Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 926, pagina 25

1itt. 4 gezonden, houdende ophave van alle vrijwilligers, wier verbindtenis in het
volgende jaar eindict: daaronder behrepen de militairen die, naar luid van art. 171
der wet op de nationate militie, bij de staande armee zijn overgegaan.
bij het einde van elk kwartaat doen 2ij aan den Minister van Oorlos verslas van
het uitreiten van het paspoort aan de betrokken militairen in de afgeloopen drie
maanden, of om welke reden dit niet is gedaan, benevens summiere verantwoordins
van de blanco paspoorten, welke hun tot voormeld ontslas zijn gevonden: en rults
door overleggins van eenen staat, naar voorschreven model opgemaakt, met bijvoe
sins van een bde kolom, waarin vermeld wordt: het paspoort witgereikt den.
gereengageerd voor..., met of zonder handgeld: overleden of gedeserteerd
den..: voor den krijgsraad den.. ; geplaatst bij de klasse van discipline
den... en2.
in de uit te reiken paspoorten wegens expiratie van dienst, 2al voortaan geen
meldins meer behoeven te worden gedaan van het Koninklijk besluit van den 12den
October 1843, 20. 38.
5. Als algemeen beginsel moet door de kommanderende en dirigerende officieren
worden aangenomen, dat de beslissins op alle verzoeken tot het bekomen van vrij-
stellingen van de bepalingen der wet op de nationale militie, den krins hunner be
voegdheid te buiten gaat: dat de verzoeken, welke hun door of ten behoeve hunner
onderhoorigen worden gedaan, en aan de beslissins van hooger autoriteit moeten wor
den onderworpen, bij tabellarisch rapport behooren te worden behandeld: dat de
consideratien en het advies, daarop te stellen, steeds van eene dasteekenins en een
nammer moeten zijn voorzien, en dat bij eene afwijnende beschikkins, de belang
hebbenden, 200 veel mogelijk naauwkeuris moeten worden bekend gemaakt met de
redenen, welke de inwilligins hunner wenschen in den wes staan
6. De nominative Staten van al 20odanige manschappen, die nich in den 100p
van het jaar aan desertie hebben schuldis gemaakt, en omtrent vier tot niets stelligs
bekend is, worden in de eerste hettt der maand Januarij daaraanvolgende door de
korpskommandanten regtstreeks aan den Minister van Oorlos gezonden.
7. Indien in bijnondere spoed vereischende omstandigheden, buiten tusschenkomst
van de berelhebbers in de militaire aldeelingen, of van de provinciate adjudanten,
order tot verplaatsins van troepen is gegeven, worden gemelde bevelhebbers en
adjudanten, benevens de commissarissen des Konings in de provincien, ieder voor
rooverre hij daarbij betrokken is, daarvan onderrigt door die autoriteit welke tot de
troepenbewegins de bevelen neeft geheven.
8. Voor het geval dat het uitzenden van wervers wenschelijk wordt geacht, zijn
de korpskommandanten bevoegd daartoe de vereischte bereten te geven:
9. Binnenlandsch vertot tot en met veertien dagen kan, nadat de daartoe betrek
kelijke aanvragen van het visum van den plaatselijken ot harninoenskommandant zijn
voorzien, door de chets der korpsen worden verleend:
belijk vertot kan door de eerstaanwerende of dirigerende officieren, in overles met
den plaatselijken of harninoenskommandant worden toegestaan aan de officieren en
verdere militairen zonder troepen.
Nogtans mas, bijnondere spoed vereischende gevallen uitgezonderd, geen ver
tot voor langer dan vier dagen worden verleend aan officieren, behoorende tot de dienst
van het materieel der artillerie, tot de genie, de geneeskundige dienst en verdere
speciate diensten, dan nadat de daartoe betrekkelijke aanvragen voorat aan de be
trokken directeurs, inspecteurs, en2. zijn onderworpen.
bij dringende omstandigheden kan aan een officier vertot voor den tijd van vier
dagen, in atwachtins en in minderins van het aangevraagde worden toegestaan.
