archive access 2.10.02, inventory number 3368, page 1128
Use text coordinates
Transcription
clusie van antwoord De Rocureur van den tweesen Gedaagde verklaart te perun„ teren bij zijne conclusie van antwoord: De Regtbant, Gehoord Partijen; Gelet op de Conclusie van het Openbaar Ministerie bij monde van Chr. M:. Ho. P. de Kock, houdende dat de Regtbank den Eischer zal verklaren niet-ontvankelijk, immers hem zijne vorderingen sal ontzeggen, met veroordeeling in de kosten van het proces; Gerien de Hukken; Overwegende in facro: dat de Crscher poseert, dat de eerste Gedaagde in Juny en July 185 alhier, als genagvoerder van het schip, Louise; voor den Eischer heeft ingeladen verschillende goederen tot eene gezamenlijke waarde van hondend olrie en dentig duizend negen„ honderd zeventig gulden acht en veertig en een halve cens om te vervoeren naar Tol„ nabaga; Niet dat die goederen gedeeltelykne angedeeltelijk in geheel onbruikbaren toestandt ter bestemmings plaads zijn afgeleverd en de eerste Gedaagde dus verpligt is de waar„ de daarvan, onder altrek van den zuiveren opbrengst dler in onbruikbaren toestand ontvangen goederen ad een en veertig guldens (iss), aan den Eischer te vergoe„ ders, weahalve de eisch strekt tegen de eerste Gedaagde tot betaling van hon„ derd olrie endertig duizen, negen honderd negen en twentig guldens, acht en veertigen een halve cent ofzoodanige andere som als de Regtbank zal vermee„ nen te behooren, desnoods na dat het bedragzeil zijn opgemaakt bij saad; en degen den tweeden Gedlaagde, als eigenaar van datzelfde schip om voor die som aansprakelijk te worden gesteld; dat de eerste Gedaagde hierop antwoordf: dat de feiten in zoover onjust zijn geformuleerd als wordt geposeerd dat eendeel der goederen in onbrechbaren staat ter bestenning zou zijn afgelevendl, wijl het schip de bestemming niet heeft berecht en het wat met de daaruit geborgen goederen ter strandingsplaats zijn verkoert, zoo dat, althans door den eersten Gedaagde, niet ter bestemming wafgeleverd; dat hij verder niet in staat is te onderzoeken of de werkelijk ingeladen goederen de door Eischer gepostende waarde hadden, dat de eerste Gedaagde hierop in het breede de wederwaaroligheden van schip en ladting mededeelt, onder anderen dat, na de sranding, de Balinezen aan het plunderen der hasling gingen, de Radja i van Bali Badonguen gedeelte borgen en hij zelf bij die gelege„ heid gekwetst is geworden; dat die peitere van strancing en plandering uitwijzen overmagt maar ook, al ware die niet bewezen, deze vordering, die, tot zijne Gedaagde s, verla„ sing, drie jaren na de sranding is ingesteld, den Eischer niet kan volgen als onder de bestaande omstandigheeden bijde wet on bekenol en daarmede in Hrijd, en ook om dat Eischer met de recolrij en alle overige in laders tot vereffening der avarij mede gewerkt, de rekening en verantwoording opgenomen in het saldo hem komende, twee en restig gulden tier cent (f6210.) niet een en veersig guldens (f41) ontvangen heeft Lonster eenige berwaren, tegen de dispache bijden exceptioneilen regter in de brengen; dat het nee niet meer aangaat, al waren daartoe overagens grineten, tegen zijne eigene geheel vrijwillige handeling op de komen; op alwelke gron„ den de eerste Gedlaagdte concludeert tot niet- ontvankelijk verklaring of ontreging cum oc Prl cum expensis; dat de tweede Gedaagde zich beoept op zijne op, t' Jung 1870 ten overstaan van denee notaris Dirk Bonnerman engetuigen, afgelegde verklaring, waarbij hijef, ker„ stand doer van het bedoelde schip en de daarmede verdiende en nog te verdienen vrachtpenningen, ten gevolge waarvan zijne aansprakelykheid voorden schippers den eersten Gedaagote in