Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4, pagina 51

92
onvermagende zyn tot beta„
„ling van hunne de hulden,
hy kommissaris Reying de„
„zelue zae maeten voldaen:
dat echter ouden al de be„
„staande Kaningryken geene
regering voit de schulden voor
particulieren zal betalen;
kan
dat hy cansul de zaak van
brengers ten kennis van den
kaning en den Minister van
Staat, Gouverneur Generaal,
die zeken iemand is, welke redle
verstaat en de zaak zal be„
„grypen;
1e. van des Consuls brief van
29 April 1647. by welken hy
a aw eleu hammis sario hening
zyne verwandering te kennen
gueft over de waarden en
den syl in het ontvangen
antwaord van den hommis„
„daris gebezigd, en zyne ver„
„ontwaardiging over eenige
uitdrukkingen in hetzelue
voorkamende, ander melle
„decling, dat hy cansub
maek geloouen, dat de kam„
„missaris Reying tuce Chi
„nexen, euelke heu cansul
geld.
52
geld de huldigwaren, wil„
„leus en wetens heeft laten
vlugten; eindigende des
Consulo brief met het aer„
„zoek, amaen volledig and„
,woord op zyn varig dchryven
van 4 Maart 1547 No. 285:
H. van den brief van den hei„
„zerlyken Mommissaris heying
van 1 July 1647. by welken
hy, overeenkomstig deo con„
„duls verlangen, den brief
van 4 Maart 1547 8o, 265,
punt voor punt, beantwoordt
en onder anderen te kennen
geeft:
dat Walland gedurende tme
eeuwen met Clina handelt
erver tusschen beide natien
nimmer iets is voorgevallen.
dat de Cansul de zaak van
18. D. Bernardino, ter Vennis
kan brengen van den Koning„
die ongetwyfeld rede verstaat.
en den Consul niet zal ge„
„loauen, zao dat het niet an„
„waardehynlyk is, dat het
slecht met den Cansul sal
aflaapen, wedhalue de
keizerlyke kammissaris hem
Cansul