Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.05.06, inventory number 10, page 13

Egter is het eene onweederspreekelijke waarheijd dat
na den Jare 1730 en mitsdien nadat de Vrije vaart en
handel op de kusten van Africa aan alle de Onderdanen
vandeesen staat was opengesteld des Compagnies handel
van tijd tot tijd, zeer is vermindert, en Eijndelijk, door
dien geene maatschappijen, met evenveel menagie
endien volgende gelijke avantagien en Winsten, als
particulieren kunnen naiigeeren en handelen, geworden
van zeer gering belang, dat wel, in de plaatse vanden
privativen handel van de Compagnie, zijn gesubintreert
de Lastgelden, maar dat die zelve zoo als nubetaeld
werden, en met bijvoeginge van van alle de revenuen
welke daar en boven, weegens de Kusten van Aprica
genoten werden, op verre na niet toerijkende zijn, tot
goed makinge der Jmmense sommen, welke het
Onderhoud van voorn: kust Jaarlijks komt te
bedraagen, en welk te seort komende, zoo uit de
sabij dien door uw Hoog Mog: aan de WerzudCompagnie
gratieuselijk geaccordeert, als uijt de revennen van
des Compagnies verdere posteltien, moeten werden
gevonden, en welk onderheid derhalven, bij vermin„
„dering der Lastgelden, met geene mogelijkheijt zoude
zijn te vinden, maar de Compagnie genoodzaakt
werden, van tijd tot tijd, eenige harer vastigheeden
op meergemelde kust te verlaten, alles met de
nadeelige gevolgen vandien; zoo voor den vaarten
handel uwer Hoog og onderdanen als de Colonien
vane

3
van deesen staat, in ons bovengemelde berigt, op de
requeste der Rotterdamsche Cooplieden breeder gedetailleen
Omtrend der supp:e groote ophef wegens des Compagnies
tegenwoordigen flonsanten toestand, is meede niet onbekent
dat hare pretense vermeerdering van revennen, op
geenerlije wijze is te attribueeren aan den handel opde
kusten van Apica ende daar uijt provenieerende last
gelden, maar alleenlijk aan de recognitien weegens den
Handel op Amenca, genoten werdende, en tot oonaak
heeft, de subsisteerende Oorlog tutschen de Kroonen
van Vrankerijk en Groot mitsanien, dog waar omtrend
te remarqueeren is, dat di revennen zijn passagler
en ophenden, zoo haar de Vreede tusschen voorgemelde
kroonen zal wesen hersteld, en dan egter dewerzid Compagni
in staat behoord te blijven, om bij continuatie hare
vastigheeden en persessien, zoo op de Kusten van africa, als
in america te kunnen onderhouden.
Wat nu belangt da supp:e bezwaarnissen omtrend
den vaart en handel op de Kusten van Atrica, komt
ons inde eerste plaatze voor, dat de hyp: niet waar„
schijnlijk agtende dat tot den Handel op de kusten van
Afnca geempleijeert zullen worden scheepen grooter als
bij het reglement van den Jare 1730 is bepaalt, zij egter
(blijvende vandien vaart bij continuatie uijtgesonder„
fluijtscheepen en Hekboots) van gedagten waren dat
daartoe met vrugt zenden kunnen werden gebruijkt
scheepen Kerter als zeeventig voeten, behoudens dat
voor