Transcripties » Recent gemaakte samenvattingen van historische documenten

Gebruikers van Open Archieven kunnen van de via handschriftherkenning tot stand gekomen transcripties een samenvatting laten maken.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt. In de transcripties zijn namen groen onderstreept en klikbaar (om de persoonsvermeldingen op Open Archieven op de betreffende naam te doorzoeken), de herkende datums hebben een licht grijze achtergrond en herkende plaatsnamen hebben een licht paarse achtergrond.


Op 24 juli 1659 werd in Haarlem een document opgesteld waarin Margarita Coijmans (weduwe van Sebastiaen Keun) en Bastiaen Pieraert (getrouwd met Constantia Coijmans) het volgende regelden:

Het document werd ondertekend in Haarlem op 26 juli 1659 in aanwezigheid van Reijnder Salden en Willem de Ruijter als getuigen.

Bekijk transcriptie 


Er werd vergaderd over meerdere zaken:

Bekijk transcriptie 


Op 11 december 1650 werd in de vergadering van burgemeesters en raadsleden een brief besproken van de prinses, weduwe van de prins van Oranje, geschreven op 20 november 1650. Willem Nieupoort deed verslag van wat er besproken was bij de Staten van Holland en West-Friesland.

Er werd besloten dat:

Op 19 december 1650 deed Willem Nieupoort verslag over de nieuwe regels voor het kiezen van bestuurders. Er zouden 14 schepenen en 3 raadsleden worden gekozen. De kandidaten met de meeste stemmen zouden worden beëdigd door de baljuw.

Op 30 december 1650 werd besloten dat zeepziederijen en zoutziederijen geen belasting hoefden te betalen over hun brandstof (turf en kolen). Ook werd besloten dat bepaalde soorten hennep en garen geen weeg- en kraangeld hoefden te betalen.

Bekijk transcriptie 


Op 12 augustus 1634 verscheen Jacob Heijnricxsz Bolleman, een handelaar uit Schiedam, voor notaris Adriaen Cornelisz Molswijck. Bolleman vertegenwoordigde Tis heindrixsz Quast, een scheepswerker die op dat moment in Oost-Indië was. Hij moest een bedrag van 1172 gulden, 14 stuivers en 10 penningen ontvangen van de bestuurders van de Oost-Indische Compagnie in Amsterdam.

Bolleman gaf deze taak door aan Jacob Jansz patacka, die in 1633 als commandeur uit Oost-Indië was teruggekeerd. Patacka kreeg toestemming om het geld te ontvangen en een ontvangstbewijs te tekenen.

Ook verscheen Trijntgen Henrix, moeder van Tis heindrixsz Quast en inwoonster van Schiedam. Zij gaf Patacka dezelfde toestemming voor het ontvangen van het geld.

De akte werd opgesteld in het notariskantoor in de Kruisstraat in aanwezigheid van getuigen Pieter Cornelisz van Enckel en Jan Cornelisz.

Bekijk transcriptie 


Er is een lijst met betalingen en toekenningen van geldbedragen aan verschillende mensen in het verleden. Enkele vermelde personen zijn:

Bekijk transcriptie 


Op 25 maart 1694 verscheen voor notaris Maerten Kouwen in Schiedam Jannetje Cornelis, weduwe van Arijen Ariensz Rodenburgh uit Woerden. Ze was gezond van lichaam en geest. In haar testament bepaalde ze het volgende:

Bekijk transcriptie 


In Schiedam en Vlaardingen werd in 1644 een lijst opgesteld van openstaande schulden. Deze lijst bevat de volgende personen en bedragen:

Bekijk transcriptie 


Op 26 februari 1654 is voor notaris Jacob Bollaert in Schiedam verschenen Mathijs Heindricxsz Quast, zoon van wijlen Hendrick Jansz, ongeveer 16 jaar oud, wonend in Maessluijs. Hij was gezond van lichaam en geest. Hij wilde zijn laatste wil vastleggen en deed de volgende schenkingen:

Bekijk transcriptie 


Op 16 oktober 1656 verschenen voor notaris Jacob Bollaert:

Ze verklaarden schuldig te zijn aan Johan Heindricxsz de Wijs, raadslid en vroedschap, die voogd was samen met Sebastiaen Pessen over het weeskind van wijlen commandeur Matthijs Quast. Het ging om een bedrag van 509 gulden en 10 stuivers. Dit bedrag kwam voort uit de afrekening van februari 1656 voor het weeskind, waarbij eerder gemaakte onkosten waren afgetrokken. Het totaalbedrag was 5716 gulden, 9 stuivers en 6 penningen. De drie mannen beloofden het bedrag van 509 gulden en 10 stuivers binnen een jaar te betalen.

