archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8952, pagina 752
Samenvatting (ook van de volgende pagina)
Op 30 mei 1730 werden zij gevraagd wat zij nog van Ceylon te vorderen hadden. Zij antwoordden dat er nog geen definitieve uitspraak in die zaak was, maar dat de belangrijkste zaken al op papier waren gebracht en naar Batavia waren gestuurd, waar zij eerst op antwoord moesten wachten. Daarom waren zij niet in staat om zijn majesteit daarover meer duidelijkheid te geven. Zijn majesteit vroeg daarop direct waar de eerst getekende in die tijd was geweest. Deze antwoordde dat hij toen door de edele heer gouverneur naar Nanigombo was gestuurd om de forten daar te herstellen. De vorst zei hier niets op, maar zei dat zij nu enige tijd in zijn land hadden doorgebracht en dat hij van plan was om afscheid van hen te nemen, maar dat hij dit aan hun eigen oordeel overliet. Zij bedankten hem beleefd en zeiden dat zij door uw wel edele grootachtbare waren afgezonden om zich wat betreft blijven of vertrekken volledig te schikken naar het welgevallen van zijn koninklijke majesteit, en dat het hen daarom aangenaam zou zijn wat zijn majesteit daarover zou beslissen. De vorst vond dit goed en zei vervolgens dat zij dan morgen konden vertrekken. Daarna werden zij samen met hun schrijver, tolk en appoehamijs met de gebruikelijke geschenken beloond, waarvoor zij hun nederige dankbaarheid betuigden.
Gebruik tekstcoördinaten
Transcriptie
Van Ceijlon onder dato 30„' Maij 1730 derweegens van ons zoude hebben, waarop wy andwoordeden tot nog geen regten uytslag van die zaeken had, maar dat het voornoemste vandien bereeds ten papieren gebragt zynde na batavia was Gesonden vanwaer men Eerst and„ „woord moestverwagten en wij derhalven ingeen staat waeren, zin maijesteijd daarvan meer opening te geeven, welke zyn mayestyd Inmediaat werden vraagde, waar den Eerst getekende indie tyd geweest was, die daarop andwoorde, doenmaels door den Edelen heer gouverneur nanigombo te zyn gezonden omde fortes aldaar te repareren waarop de vorst niets repliceerde, maar seijde dat vermits nu eenigen tijd in syn mayesteyds Land hadden doorgebragt vanmeening wes om ons afgescheijd te geven, dog zulx Egter aan ons goed vinden, overlatende, betuijgde wij beleefdelyk onse dankbaerheijd seggende door uwel Edele groot agtb: te zyn afgezonden om ons ten opsigte van 't' blijven, affgaan ten vollen toe teschikken na 't welbehaegen van sijn k: mayesteyd en het derhalven ons aengenaem soude weesen, wat zyn mayestyd daeromtrend mogte gelieven goedte vinden, 't welk de vorst zig wel gevallen Latende, verders zyde dat wy dan morgen konde vertrecken werdende vervolgens nevens onsen schriba, tolben en appoehamijs, med de ordinaire Geschenken vereerd voor dewelke wij onse nedrige dankbaarheijd betuijgende
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 8952, Kamer Zeeland, INGEKOMEN STUKKEN VAN GOUVERNEUR-GENERAAL EN RADEN BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND, Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden van de kantoren in Indië, Ceylon, Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur- generaal en raden uit Ceylon, 1730 jan. 23 - sep. 9
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/