31 mei 1730 stuurden ze vanuit Ceylon bericht dat ze gezond waren en dat door de grote gunst van zijn majesteit niets was ontbroken. De vorst toonde zich hierover tevreden en gaf hen toestemming om op hun gemak te gaan zitten. Dit werd door de schrijver, die naast de tweede gezant zat, gedaan nadat ze zijn majesteit hadden bedankt en opnieuw om toestemming hadden gevraagd om te mogen zitten. Zijn majesteit vroeg daarop of zij namens de heren nog iets wilden zeggen dat in de eerste audiëntie mogelijk vergeten was. Zij antwoordden dat ze tijdens die eerdere ontmoeting het geluk hadden gehad om zijn majesteit alles voor te leggen wat de heren hun in deze opdracht hadden opgedragen. Daarom hadden ze niets meer te zeggen, behalve nogmaals de voortdurende goede gunst van zijn koninklijke majesteit voor de Compagnie en de trouwe Nederlandse heren te vragen. Zijn majesteit antwoordde daarop dat hij altijd veel gunsten aan hen zou bewijzen. Nadat ze de vorst hiervoor ootmoedig hadden bedankt, zeiden ze tegen hem dat hij zeer tevreden was over de inhoud van de koninklijke brief en de aangename bewoordingen die de heren gouverneurs daarin hadden gebruikt. Hij vertrouwde op meer vriendschap van deze heren dan van eerdere edele heren gouverneurs.


Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 8952, Kamer Zeeland, INGEKOMEN STUKKEN VAN GOUVERNEUR-GENERAAL EN RADEN BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND, Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden van de kantoren in Indië, Ceylon, Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur- generaal en raden uit Ceylon, 1730 jan. 23 - sep. 9
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/