Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 669, pagina 44

alwaar het rilver op den natten wes beproeld wordt, van de
proeven voortkomende en in handen der essaijeurs overblijvende.
Dienvolgens wordt dat chloornilver door den magarijnmees
ter van 's Rijks magazijn van scheimiddelen tot ruiver nilver
terusgebragt, hetwelk tegen den l0openden prijs van het metaat
wordt verkocht.
te dier rake is, met tusschenkomst van het Muntcollegie,
over de dienst van 1856 ten behoeve van 's Rijks schatkist
gestort en aan de Algemeene Rekenkamer verantwoord eene
som van 5229, 655.
De voortzettins der hermuntins van de koperen pasmunt
voor Nederlandsch Indis, geett aanteidins tot de volgende
mededeelingen.
In atwachtins dat de werkplaatsen der Nederlandsche Piet
terij op het kunen te Amsterdam zouden gereed komen, zijn
de aanne
2. van vrisswauw en Ce. voortgegaan met uit
Engeland.
onder vrijdom van regt, koper aan reepen in te
voeren.
wel in:
Februar
i.
27 528 N. P.
Maart.
6, 519
April
19, 406
Mei
624
43, 861

217, 249
te namen
P.
bij dere noeveelheid voegende het bedras,
ingevoerd in 1856.
200 blijkt dat in het geheel is ingevoerd 160, 316 N. p.
Daaruit is, blijkens de afgegeven verklarin
gen, aan muntplaatjes voor Leent vervaardigd 122, 345
welk bedras, aan 's Rijks Hulpmunt gemunt,
vereids naar NederlandschIndie is uitgevoerd.
Derhalve is over het meerder ingevoerde, 28.
87 M
hilen.
IS
behoudens de toegestane tarra, aan het Departement van ti
nantien verantwoordins verschuldigd geweest.
Waarmate echter de labriek in gereedheid kwam en in staat
om het Indisch koper te smetten en te pletten, werd die
tijdelijke hulpmaatregel overbodis, en kon men een aanvans
maken met een rexelmatis vervoer van oude koperen specien
naar het nevens de tabriek gelegen rijks magazijn.
De hoeveelheid daarvan heeft bedragen. N. p. 551, 631. 300 10.
te namen, met het in het mazazijn over
seblevene van het vorige jaar tot
uitmat
Daarvan is aan de aannemers ter ver„
werkins afgegeven
.
.
.
1156
w.
van die noeveelheid is tot muntplaatjes verwerkt en aan
s Rijks Hulpmunt afgeleverd een gewigt van 630, 300 Ned.
pond: waarvan 28, 276 Ned. pond, wegens ontoereikende be
werkins onaan
elijk verklaard, later op nieuw aangeboden
zijn en
Het is
betreuren dat een geschil, tusschen zijne Exet
Minister van Kolonien en de aannemers gereren,
tentie den
aanteidins heeft gegeven tot een stilstand in de werkraam
sedurende drie maanden. Eerst nadat op
heden der tabriek
den 9den Augustus 1656 eene overeenkomst is tot stand ge
komen, waarbij bedongen is dat het geschilpunt, de vorder
vaarheid namelijk der bij het bester bepaalde voete, aan de
veslissins des regters non worden onderworpen, zijn de werk
raamheden met ijver hervat.
van de bovengemelde noeveelheid afgeleverde mun
plaatjes
werden opvolgelijk goedgekeurd:
37, 971 4. P.