Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 317, page 15

berekening veronderetelde produttie van 20. 800. ton per
jaar; tenijl zij in realiteit niet boven de 10. 000. ton
kan gaan. Door aantenemen dat de produttie tot
42, 746. ton zal seigen, het geen met evenveel grond had
kunnen worden aangenomen, had de Resident even goed,
de tansportkorten tot op fs: rees. kunnen redueeren.
Het wachten op materialen is, vooral op de bui
=tenposten, eene zeer nadeelige zaak; dikwerf zoo als op
Bandjermaain moeten werklieden dientengevolge hun
nen arbeid staken. zoo het bij herhaling aangevraagde
tejattiehout nog niet is vergonden, dient daarop in 't
belang der kolen ontginning ernetig te worden aange„
=drongen.
De schoener Zeemeeuw is na dien tijd de Ban„
=dermaatis aangebragt en wanneer de 2. Jjunia praauwe
welke redo in 1849 door het Gouvernement aan de kolen
ontginning zijn toegeregd, aldaar zullen zijn aange
komen, zal er in het transport der 10000. ton kolen
ruim zijn voorgien; de 1. laadbooten van 100. ton, welke
de Recident voorezelt te Bandjermaain te laten make„
zouden alleen dan noodig zijn, wanneer Orange Noo.
tau 20000. ton holen per jaar honproduaeren.
seheime miesive van den Algemeene dekretaris
dde 18 Januarij 1652 N: 241 waartij mij worden aangebode:
1e de missive van den Resident der Zuid en ooster afdee„
ling van Dorneo, ddo 15 Januarij 1852 lc. k geherin.
25.
2717 A4nb.
Lia
Stavenhage, den 16 Februarij 1851.
2e. de missive van het Militair Departemant dde 13.
Augustns 1852 No 2.
de. de missives van hetzelfde Departement dde 31 decem.
=ber 1851 Mo. 17 en 30 Maart 1852 n01.
4e de missive van den Resident der Zuid en Oosser afdeeling
van Borneo dde 5 julij 1852 Lt. Lt. a
5e de missive van dien Resident doe 29. julij 1652 le Mo
om, voor zooveel noodig, omdrant het een en ander te diens
van konsideratien en advies, Nevens in verband tot de
vraag, of het niet wenschelijk zon zijn eenen der mijn
ingenieurs voor Pengarors te bestemmen.
De Resident rapporteert, dat er tijdens het onder„
=zoek in de zaak van Dionisius en von taffron groote
spanning onder het perameel bestond; de mijn officier
Fanconnier zich, door den drank opgewonden, bui„
=taal en onbetamelyk gedrreg, waardoor, dewijl die per„
=doon anders nooit drnkt, het vermoeden werd ver„
sterkt, dat hij welligt Dioniaius had aangeret;
hebbende hij denkelijk er op gerekend bij die gelegenheid
Direkteur te zuelen worden. Het is mij onbekend welke
gronden de Resident voor zijn primiitie vermoeden heeft,
het zij mij evenwel eerbiediglijk vergund, omtrent
dere aangelagenheid het volgende aan de hooge aan„
=dacht van Uwe Excellentie te brengen.
Maximilien Bernard Sanconnier gebrre„
te Haulchin in Henegouwen, heeft gedurende s.
jaren zijne opvoeding als mijnwerkes ontvangen aan
de provinciale behool voor de mijnen iis die provincie.
Daama 10 hij in dienst getreden van de Compagnie
de