Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.01.01, inventarisnummer 8, pagina 11

1
gelijck uwe Rwot de novens gaende extracten sien connen —
int dmersche brienen geextraheert, soo hier met een baraud
d'adniso, bij een Cap:n vermert jngebracht sijn) die wij uwte
X: tot confirmatie toesenden, in sulcken posture ende
gelegentheijt sal gebrocht wesen, dat uwe E: aldaer
voor eerst sijnne macht niet sullen te vreesen hebben —
Naer om daerlop niet te soudigen, nochte ons noch moeE
daer op te verlaten, willen vwoo E andermael, Ten
hooghsten gerecommandeert ende bevolen hebben, alle
de plaetsen bij noorden, Tot Riogrande, de potengie te
bemachtigen, alle adnennes bij suijden ende bij noorden,
piet schepen ende jachten soo te besetten, dat de vijanden —
binnen flans, gans geen toevoer, van het ofte drinckbaer
waeren becomen mach, het welcke wij noodich achten,
dat op de bij gaende wijse gedaen werdt, ende alhoewel wij
bemercken, dat door de grootheijt van de plaets, der Stad
Alinda, mitsgaders vander selver veel voudige adnenue
behalven de Casteelen opde resijffen, ende de besettinge
vant Eijlant Anthonij van veel volckx van nooden
sijn, mitsgaders dat door de lanckdnericheijt van reijsen
pevictualie veele verdornen, en geconsumeert sijn, in
voegen dat maer voor vier maenden, nu sout geprom„
deert wesen, Soo vertrouwen wij dat uwe E behaluen
mot
de schepen onder uwe E: behoorich, met de 10. schepen soo
reede, tot nieuw secours in zee sijn, ende nu noch gereek
liggen, om met den eersten goeden wint, die de heere sal
behienen te genen zee te nemen, Soo veel verversinghe
prictualie Ovnntie, ende volck becomen sult hebben
dat vioo E de voors. plaetsen net alleen Jnprenable
tmaecken, maer oock tegen alle gewelt van binnen off
buijten lants. vijanden, beschermen sult, Ende onuwe
E:daerinne te enconrageren mogen wij uwe E. met
desen bij waerheijt verclaren, dat ons niet meer ter harten
gaet, als de sorge vandien, waeromme wij oock wtel
midden van ons eenige naerden haege genomineert
hebben, die met de heeren Staten Genal, ende sijn Ex.e
sop de Confervatie, ende verdere progressen vandien spreken