Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.02, inventarisnummer 9, pagina 20

„ment van ƒ2000„ te geeven, voor het verlies over
den Jaare 1792. daar dezelve zyn volle Tractement
had behoren te blyven behouden voor dat Jaar, en
alleen voor den Kosten tyd na verloope van hetzelve
een dedommagement had kunnen bekomen
daar er ook tusschen de tweede en derde Claste by dat
bericht geen behoorlyk onderscheid is gemaakt
want daar men volgens het berigt, tot de tweede
Clesse zoude brengen zulke welke buiten emploi
zyn geraakt, en door hooge Jaaren of andere Lighaan
gebreeken, zig buiten staat bevinden, andere mid
„delen van bestaan by de hand te neemen, En tot
de 3.e Classe de zodanige welke eigentlyk als
geen Ambtenaaren kunnen worden beschoot
en boven dien in staat zijn, elders na middelen
van bestaan om te zien; heeft men de Hofmeester
en Constabel die op dag Gelden waren aangesteld
en ons eigentlyk geen Ambtenaaren waaren
onder de tweede, en daar en tegen de drie schryven
en den schipper die Tractement hadden, tot de
derde Classis gebragt
Dat de Jaaren ook niet zeer in aanmerking
zijn gekomen; want dat een der schryvers onder
en den schipper genoegsaam even oud als den
Constabel, onder de 3:e Classe worden gebragt
terwyl deeze onder de L:s gesteld is. dat er ook
geen evenreedigheid te vinden is, in het geen die
Lieden
ƒ3
Lieden te vooren hadden verdiend en waar op zy nu
waren gesteld, zynde by voorbeeld de schipper
die ƒr6oo Wy woning, Vuur Licht en bier en enige
belles Cheres bi ’t gebruik van ’t Jacht genoot met
een decommagement van ƒ1600:- op eens, op die
memorie gebragt, en den Hof meester die ƒ40s„10-
genoot op een Jaarlyks pensioen van ƒ250.-gesteld
Dat ook kusschen de schryvers eene megaliteit
gevonden word, waar van de Jongste in dienst
dog de Oudste in Jaaren slegts ƒ150„ — en de andere
twee ƒ250 „— aan de dommagement zouden geneeten
niet tegenstaande hunne inkomsten dezelfde
waaren geweest.
Dat Comm:n nog eene reflutie moeten maaken
omtrent ’t geposeerde wegens de derde Classe, waar
op gebragt zoude moeten zyn, de zulke die in staat
waaren elders na middelen van bestaan om te zien,
namentlyk dat daar op het Jagt Volk geplaatst
zynde, en deeze niet anders geleerd hebbende dan
het Vaaren, dus weder op de Vaart hun fortuin zouden
moeten zoeken dog dat de Jauren, zo niet van allen
ten minsten van verre de meesten te verre gevordert
zyn, om dit op ordinaire Vaartuigen by de hand te nee
men