Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 7, pagina 137

die wel eens uit het oog verloren werd, door„
„dien de voordeelen welke zy den Staat ver„
=schaffen minder lastbaar zyn dan die van
sava, wordt door Uwe Excellentie soorze„
=ker naar waarde geschal; nogtans heb ik
het gewaagd aan het slot der Memorie, onder
het hoofd Immigratie, voor de Surinaamsche
questie een nieuw gezigtspunt te openen, die
naar myne schatting, haar gewigt aanmerke
=lyk vergroot. Dit gezigtspunt is nieuw,
in zoo ver het toekomstig Staatsbelang en
beschourd wordt in gelyktydig verband met
Java en Seriname. Ik den daarby uitge„
„gaan van veronderstellingen, welke door de
toekomet zullen worden bewaarheid of gelo„
=gen straft, en van hare juistheid hangt zonder
twyffel alles af; doch duif ik vertouwen, dat
Ulwve Exeellentie, ook van die zyde gezien, de
zaak der emancipatie nietlemen belang„
=wekkend genoeg zal achten.
De Inspecteur van Nijverheid en Keitsee„
=res in 's Rijks WestIndische Bezittingen.
Wiham
Leer Geheim.
Lt. M.
Men
10n. 4 Januarij 1848 M. 4. Geheim
ade 22 Maart 18708
Faramaribo. den 9 Julij 1855.
Al degenen, die over de emancipatie hebben geschre„
ven, stellen op den voorgrond, dat er voor den slaaf eene
voorbereiding noodig is, om hem vatbaar te maken voor
het genot der vrijheid. De tegenstanders der emancipatie
beweren de noodzakelijkheid van eene zoodanige voorbe„
=reiding waarschijnlijk met geen ander oogmerk, dan om
het tijdstip der emancipatie zoo veel doenlijk te vertragen,
en de voorstanders van dien maatregel gewagen daarvan
zonder misschien self te wveten waarin die voorbereiding
zou behooren te bestaan. Opmerkelijk is het althans,
dat, voor zoo veel mij bekend is, niemand desverre dui=
=delijk heeft gezegd op welke wrijpe de slaven voor de vrijheid
gouden.
Aan
Zijne Excellentie den
Minister van Kolonien.