Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4, pagina 50

de Nederlandsche natie aan„
„ gedaan daar de afgifte van
des Cansuls brieuen aan den
sacuradaor:
dat hy cansul zich derhalue
verpligt gevaelde den heizer„
„lyken kammissaris te verzae„
„ken:
die brieuen terug tenemen.
de debiteuren dadelyk tot de
betaling van hunne sehuld te
noadzaken;
een klaar en duidelyk ant„
,woord op zynee onderwerpelyken
brief:
welk antwoord hy vertraumt,
dat zoudanig moge zyn, dat
hy hetzelue met genoegen aan
zyn Gouvernement zal kun„
,nen aanbieden, en aan de
Regering mededulen, dat alle
maegelykheden (: ouaangename
carreepondentie:) tuascheyn
den Keizerlyken Kommissaris
en hem cansul zyn uit den
meg gemuid; dlach dat, man„
,neer het tegendeel magt plaats
hebbers, hy verpligt was de
zaak aan het Gouvernement
hennelyk te maken;
2.
44
de. van hek daarop, ander dag„
„teekening van den 25 Maart
1647. doar den Keizerlyken
hommissaris gegeven antwoord,
by hetmelk ander anderen aan
dus consul is opgemertet:
dat hy den consul nieds
vroeger heeft geantwoord op al
de punten, waaroaer handelk
zyn brief van 4 Maart 1547
No. 205.
dat hy Consul dit mit
opregtheid ter, kennis kan
brengen van der Minieter
van Staat, Gouverneur Ge„
„neraal.
dat de pracuraelaar te
Maeao aangeschreuen is, om
de zaak van de particuliere
sehuldvarderingen te onder„
„zoeken, en des wege te be„
„Vlissen, zaa dat de Cansul
diens bevilen behoort af te
machten;
dat de verantwoordelyk,
„heid, welke hy Cansul ter
zake aan deze de hulden op
heu Kammissaris wil over„
„dragen, daarmede gelyke
staat, dat, wanneer de debiteure„
an„