Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4, pagina 49

op nieuw onderzacht, geene
boezwaren deswege tegen hem
aangetraffen had:
dat voorts, hander te bewer„
dat de Her van Basel in alle„
deele Toeschikste van zyn
aaan zyne betrekking en be„
„treurende, dat hy niet meer
het verkauwen van den Han„
,del en aan de factary der
Nederlandsche Haudelmant,
„schappy genaat, zy echter
geene redenen vand, om over
de wyke van dienen van
den Cansul van Badel min„
„den te vreden te zyn.
In voldoening aan de aan„
„sehryving van 27 November
1546 ke. Pe werden daor den
Cansul aangehaden de na„
volgende afschriften:
1e van deszelfs brief aan den
keizerlyken kommissaris
heying. van 4 Maart 1547 N.
285, by welken hy consul
voorgeeft van den Minister
van Staat, Gauuerneur
Generaal eene aansehryving
te hebben ontvangen, om op
nieuw met den Keizerlyken
Acaminissaris
missive van 20 July 1547
No. 332.
88
kammissaris in briefmisscling
te treden ouer de zaak der gelden,
euelke hy in hoedanigheid van
particulier hoopmans van eenige
Chinezen te vardiuwheeft;
terwyl hy den keizerlyken
hommissaris, verantwaordelyke
stelk voor de betaling dien gelden
onder opmenking, dat het stry„
,dig was met alle welleendheid,
dat de hammissaris Keying
aan den sraeuradaor te Macao„
afschrift had gezonden van
des cansuls correspandentie
met hem hammissaris, betick
„kelyk deze schuldvarderingen
den procuradaar bevelende
de zaak te anderzueken en
daarvan rapport te doen
aan hem kommissaris;
zynde baaendien ten stotte
van den aangehaalden brief
van den lansul aan den
hommissaris kening mede
„gedeeld:
dat hy niet weinig verwan
„derd was over eene dusdanige
onbeliefde handeliuyze van
de keizerlyken hammissaris
en aver de graale beleediging
dle