Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 669, pagina 45

14
aan
plaatjes voor stukken van 22 cent 14, 348, 000 stuks;
1
1
63, 369, 792
2
33
20, 336, 956
Inmiddels was de stempel voor den halven cent goedgekeurd
bij Koninklijk Ravinets rescript van 8 Januarij 1866, 20. 99:
en die voor het 22 cents stuk bij het kabinets rescript van
5 Julij daaraanvolgende, 20. 62: en vermits de bestelde O21
hornsche muntpersen voor en na waren aangevoerd, vond men
rich derhalve bij magte om nos in het najaar van 1856 met
den muntslas ook van die veide specien een aanvans te maken.
van de 22 persen, waarvan er ten vorigen jare reeds tien
waren ontvangen en in gebruik gesteld, zijn res kleine, uit
makende den termijn van 16 Maart 1656, reeds op den 6den
dier maand geleverd: van de res groote, welker termijn van
leverins was bepaald op den leten Mei 1856, zijn de vier
eerste geleverd op den 121en Julij, de twee laatste op den
11den Augustus 1866.
van dere twaalt persen, die aan naar doel bij uitnemend
heid beantwoorden, met veel 2ors bewerkt en door den ve.
kwamen labrikant gaandewes nos op verschillende wijne zijn
verbeterd, werden de res kleinere op den 24eten Maart, de
res grootere op den Beten September bij proces vervaal ter
beschikkins gesteld van den Muntmeester en is 's Rijks Hulp-
munt daarmede geheel gereed gekomen.
In den 100p van het jaar zijn in het geheel gemunt:
aan 23 cent 2, 480, 000 stuks:
3
1
67, 900, 000
33
20, 500, 000
2
ten aanrien der centen vatt aan te merken, dat het
evengemelde bedras aan centen is gemunt uit de vroeger
aangeduide noeveelheid, in 1856 goedgekeurde plaatjes,
Millen.
om-

11
15
groot.

.
.
en uit het ongemunt geblevene der in
November en December 1866 geleverde
plaatjes, tot.
te Namen
stukken 63, 369, 792
4, 530, 208
67, 900, 600
Welk bedras, vereenigd met de in 1833
semunte, 28.
100, 000
uitmaakt de hoeveelheid stukken van
een eent 101.
.
.
68, 000, 000
welke in den 100p van 1856 met onderscheidene scheeps
gelegenheden naar NederlandschIndie zijn afgezonden.
Het is niet zonder belans te dezer plaatse te vermelden,
dat, op verzoek van Zijne Excellentie den Minister van 4010.
nien, in de maanden April en Mei aan 's Rijks Munt is onder
rocht de hoedanigheid van het koper, dat door de aannemers
P. van vrisstvoux en Cie. in de Nederlandsche Pietterij te
Amsterdam tot het maken der cent plaatjes werd geverigd.
Dere cent plaatjes waren vervaardigd uit koper, afkomstis
uit Engeland, en uit koper van te namen gesmotten oude Oost
Indische duiten.
Dit onderzoek heett de navotgende uitkomsten opgeleverd.
Hoeveelheden van vreemde stotten, gemengd bevonden bij
honderd deelen van cent plaatjes, bewerkt uit:
Indisch koper:
tin
1008.
rilver.
ijzer.
nickel
rink.
awavel.
.
.
0 84
0 21
003
0. 19
0.09
0.17
sporen
072


.
tin
1008.
rilver.
ijrer.
nickel
rink.
rwavel
Engelsch koper:
003
0. 47
0.05
0. 15
0.88
0. 11
sporen
096