Bekijk transcriptie 


Op 3 februari 1651 verscheen voor Maerten Kouwenhove, een notaris in Schiedam, Aeltge Wijbrecht, weduwe van Jan Jansz Lisse. Ze verklaarde dat ze een schuldbrief overdroeg aan Machtelt Heijndricx Quast, weduwe van haar overleden zoon Heijndrick Jansz Lidtse.

De schuldbrief betrof:

De eerste rentebetaling voor Machtelt Heijndricx zou verschijnen op 1 september 1651. Aeltge Wijbrecht verklaarde dat ze de volledige betaling voor deze overdracht had ontvangen.

Bekijk transcriptie 


Op 20 oktober 1655 verscheen voor notaris Dirck van der Mast in Schiedam de scheepstimmerman Matijs Meessz Quast. Hij gaf volmacht aan Claes Hendricksz Semelaer om:

Al wat de gevolmachtigde zou doen, zou Quast als geldig beschouwen.

Bekijk transcriptie 


De voogden betaalden diverse kosten voor de kinderen:

Bekijk transcriptie 


Op 4 oktober 1650 verschenen voor notaris Maerten Kouwenhove in Schiedam:

De laatste twee waren op 13 december 1649 aangesteld als voogden over het weeskind van Heijndrick Lietse. Samen gaven zij toestemming aan koopman Adriaen Banck uit Amsterdam om namens hen bij de VOC twee bedragen te innen:

Bekijk transcriptie 


Op 23 augustus 1634 kwam Jacob Heijnricxsz Bolle, een koopman uit Schiedam, naar de notaris. Hij had een machtiging van schipper Tijs Heijnricxsz Quast, die op dat moment in Oost-Indië was. De machtiging was getekend op 27 september 1633 op het schip Breda.

Het ging om twee rekeningen die de schipper nog tegoed had van de bestuurders van de Oost-Indische Compagnie in Middelburg:

Samen was dit 970 gulden en 4 stuivers.

Jacob Heijnricxsz Bolle gaf op zijn beurt machtiging aan twee andere mensen om het geld in Middelburg op te halen:

Zij kregen toestemming om een ontvangstbewijs te tekenen en garant te staan dat er niet nog een keer om het geld gevraagd zou worden.

Bekijk transcriptie 


Marten Heijndricx Quast verklaart dat zijn overleden man Heijndrick Lutse in zijn testament heeft bepaald dat Aeltge Gijsemoeder jaarlijks rente zou krijgen over 1000 gulden, zolang zij leeft. Machtelt heeft aan haar schoonmoeder toestemming gegeven om deze rente te ontvangen op basis van een schuldbrief ter waarde van 600 gulden. Ze belooft de betalingen aan Aeltge Gijse te erkennen zolang deze leeft.

Dit document is opgesteld op het kantoor van de notaris, in aanwezigheid van:

Bekijk transcriptie 


Op 4 oktober 1646 kwam Sara Heindrixsz Quast bij notaris Jan Wessels in Schiedam. Ze was ziek maar helder van geest en wilde haar testament opmaken.

Ze verdeelde haar bezittingen als volgt:

Ze verklaarde dat dit haar laatste wil was en dat deze op alle mogelijke manieren rechtsgeldig moest zijn.

Bekijk transcriptie 


Op 14 augustus 1643 verklaarde Machtelt Heindricx, een jonge ongetrouwde vrouw uit Schiedam, voor notaris Jan Willes het volgende:

Haar zus Abigel Hendricx zat vanwege slecht gedrag in het Spinhuis van Gouda. Omdat Abigel geen geld had om voor zichzelf te zorgen, bepaalde Machtelt dat haar zus jaarlijks rente zou krijgen van 1000 gulden uit een erfenis van 3000 gulden. Deze erfenis kwam van hun broer Mathijs Heindricxsz Quast, zoals vastgelegd in zijn testament van 11 april 1638.

Deze regeling zou pas ingaan na het overlijden van hun moeder Trijntge Heindricx (weduwe van Heindrick Quast), omdat zij volgens het testament levenslang het vruchtgebruik had van de 3000 gulden. Als Machtelt eerder zou overlijden dan haar moeder en kinderen naliet, moest de 1000 gulden belegd worden in land of andere vaste waarde. De rente hiervan moest dan gebruikt worden voor het onderhoud van Abigel.

Bekijk transcriptie 


Op 10 maart 1665 verscheen voor notaris Jacob Bollaert in Schiedam de meerderjarige en getrouwde Hendrick Hesser. Hij verklaarde dat Mathijs Heijndricxsz Quast, zoon van wijlen Hendrick Jansz, in zijn testament van 26 februari 1659 had bepaald dat Sara Heijndricx jaarlijks rente zou krijgen over een bedrag van 600 gulden zolang zij leefde.

