Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 7, pagina 139

vrij verklaring der Slaven, omdat de slavernij onleerend
is voor de menschheid en strijdig met het Christendom.
De voorstanders der emancipatie mogen zich dan
vergist hebben in de door hen beloofde resultaten van
de emancipatie, als nevenzaak; maar daarom kan
de emancipatie zelve niet als mislukt beschourd wor:
=den; evant het hoofddoel is bereikt: de Britten
maken zich niet meer schuldig aan het onderhouden
der slavernij, en hunne slaven zijn herschapen in
vrije menschen, bij welken, sedert het lijdstip der vrijver„
„klaring, Godsdienst, zedelijkheid en bergenlijke deugden
reeds groote vorderingen hebben gemaakt.
Eene emancipatie, zoodanig als die door de Bietsche
Regering is tot stand gebragt, wordt niet door de andere
Eeeropesche natien verlangd, om dat men geene opofferin:
,gen wil of kan doen van de belangen der kolonisten
en van het Moederland. Daar wij dus verseeckts
eene enkele proef van emancipatie voor ons hebben. is
het nog een problema, of men er in zal kunnen slagen,
om de emancipatie, zonder opoffering der hierboven bedoelde
belangen te bewerkstelligen. Door mij zelve heb ik
de overtuiging dat zulks niet geheel onmogelijk is,
mits, en dat geval, de overgang van den Staat van
Slavernij tot dien van vrijheid langzaam plaats grijpe
en in tijds doe ltreffende wets bepalingen worden daar„
=gesteld tot evering van lediggang en vagebondage, en
voorts aan de negers de gelegenheid worde ontnomen,
om zich op de aan het domein of aan particulieren behoo„
=rende gronden te vestigen, of daanvan gebrek te maken.
On zoo ver de emancipatie gepaard behoort te gaan met
de behartiging der Stoffelijke belangen van het Moederland
en de kolonisten, kan ik de noodzakelijkheid eener voor:
=bereiding voor de vrijheid toestemmen, welke voorbereiding
dan ten doel zoude moeten hebben, dat de Slaaf, na zijne
in vrijheid stelling, geneigd werd bevonden om voor een
matig loon te arbeiden.
Een plotselinge overgang kan voorzeker nemmer tot dit
doel leiden, want de ondervinding leert, en geen wonder,
dat de vrijgewordene warsch is van den arbeid, dien hij
als slaaf en alleen uit vrees voor ligehamelijke Straf
heeft verrigt; en liever laat hij zich daarom alle ontbe„
=ringen welgevallen dan een werk te doen, hetwelk hem
elk oogenblik het afschenelijke van zijnen vroegeren
taestand herinnert.
Wanneer men echter eenigen tijd besteedt, om het lot
van den slaaf, als slaaf, te verzachten, door eene ver„
=andering van den aard der Straffen, door het toekennen
van eenige meerdere vrijheden, door eene meer heusche
en menschelijke behandeling, en door de verpligting, om,
alvorens het volle genot der vrijheid te erlangen, gederende
eenige jaren voor loon te arbeiden, dan is het meer dan
waarschijnlijk, dat Godsdienst, zedelijkheid en huisselijk
=heid bij de slaven ingang zullen vinden en dat zij, dan
eenmaal geheel ezij wordende, minder dan thans afkeerig
zullen wvorden bevonden van den veldarbeid, saartoe zij
bovendien door de hierboven bedoelde wettelijke bepa„
=lingen eenigermate gouden kunnen worden verplegjt.
Het