Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 5864, pagina 51

2
wal gezander, ten einde den Vangeran Dijaja, hooft en
Stelkker van die plaats te verzoeken, in voldoening,
van onge vroegere afspraak als medeloods te dieren,
voor de verdere reis op de Flapoeas. Bij de komct in
het gezigt van de wal, een salut ontvangen.
Blaengai ligt aan den linkeraever van de kapoe„
as en tevers aan de monding en lirkes aeven vande
kleine Blaengainvier. Het beatoat uit een 20 tal
Maleidsahe huigen. Het is door het tegenwoordig hoofd
gelede.
panqeiars Djaja gertiaht, ongeveer 16 jautstander
rykdoms heerochter welvaart. Het behoort ander het
ryk van eiliae. De pargeran heeft un 20 tal de
jaksahe huogezinnen van dat rijkje als apanage.
Een mi hft na het vertrek, waren de afgezonden
van den wal
HeerenClenig, vergezeld van den Sangerar Dijaja. Il„
verkluarde dial bereid am, de reio ap de Capoeas mele
te maken en als loods te dienen, mits mers, zoo die
reis Lich verder mogt eitstrekken dan Sintang, op die
plaats een in het verdere vaarwaterd bekende loods aan
boord zouder nemeerd, die hem zoodanige aanwixing
koode geven als noodig waren om zijn geheugerd te
hulft te komen.
Ply vergaaht verderom zoo mogelyk eerst der
volgenden morgen aan boord te magerd komen,
vermits hij eerad ni, van de kinnenlandes gelegen la„
dangs was tenig gekomen; zyne padie was nog moar
gedeeltelyk gesneden en het was noodig om voor de ver„
dere oogot maatgelen te nemen.
Olp leeide verzaeken toestemmend geantwoord.
De pangear had betrekkelik de gekeurteninsen ters
saher Sentang en Salimbous geene zekere berigten,
De laatste Eiidders, dat men zieh aan beide zijden tot
den oorlog gereed maakte, maar dat het nag doe niet
tot dadelyk heden gekorneandaerdavas.
Am 6 rur keerde den pangeran naar de wal tenig
Am
3
Am 6i2 imir een bezoek ontvangen van der Inlandschen
gezaghebber van Pajarg, Ook hy had vernamen dat Sajan
met Landak een verband geslaten had, om Langaur, in
het byzonder de Aajaks van den Dangeran Dadaeka van
dat ryk, tegen wvelke eene ande vete Schynt te bestaan, te
beoorlogen.
Van de verwikkelinged van Sintang ers Salemkauuw
wiit hy niets dan gemokten, waarvan hij heef den aor„
sprang niet kenden Voor zoo veel hem bekend, dat de
frangeram Adhinag niet geantwoord op den breff van den
Secretaris of Resident die hij ontrangen en doorgezandend
had, handelende over de apzending naar Cantiariak van
twee persanen, die als medeplagtig en getuigerd in de ap
het eiland Cajars gepleegde moord, door het bectuur wa„
ren opgecoepen.
Den gezaghebber opgedragen:
1. ondergaek te doen naar den aard van het verbood turschen
Pajai en Landakl.
2e. naar den aarden ooraprang van de twiit tuischen
Sangouwr en La jard.
St. Of er voornemen bestaat om tot feitelykheden te komen.
Cdag
4e. Om der volgenden maar Rajang te gaan, den panquand
Adhi kennis te geven, dat ik de Kapoeas verder apging„
rekende aaht dagen later tenig te kamerd, en dan hoopte
te vernemen, dat hij de door het bestin van Contianak
verlangde persaren dande hebben afgezanden en ik hem
aan tevens wenschte bij mij aan boord te zieis, iimers
wannes den tyd my zoude toelaten een dag voor der
liland Fajai de waakten, vermits ik hem den juisten
dag van mijne tenigkomt niet konde apgevend, en dien
tyd evenwel naadig wasam hem te waarschunnen en
afte wachten.
De gezaghebbes vergaakt al verder eenige voorraad
kruid, vermits hy niets meer had.
Den kommanlant van Dorneo schriftelyk ver„
Loaht