Na haar dood zou dit bedrag verdeeld worden:

Omdat Sara Heijndricx nog leefde en Hendrick Hesser niet wilde wachten op zijn erfenis, had hij een overeenkomst gesloten met Jacob van Houten, raadslid en schepen van Schiedam. Hendrick Hesser droeg zijn toekomstige erfenis over aan Jacob van Houten, die er dan volledig eigenaar van werd.

Dit werd vastgelegd in aanwezigheid van getuigen Cons. Wanshoeck en Vranck van Dop.

Bekijk transcriptie 


Op 11 november 1657 verscheen Johan Heindricxsz de Wijs, raadslid en vroedschap van Schiedam, bij notaris Jacob Bollaert. De Wijs beheerde de nalatenschap van Matthijs Quast en was voogd over diens minderjarige erfgenamen.

Hij droeg over aan oud-burgemeester Hugo van Bleijswijck van Schiedam:

De overdracht vond plaats in Schiedam in aanwezigheid van getuigen Cornelis van der Secten en diens klerk Dirck Ijaerelt.

Bekijk transcriptie 


Op 11 september 1658 verscheen voor notaris Maerten Kouwenhove in Schiedam dominee Nicolaes de Lap uit Kampen. Hij was getrouwd met Catharina Quast, de enige dochter van wijlen commandeur Mathijs Quast. De Lap gaf een machtiging aan oud-schepen Jan Heijndricxsz de Wijs om:

Deze akte werd opgemaakt in het huis van De Wijs in aanwezigheid van koopman Joost Dierick uit Haarlem en klerk Govert van Gesel als getuigen.

Bekijk transcriptie 


Op 10 maart 1656 verscheen voor Maerten Kouwenhove, een notaris uit Schiedam, Trijntgen Heijndricxs, weduwe van Hendrick Mathijs Quast. Ze verklaarde dat ze toestemming gaf aan Johan Willemsz de Wijs om 200 gulden plus rente te betalen aan de weduwe van Huijbrecht Jans Deijl. Trijntgen had dit geld eerder geleend van de weduwe Deijl, waarbij De Wijs en Sebastiaen Pesse zich borg hadden gesteld.

Trijntgen beloofde dat deze betaling zou worden afgetrokken van het geld dat De Wijs nog onder zich had als uitvoerder van het testament van wijlen commandeur Mathijs Quast. Ze verzocht De Wijs om deze betaling te doen uit haar tegoed.

Dit werd vastgelegd in het huis van Trijntgen in aanwezigheid van twee getuigen:

Bekijk transcriptie 


Op 11 maart 1657 verscheen Maertge Davits Jong voor notaris Maerten Kouwenhove in Schiedam. Ze was ziek maar helder van geest. Ze wilde haar testament maken omdat ze wist dat de dood onvermijdelijk was. Ze bepaalde dat:

Bekijk transcriptie 


Cornelis van Mij, Jan Huijbregtse Fiool, Arijansse Pints, Gijsbert Meer Quast en Jan van Lijcken waren getuigen bij een notariële akte. Van Lijcken was een notaris. Deze akte gaf toestemming om iemand anders de macht te geven om namens hen te handelen. Ze beloofden hun bezittingen en zichzelf aan de geldende regels te houden.

Bekijk transcriptie 


Op juni 1677 verschenen voor notaris Jacob Bollaert in Amsterdam twee voogden: Sebastiaan Hesser en Johan Hendrix de Wijs. Zij waren voogd over het weeskind Catarina Quast, dochter van de overleden commandeur Mathijs Quast.

Er was een conflict ontstaan over:

Om verdere kosten te voorkomen kwamen ze het volgende overeen:

Bekijk transcriptie 


Op 30 augustus 1643 verschenen voor notaris Jan Willet in Schiedam twee getuigen: raadslid Jan Heindricxsz de Wijs en Sebastiaen (beiden oud-schepenen). Ze verklaarden op verzoek van Trijntge Heindricx, weduwe van Heindrick Quast, het volgende: Hun zoon Mathijs Heindricxsz Quast was als commandeur in Oost-Indië overleden. Toen hij nog een vrijgezel was in Schiedam, had hij enkele schuldbewijzen aan de getuigen gegeven. Deze waren bedoeld om:

Mathijs Quast had de getuigen aangesteld om deze schuldbewijzen te beheren en het geld uit te keren. De getuigen hadden deze taak aanvaard als voogden voor Trijntge Heindricx. Ze waren sinds 1638 verantwoordelijk voor de uitbetalingen.

Bekijk transcriptie 



Vorige paginaVolgende pagina

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/