Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 7, pagina 138

=zouden moeten worden voorbereid.
In het algemeen geloof ik dat er geene voorbereiding voor
de vrijheid, dat is, in de beteekenis welke hier aan dit
swoord geheeht moet worden, voor de verbreking der
ketenen van de Slavernij, gevorderd wordt. Het Opperwezen
heeft zelfs de dieren vatbaar gemaakt voor het genot der
vrijheid. Waarom zouden dan menschen daarvoor on„
satbaar wezene. Op de Keust van Africka, van waar
de slaven afkomstig zijn, zijn zij vrije menschen geweest,
dat is, geene slaven. Zij zijn dus eenmaal voor het
genot der vrijheid vatbaar geweest om deze eenvoudige
reden, dat zij dezelve hebben genoten. Hbet zou abserd
zijn te veronderstellen, dat de uit Afrika afkomstige
Glaven onvatbaar souden zijn geworden voor het genot
der vrijheid, om dat zij eenige jaren in slavernij hebben
doorgebragt. Met betrekking tot hunne in de kolonie
in den staat van slavernij geboren kinderen, valt aante=
=merken, dat deze hoogstwaarschijnlijk dezelfde geaard„
=heid, denzelfden geest en denzelfden inborst bezitten, als
hunne ouders, door welken zij zijn opgekreekt en wier
voorbeeld zij alleen steeds voor oogen hebben gehad, en
dat dus ook de in de kolonie geboren slaaf eene genoeg„
Lame mate van vatbaarheid heeft voor de vrijheid.
et sterkste bewijs, dat hiervoor kan worden aangevoerd,
en hetwelk wij dagelijks voor oogen hebben, is dit, dat de
gemanumitteerde slaven, op weinige uitzonderingen na,
rustige ingezetenen zijn, op wier gedrag eveinig of niets
Valt aantemerken.
Doezeer men de emancipatie in de Britsche kolonien
als mislukt beschourt, uithoofde de vrij geworden ne„
,gers niet zoo gemakkelijk als men zulks verwacht
had voor den veldarbeid zijn te heeren, zoo wordt toek
algemeen erkend, dat de emancipatie in de gemelde kolo
nien allergunstigst gewerkt heeft op de moraliteit der
Negers, en dat zij voor zich zelve veel door hunne vrij
verklaring gewonnen hebben. Sierin ligt een nieuw
bewijs opgesloten, dat de slaven wel vatbaar zijn voor de
vrijheid, maar onwillig, om, eenmaal vrij zijnde, voor
loon denzelfden arbeid te verrigten, dien zij vroeger door
de prikkel van de zweep hebben verrigt. In zoo ver
het in de bedoeling der Engelsche Regering heeft gelegen„
om de slaven te emanciperen en daarna dezelfde
voordeelen van hennen arbeio te trekken, die vroeger
genoten zijn, ja, dan moet de maatregel als mislukt
beschourd worden. Ik geloof echter te mogen veron„
derstellen, dat de opregte voorstanders der emancipatie
een edeler, een verhevener dael hebben gehad, en dat
daarbij niet in aanmerking is gekomen eene berekening
van het voor, of nadeelige resultaat voor de Kolonisten
en voor het Noederland. Zij hebben wel, en waarscheijn
olijk geheel ter goede trour, beweerd, dat de arbeid der
vrije negers meer productief goude zijn dan die der Slee„
=sen; met het oogmerk, om zoo doende den door hen
verlangden maatregel, zelfs als speculatie, aan te prijzen,
maar zij hebben zich noch gelijk noch meerder voordeel
van den arbeid der negers ten doel gesteld. Het hoofd„
=doel is niet anders geweest dan eene onvoorwaardelijke
vrij.