dezen, heefs opgehouden, en hij tot afwijzing van de tegen hem ingestelde vn vordering concludeert, zelfs voor het geval van toewijzing van die tegen den eersten Gedag„ de; dat de Eischen bij aeplick persisterende, allereerd tegen den tweeden Gedaagde aanvoert, dat het abandon niet meer van kracht is, wijl iets moet bestaan, zal het kunnen worden af„ geslaans, en hij die afstaat moet praesteren endus moetkunnen praesteren, wat in casu niet mogelyk was, om dat, tens dage van den afstandt, hy (weede Gedaagde) geenrep„ ten meer bezat op het bedoelde schip; dat Cischer verder tegen beide gedaagden zick beroeft opde tenprocesse overgeligde cog„ nossementen, ten bewejze van de werkelijk ingeladen goederen, met dommatie de juist„ heid derdeswege gedane opgave te erkennen of te onskennen, onder opmerking dat de schepper, dlie inlaadt verpligt is uit te leverens en, bij niet- uitleveringde daardoor ver„„ zaakle sehadte te vergoeden; dat gedaagden niet bewijnen dat iets der ingelasten ter bestemmingt laats is aangebracht of untgeleverd en hij Eischer, wijl over de waarde der goederen niet zoo, Zeer het verschil loops, als over de versligting tot vergoeding, ten einde eene staats„ procedure de vermijden, de waarde zondler meer heeft gevorolend; dat hij op aanwijking van Gedaagden, tot rectipicatie bereid is, maar hem som„ meert om de juistheid der eijsers de erkennen of te ontkennen; dat, wat de hoofdzaak behrefto de eerste gedaagde geene overmagt bewijst en ende sranding met de daaruit voortgesproten gevolgen als zoodanig niet kan worden aangemerkt; dlat de eerste Gedaagde bij duplickerkens de goederen te hebben ingenomen, waarvan de tischen cognoisementen in het geding brengt, doch zegt das de waande olaan„ van niet is een voor hem persognlijk waarneembaar feis, weshalve hij ten dien aanzien het bewijs aan den Eischer overlaat; dat de weede Gedaagde opmerkt dat de leer, door den Eischer ombrens de krachte„ loosheid van zijn gedaan abandon gehuldigd, totaal onjuist is; dat de Eischer eindtelijk een aantal papieren in het gedingbrengt om de waarde vande inde; Louise door hem ingeladen goederen te bewijzenen, om moegelijkheden te voorckanen Zijneisch vermindert, tot op honderd zevenduizend negen honderd drie gulden 't„ vijf en negentig en een halvocent, waarvan hij acte verzoekt; Overwegende in regten: dat ardihel fist 11:3. vans het Wetbock van Koophandel de vordering tot uitle„ vering van koopsnanschappen over zee vervoerdt onderwerpt aan een zeer korten ter„ mijn van versaring; dat men die zwarigheid niet kan ontgaan door een voustig vergoedtengde wa
Source citation
National Archives / Archives South Holland, archive number 2.10.02, Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën, 1850-1900, inventory number 3368, OPENBAAR ARCHIEF 1850-1900, Verbalen, Verbalen, 1881 jan. 19 - 21
Click on the image to enlarge it and see the transcription next to it
Artificial Intelligence (AI)
The transcription was made by computer via automatic handwriting recognition.
The summary is created by the computer based on a language model.
Both artificial intelligence tasks are not perfect, but often more than sufficient so that the historical document becomes understandable.
Find your ancestors and publish your family tree on Genealogy Online via https://www.genealogieonline.nl/en/
The transcription of the historical document was made using automated handwriting recognition. A summary can also be automatically created here in contemporary English.
To use this functionality you need to be logged in and have a subscription. Please note: a subscription does not give you access to more data, but it does give you more useful options!