Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.03, inventarisnummer 3, pagina 11

eenige betalinge soude —
mogen werden gedaen
alsoo belast sijn met
scheensschulden dewelcke
alvoren sullen moeten
werden gecort Waer op ge„
delibereert sijnde is goetge„
vonden en verstaen op
den in konde vandien te
rescriboren, dat voorsoo
veel den voorn. schipper
aengaet, dewijle densel„
ven door den directeur Ge„
nerael in Guinea op het
voorse schip is gestelt, en
den selven vervolgens ge„
houden is sijne verant„
woordinge aen west Jnd.o
Comp.e te doen, de keeren deser
Tafel sick die saecke niet
en sijn aentreckende doch
wel mogen lijden dat den
selver omtrent sijne maent
gelden werde gestraft
sulcx en in voegen de ge„
dachte Camer naer ver„
eijsch der salcke vande te„
pens een en eedt gepleeck
den particulieren handel
soude bevinden te behoren
Ende dat middelerwijlen
den voorn. Commies soude
werden afgevordert be„
hoorlijckt Reeekeninge en
verantwoordinge van in
het voors schip geladene
Cargasoenen en de gedane
inhandelinge der slaven
sonder aen den selven voor
als noch eenige betalinge
van sijne gagie te laten
geschieden.
Den Hoer Hooft Officier Bo
veel heeft ter vergaderinge
voorgebracht dat sijn wel
Ed.l voorgecomen was den
persoon van d:s Hendricus
Rosinus van Coningsbergen
in Pruijsten, sijnde volgens
becomene getuijgeniste
van een goet exemplair
en stichtel Kloven, mits
gaders Orthodor in de seeve
dewelcke sijn die net hadde
gepresenteert voor Predi
dant inde Colonie van
Suriname, versoeckende
dienaen belangende te