Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 9, pagina 20

daar over mid Minnis van Zalen
e plaatsclyl geslteldheid zal
kunnen oorderln, en gewis oven zeer
eene resterlike
uitiscraat
Zaek voor den Nederlondah
ondreuken Aeste wordt ge
Crage, deze Creedt te gil„
wijls bewyzen van onaschan
kelijlheid heeft geheuen en
om niet te vertrouwen dat
bij, tevemn aan een adessant
E. A. van Vloten, als aan het
indieuk bectuus, hetmelk in
deze de belangen vande
inlanduche bevolkin door.
Staat, regt zal doen mede
daten; eittin den 1mr
stand de Lank, het zelfs
menuckelyk is te achten
ope dat het Indreuk bectuus
made gevrywaard van de
ook in dit opzigt tegen
helkele entgekragte tie
Uhuleligins van Willeken.
REghe. 22 50, 85 59
relet opde verbalen van
den 21 april 1849. Ne Peut
„22 Nov.10 848
5 Zlee3.
Heeft goedgevonden Everctae;
aanden heer L. A. van Naten
122
1. 6

Bylagers
doarnaemd, by extract deze
te kennen te geven, dat
het depe van Kalonien in
de onderwerpelyke aanse
legenheid niet verdes kan
tuischen beide treden; dat
mitsdien
zat desenege dethalve
retroacta byvorg Chin by gevuerd; na de
aenhiktin van 5 dec 1649
N3, u lynt dit Auke
eeporeerd
mu
11
54
Batavia, den 28e. January 1850
in afweeckten dat men diet
eedt.
zee
Fader d April 1650
Vandringende op het berigt verlangd by
8
missive van het Departement van kolonien van 21 April 15198. z
zend Uwe eveellentie my by brief van 22 November 1549 No. 18 541,
toe twee adressen.
het eene gedagteekend Maastricht den 16 November 1849 van
EA van Vloten, suckerfabriekant te Vangka in de Residentie
Fagal, mededeelende, dat zoo, met het einde van 1849 de ver„
houding tuoschen hens en het Indirels bestuur niet is geredres„
seerd, hem slechts de keure overblyft tusschen het lydelyk
aanschouwen van den ondergang van zyne industrie en
van zyne geheele bezitting, off het voeren van een regts geding
tot vergoeding van schade, welke hy door de miskenning der
met hem geslotene overeenkomit geleden heeft: waarom
hy nogmaals verzoekt, dat de noodige orders worden ge„
steld, op dat de overeenkomst tusselen hem en het lion„
vernement, wegens de sucker onderneming te Vangha be„
slaande overeenkomstig den inhoud worde nageleefd=
het andere, gedagteekend Amsterdam den 18 November
1849 van Cartsen, met den meesten nadruk, in het be„
lang vande welvaart onzes Vaderlands verzoekende, dat
maatregelen genomen worden, op dat niet slechts door de
Wooge Regering van Nederlandsel Indie het contract me„
gens de fabriek Pangha ten volle worde nageleefd, maar
dat ook de Minister van Holonien deszelfs vermogenden in„
vloed op het Indisch bestuuw doe gelden, ten einde voorteko„
men, dat de bemoeyelyking van verschillenden aard, waar
aan voormelde fabriek, om welke reden dan ook, in den
laatsten tyd ten doel is geweest, mogen worden unt den weg
gerumd en voor den vervolge voorgekomen.
De
Van
zyne Exxeellentie
den Minster van Holonien.