Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 926, page 26

den heer directeur der militaire veterinaire dienst:
Zijne Excellentie den heer luitenant generaal, chet van het Militair Huis des Konings;
den heer luitenant-kolonel van nax Boson, adjudant van Zijne Koninklijke Hoog-
heid den Prins van Oranje:
den heer Kapitein Roosnarx Nevvev, adjudant van Zijne Koninklijke Hoogheid
Prins Exxnnaix van Nuuxutaanaa;
den heer directeur van SRijks mazazijn van Keedins, equiperins en2.
de directie der weduwen en werenkas voor de officieren van de landmast:
den heer advocaat fiscaat voor 's Konings 2ee- en landmast:
de heeren auditeurs militair 1n:
Noordbrabant:
Gelderland en Overijssel:
Zuidhovland:
Noordholland:
Zeeland:
Utrecht;
Vriesland, Croningen en Drenthe:
Limburg.
's Hage, den I3den Maart 1860.
D2. CAsturwnoor.
14221.
54.
Art. 1.
De bevelhebber in de militaire aldeelins staat onmiddellijk onder de beveten van
den Minister van Oor105.
Art. 2.
Hij moet rich volkomen bekend maken, met al datgene wat in vervand staat met
de verdedigins van het gedeette van het Rijk, waarin hij het bevel voert.
Hij 2a1 daartoe, in overles met de nootd- of andere officieren der artillerie en der
senie, in zijn kommandement aanweris, memorien en plannen van defensie opmaken,
en die aan den Minister van Oorlos onderwerpen.
Art. 3.
Hij veroekt, met magtigins van den Minister van Oorlos, nu en dan de vestin
sen, versterkte stellingen en garninoensplaatsen in zijne militaire aldeelins.
Na zijne rondreis, doet hij van zijne bevindingen en opmerkingen verslas aan den
Minister van Oor105.
Art. 4.
Hij heeft onder zijn bevel de plaatselijke en garninoens kommandanten, de chets
van diensten en korpsen in de militaire aldeelins, 200 wat vetrett de oeteningen, de
keedins en wapenins, de inwendige en dagelijksche dienst, als ten aanrien van de
administratie, de geneeskundige, plaatselijke en garnizoens dienst, de algemeene
policie, de handhavins der krijgstucht en het verleenen van militairen bijstand,
overeenkomstis de bepalingen, daaromtrent vastgesteld of nog raet te stellen. 1
121 Militaire bijsland wordt verleend:
op vorderins van de Commissarissen des Konings in de provincien en van de burgemeesters of bur-
serlijke overheden, in geval van oproer, onrustige bewegingen, ramenscholingen of andere stoornis der
openbare orde, 200 mede bij brand: Cart. Is van 's Konings besluit van 27 September 1830. 20. 62: artt. 184
en 18s der wet van 28 Junij 1801. ne. &, en artt. 1l en 26 van het Wetboek van Stratvorderins1:
aan de burgerlijke magten of beambten, welke rich daartoe ambtshalve aanmelden, tot het uitoetenen
van hunne ambtsverrigtingen, tot het stuiten van gewone delicten of tot het voltrekken van oonnissen.
215: de burgemeesters, de ambtenaren van het openbaar ministerie, de kantonregters, de officieren en onder
officieren - waaronder ook de korporaats zijn begrepen der marechaussee, de directeuren en commissa
rissen van policie en de waterschouten, de deurwaarders en andere personen, die met eenis bovel van
gevangennemins mogten zijn belast, en alle verdere beambten, in raken, bij bijzondere wetten en wettige
verorderingen aan hunne waaknaamheid toevertrouwd: 1artt. 11, 26, 31. 102 en S12 van het Wetvoek van
Stratvorderins1:
aan andere personen, op grond van art. D van het Wetvoek van Stratvorderins, in verband met het
bepaalde bij art. 473. I2de punt, van dat van Stratrest:
aan de militie commissarissen: Cart. Is der wet van 8 Januarij 1817. Ree. Mil. 1319. 11. 13. en
Aanschr. D. V. O. 1d. 29 September 1836. 28. 49 61:
aan de ambtenaren van den waterstaat: ee. Mil. 1856, 1. 41:
12152a ve rie voor den bevolletier in elte Mililaire
Aldeelins.