De kommanderende officieren van gedetacheerde onderdeelen van korpsen, zijn
bevoegd, in overles met den plaatselijken of garnizoens kommandant, een verlot
voor ten noogste vier dagen aan hunne onderhoorigen toe te staan.
De chets van de korpsen en diensten behoeven vertot van den bevelhebber in de
militaire aldeelins om rich buiten hunne standplaats te beheven.
In bijzondere spoed vereischende gevallen nogtans, is hun vergund rich voor den
tijd van vier dagen van hunne standplaats te verwijderen, mits 2ij daarvan kennis
seven aan gemelden bevelhebber.
De kommanderende officieren van gedetacteerde onderdeelen geven van dusdanige
verwijderins van hunne standplaats, kennis aan kunnen onmiddellijken chet.
van de toegestane verloven in het algemeen wordt, voor rooveel noodis, ophave
sedaan aan de betrokken chets van de korpsen of diensten.
De aanvragen om verlof worden ingerigt naar het hierbij gevoegde model tit. B.
18. Met het in werkins treden van voormelde instructien, in verband met voren
staande bepalingen, moeten de instructien voor de bevelvoerende generaats en de pro.
vinciale kommandanten, vastgesteld bij Koninklijk besluit van den 23sten Januarij 1841.
2. 244. met de daartoe betrekkelijke aanschrijvins van den 6den Februarij
daaraanvolgende, n0. 1, 200 mede de instructien voor de inspecteurs der insanterie,
der kavalerie en der artillerie, mitsgaders die voor de provinciate adjudanten, - inge
voerd respectivelijk bij aanschrijvins van het Departement van Oorlos van den
24sten Februarij 1831, 20. 436. van den 5den Januarij 1858, 10. 1B. van den
11den October 1832. ne. 186. en van den 14den November 1848, ne. 41 B. - als
vervallen worden beschouwd.
11. Aangerien dere instructien en bepalingen het gevols zijn van wijnigingen in
het vroeger bestaande, en de toepassins daarvan welligt aanteidins van geven tot
het opmerken van bijzonderheden, welke nos voorzienins kunnen vorderen, worden
de inspecteurs en de bevelhebbers in de militaire aldeelingen uitgenoodigd, op den
Isten November aanstaande, al hetgeen hun, 200 tot aanvullins als tot wijnigins van
die instructien, noodis zal voorkomen, aan hem Minister mede te deelen.
tn zullen exemplaren deres, met en benevens die van voorschreven instructien
worden gezonden, aan:
Zijne Excellentie den heer Kanselier der Orden:
zijne Excellentie den heer muitenant generaat, inspecteur van het wapen der insanterie:
Zijne Excellentie den heer luitenant generaat, inspecteur van het wapen der kavalerie:
Zijne Eixcellentie den heer muitenant generaat, inspecteur van het wapen der artillerie:
de heeren bevelhebbers in de militaire aldeelingen:
de heeren provinciate adjudanten:
zijne Excellentie den heer mitenant generaat, chet van den generalen stat:
den heer directeur der militaire verkenningen:
den heer directeur der normaal Schietsch001:
de heeren generaats majoor, directeuren der artillerie directien:
den heer kolonel, directeur der artillerie, stapel en constructie mazazijnen:
den heer directeur der pprotechnische schoot, tevens inspecteur der buskruid tabricatie:
den heer inspecteur der draasbare wapenen:
de heeren inspecteurs der fortificatie inspectien:
de heeren plaatselijke en garninoens kommandanten:
de heeren kommanderende officieren van alle korpsen van het 105er:
den heer generaat majoor, gouverneur der Koninklijke militaire akademie:
de heeren militaire intendanten in de militaire administratieve directien:
den heer inspecteur van de geneeskundige dienst der landmagt: