Daarop begaven zij zich meteen buiten de deur, waar de hier aanwezige hoofden hen tegemoet traden. In gezelschap gingen zij naar de rivier en werden zij behoorlijk ontvangen.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 werd vanuit Ceylon gemeld dat men langer in Attapittij moest blijven door het bekende grote feest. Aan de schrijvers werd medegedeeld dat de volgende personen daar zouden blijven om de nodige zaken te regelen: Helepalle Ralamij Dessave van Oedepalat, Heendenie Coerewe Mohandirams Nana Jakare, Camboeradenie Dornagamme Mohandirams Inboel Maldine en Coeditoeckoe. De andere hoofden zouden terugkeren naar het hof. Voor dit doel verzochten zij om hun nederige dankbaarheid aan zijn koninklijke majesteit over te brengen, wat beloofd werd met veel plezier te zullen doen. Daarna werden de hofgroten met rozenwater besprengd en volgens gewoonte tot aan de rivier uitgeleide gedaan. Nadat hen een behouden reis was toegewenst, toonde de adigaar samen met alle andere hoofden hun grote genoegen. Men nam afscheid en vertrok in gezelschap van de ter plaatse gebleven hoofden naar het logement. Die avond werd namens zijn koninklijke majesteit een geschenk gestuurd bestaande uit een grote hoeveelheid potten met inlands gebak, dat beleefd werd aanvaard. Men liet zijn majesteit voor deze grote genegenheid hartelijk bedanken. Op 14 februari, een zaterdag, zijn zij 's morgens niet gekomen.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 vertrokken alle hoge ambtenaren naar hun onderkomens nadat er beleefd afscheid was genomen. Op vrijdag 10 februari om 10 uur 's ochtends verlieten ze Walwagodde met het hele gezelschap, waarbij 12 kanonschoten werden afgevuurd. Rond 1 uur passeerden ze de rivier Dodamvellewalle volgens de oude gewoonte en kwamen om 4 uur aan op de laatste rustplaats Gamoere. Daar werden ze ongeveer een kwartier buiten het logement zeer vriendelijk ontvangen door de tweede gouverneur Roelangamme Ralahamij en nog 2 andere hoge ambtenaren, namelijk Nana Jakare Mohotiaan en Imboelmoldenne Mohandiraem. Deze hadden 4 zwepen en 3 vlaggen bij zich, waaronder 1 grote vlag, en ook een menigte soldaten met hun speren. Onder het afvuren van 12 kanonschoten kwamen ze bij het logement aan. Ze gingen samen onder het afdak van het brievenhuis, waar ze elkaar begroetten. De gouverneur verzekerde hen namens zijn majesteit dat ze binnen enkele dagen ontvangen zouden worden. Verder maakte hij enkele opmerkingen over hun lange verblijf.
Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 bekeken zij het schip Van Ceijlon en vonden alles in goede staat. Ze toonden hun volledige tevredenheid en na een korte tijd namen ze beleefd afscheid. Ze vertrokken naar hun logement.

Op donderdagochtend 9 februari hoorden ze bij het aanbreken van de dag het gewone vertrekseín. Ze maakten zich met het hele gezelschap klaar voor de reis. De dissava van Matale deelde kort daarna mee dat ze die ochtend van hier naar Walewagodde en vervolgens naar Ganoere zouden reizen. Pas rond 11 uur vertrokken ze samen onder het afschieten van 12 saluutschoten met de gebruikelijke plechtigheden, behalve de dissava van de 4 Korles die achterbleef om de bagage te versturen. Ze gingen over de zeer moeilijke bergpas van Balne en kwamen ongeveer een uur later bij het graf daar. Op die plaats moesten ze uit hun draagstoel stappen om het te voet door te gaan. Ze kwamen 's middags om 4 uur aan in Walewagodde, waar ze door de koeboeradenige mohandiram werden opgewacht. Ze werden naar het logement geleid en gingen naar binnen onder het afschieten van saluutschoten. De mohandiram maakte hen in het bijzijn van de andere hofgroten bekend dat hij door zijn koninklijke majesteit was gestuurd om hen te ontvangen.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 kwamen er uit Ceylon 2 hoge ambtenaren (mohandiram) naar de vestiging, vergezeld door een stoet van 13 sprinkhaandragers, 7 vaandels (waaronder 1 grote), 17 schutters met geweren, 30 piekeniers en 10 boogschutters. De 5 aanwezige hoge heren wachtten hen op bij de voorpoort van het gebouw. Ze werden beleefd ontvangen, besprenkeld met rozenwater en naar het briefhuis gebracht. Daar sprak de dessave van Matule namens de koning, en zei onder andere dat zijn majesteit zou regeren zolang de zon zou blijven schijnen. De heren waren gekomen om de aanwezige gezanten samen met de plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders bij goed weer met de koninklijke brief en geschenken naar de laatste rustplaats Gannoere te begeleiden. De dessave vertelde dat de koning hen eerder had willen laten komen, maar dat er een belangrijk feest aan het hof moest worden gevierd. Na deze boodschap te hebben aangehoord en de heren beleefd te hebben bedankt, gingen ze samen de koninklijke brief en geschenken bekijken.

