Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 317, pagina 14

Het denkbeeld van den Resident om door meer
kettinggangers de produttie tot over de 20. 000. ton per
jaar optevoeren, zoude geldig zijn wanneer men in eene
mijn bij magte was een onbepaald groot getal man„
=schen te werk te stellen, zueks is echter in Orange Nas.
sau niet het geval. Toen ik op de mijn was bedroeg
het aansal bannelingen 390, zegge 40o, wanneer dat
aansal voltallig wordt gehouden en zij worden ge=
=bruikt op en in de mijn, zoo als ik het in mijn voor„
=loopig rapport heb geregd, dan is dat getal voor de
hoogete produktie der mijn zeer voldoende.
De Stoompiaauws, vroeger varende Auoachen
het eiland Onuct en Watavia, Ahano in dienet der
Nolen ontginning, is zeker een zeer zwak vleepbootse,
das bovendien nog het inconvenient heeft, om, zoo
het ondenveg door eene flinke regentii overvallen
wordt, stil te gaan liggen; dit laatste is mij over„
=komen op de reio van Martapoera naar Vandjer
=maain, het stoomting stond stil en wij dreven
alleen voor den stroom weg. Dit ongemak ontstaat
doordien machine en kesels ongedekt zijn, vooral
deze laatsten door den regen worden afgekoeld en by
=gevolg de daarin ontwikkelde stoom wordt geconden„
teerd.
len doomoleeper van minelens 16. paar den
kracht, die zoo voor de rivier als voor de zee is inge„
=rigt, zal eene groote en gewenochte verbetering zyn
voor het kolen transport, dewijl de Mleine Htoompraauw
daartoe onbekwaam is. hij kan niet dan bij reer gun
stig
2717 54n8.
Lia
Ravenhage, den 16 Februarij 1851.
stig weer een kolentoot buiten de rivier op de reé
brengen; in de weetmoussen, als wanneer veel zee
op de bank voor de Darito staat, is zueks voor haar
geheel ondoenlyk.
Die Mleine Stoompraauw, welke dan geen dienat
voor de kolen ontginning meer zou doen, goude geker
een nuttig vaartuig blijven ten dienete van den Redi
=dant der huid en ooster afdeeling van Borneo, tot het
bezoeken van aan de groote rivieren gelegene plaatse„
welke Zles, bij het geheel ontbreken van landwegen,
niet dan op eene zeer moeijelijke wijze met eene djoe=
Mong roeiboot) kan bereiken; ook voor de recherche
en tot gemeenschap met de buitenposten behoeve
die der oorshuat) zoude zij van veel nut hunnen
zijn.
Een tweede machiniat is in allen gevalle
noodig, daar ingeval van ziekte of andere ontsten
=tenis van den eenigen nu aanwerigen machinist,
de afvoer wordt geatremd, of wel, de stoompraauw
en de afgevoerde kolen aan vernietiging worden bloot
gegeven, zoo men het bestuur der praauw aan on„
kundige handen overlaat.
De berekening door den Resident gemaakt,
dat de afvoer der kolen door de van wege LEdbestr:
voorgeatelde verbetering der bovenrivier, het in dienst
stellen vens Atromalepers van 30. paarden kracht en
van 6. gekoperde laadbooten, tot op f2, 07. rees. zoude
verminderen, is niet qiat, dewyl er in zyne rekening
een verkeerd gegeven voorkomt; namelyk de in die
berekening