Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 5864, pagina 52

zoeht hem 25 Neo: ponden te verstrekker, order voorwaan
de dat daarvan de Pontcariak of Sambas in na„
tia restitutie soude worden gekoors.
De Resident in de Wester afdeeling van Odore„
van deze verstrekking kennio gegeven, met uitnoo„
diging het noodige te doen tot regularisatie met
het le Militair Departerunt.
Nageur bezoek ontvanger van der kapiteirs den
Churluwo van Pajars en denige ander Chineaen.
21 Maart.
Des morger om 7 uin vertrokken; een nur latis
Fajars geparseerd. Ono etablissement legt aan den
regteroever van de Kapoeas tin de monding van
de kleine Fajars zried, op un eiland. Odij de reis
met de Celekds is die steek apgenomenen in
kaart gehagt.
In der loop van den middag Miliaeus ge„
parsurd; van den Dangerars Ailaja vernomen,
Alad de Vorst van Aleliouw Zeeh binnen 's lands
bevand; voor die plaats duis niet stel gehoudens.
De reis doorgezet tot aan Sangouur; omsteeck
6unis vonden dalam ten anker; Sangauw
ligd aanden regteraeven van de Kapoeas, byde
Lamenvlaeging van de rvies waarvan de
plaats denraam antleend. Door die rivier
heeft men commniaatie met de landen ander
Seruirak.
Na het vallen van het anker, derr heer voor daf.
for, Vuikenant Adjulart cuesseld en eenpaar
Officir der allaure aan wal gezonden om den pa„
numbaharkennis te gevels van mijne kamat en
vormemen om den volgenden morgen Zeer nac„
tydig de reio voort te zetters, en ik derhalve
depanumbahan eent by mijn tenigkamin daute
Lier, om hun over eenige aangelegenheden beetrekke
lijks
lyk het ryk van Daergaeuw te sprekens.
Een salut van een antelbaar aantal lilla, schalen
vanden wal antvongens.
len half uus later de naarder wval gezonden hunn
aan boord tenig, de groeten overbengende vanden ba„
numbahan, die tevens liet verzaeken hem tegeny
aeur des avands te ontvangen, vermits hij voor mij„
vertrek een bezoek wversahte te bengen. De pa„
numbahamr laten antwoordens, dat het mij aan„
genaamd dande zijn hemder volgenden mooge
om Junte antvangers, verits hij dan tenens
het schip konde zier. De kammanlant van
het soanschip verzoaht, het vertrekonit te stel
len tat ra het bezoek vanden panumbakar.
22. Maart.
Des morgens ter Puiis alles voor der antvanggs
gened.
Den Heer van Gaffiurs naarden wal gezonden
om den Canumbakan en zijn gevolg af te halen
atan boord werd hy met de aereisahte eerkenijkingen
ontvangen.
Na het schip bezigtigd te hebken en eerskop thee
gebruikt te hebben, vertrokken de Danumkahar
en de mantries; van boord werd een dalut van
9 Schaten gegeven.
Bij het bezoek der vorsters bleek duidelijk, dat
den Danumlahars volstrekt geen gezogmen uit
aefent. Alles gaat unt vanden Vangerur Abhipatie
Waarover ook met den bocatgerfroken wordt, hy
geeft geen ander antwoord dan Saija toewan, nange
men hem eets wvaarop die woorden niet kunnen
volgen, dan is een zijner mantues die voor hem
Spuekt.
Ter loaps den Dammbahard hemmerd aan
het gesloten Contraet, hetwelk hem verbies, om
leij