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 werd er een brief uit Ceylon geschreven. Op 25 januari 's morgens vertrokken verschillende hoofden weer naar het hof op bevel van Zijne Majesteit om verslag uit te brengen. Op hun dringend verzoek beloofden deze personen beleefd om namens hen passende complimenten over te brengen aan Zijne Koninklijke Majesteit en de hoge edelen aan het hof. Dit werd de volgende dag netjes doorgegeven aan de heer.

Van donderdag 26 januari tot en met zondag 5 februari gebeurde er niets bijzonders, behalve het ontvangen van de gebruikelijke bezoeken 2 keer per dag en het bekijken van de brief- en geschenkgoederen.

Op dinsdag 7 februari 's morgens maakten de dessave van de 4 en 7 corles en de andere hoofden bekend dat er enkele hoge hofleden van het hof waren vertrokken en de volgende avond zouden aankomen om hen verder naar boven te begeleiden.

Op woensdag 8 februari in de namiddag rond 15:00 uur kwamen de volgende hoge hofleden aan vanuit het hof: Madangwelle Rallahamij, dessave van...

Bekijk transcriptie 


Op 31 mei 1730 beloofden zij uit Ceylon beleefd te zullen volbrengen, waarna zij hen met rozenwater besprengden en samen met de overgebleven hofgrootten een eindje meegingen. Toen namen zij vriendelijk afscheid en wensten hen een behouden reis toe. Hiervan gaven zij de volgende dag aan uw edele achtbare het behoorlijke bericht.

Bekijk transcriptie 


16 januari vertrokken de eerder genoemde hofgroten naar het hof. Bij die gelegenheid vroegen zij hun Edelachtbaren om, als ze daar aankwamen, bij een geschikte gelegenheid Zijne Keizerlijke Majesteit te verzekeren van hun onderdanig respect en de hofgroten namens hen eerbiedig te groeten, wat hun Edelachtbaren zeer beleefd deden.

De volgende hofgroten gingen naar het hof:

De overige 5 hoofden bleven achter om gezelschap te houden en te zorgen voor het nodige, namelijk:

Over deze aangename mededeling toonden zij hun genoegen.

Bekijk transcriptie 


Zondag 13 januari ('s ochtends om 11:00 uur) vertrokken ze onder het lossen van 18 saluutschoten en arriveerden 's middags om 16:00 uur op Attapattij in goede staat met al hun gevolg. Hiervan hebben zij Uw Weledelgrootachtbare in eerbied kennis gegeven.

Zaterdag 14 januari was er niets voorgevallen.

Zondag 15 januari ('s middags om 15:00 uur) liet de dessave de 3e en 7e Corles weten dat er enkele hoofden van het hof aankwamen. Om 18:00 uur bleken dit de volgende personen te zijn:

Zij brachten mee: 12 fuseliers, 10 lascorins met hun pieken en 3 boogschutters. Deze hoofden werden volgens de gewoonte in gezelschap van de aanwezige hofgroten ingehaald, met rozenwater besprenkeld en naar hun logement geleid. Daar werden de gebruikelijke complimenten bij aankomst van hofgroten afgelegd, zoals bij eerdere gelegenheden. Door hen werd bekendgemaakt dat zijn keizerlijke majesteit binnen enkele dagen andere hofgroten zou afzenden om hen met veel eer en respect verder naar Hittemoele te geleiden. 's Middags om 15:30 uur werd dit gedaan onder het lossen van 18 saluutschoten.

Bekijk transcriptie 


31 mei 1730 werden vanuit Ceylon brieven naar heren ter kennisgeving van het vertrek gereedgemaakt. Rond half 12 gingen zij op weg met de keizerlijke brief, onder het slaan van trommels en tamblijnen, het geluid van trompetten en hoornblazers, met vliegende vaandels en het lossen van 30 sprinkhaanschoten. Zij werden vergezeld door alle hofgroten, behalve de dessave van de 3e en 7e corles, die achterbleef om de bagage te laten voortbrengen maar kort daarna volgde. Rond 4 uur kwamen zij zonder problemen aan in Roeancella, waar ze met 22 sprinkhaanschoten welkom werden geheten en door de hofgroten naar het gewone logement werden gebracht om daar met hun gezelschap te overnachten.

11 januari des voormiddags om 10 uur vertrokken zij op woensdag weer onder het lossen van 22 sprinkhaanschoten en arriveerden 's namiddags om half 5 in Cabelgaroepe, waar ze werden ontvangen met 18 sprinkhaanschoten en overnachtten.

12 januari vertrokken zij donderdags voormiddags om 11 uur op dezelfde wijze onder het lossen van 18 sprinkhaanschoten. Zij lieten hier de dessave van de 3e en 7e corles achter, aangezien dit zijn gebied was, om de achtergebleven bagage te laten voortbrengen. Na het passeren van een zeer moeilijke weg...

Bekijk transcriptie 



Volgende pagina

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/