Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8139, pagina 20

Dewijl wij ons daar en booven te binnen bragten dat 'er zedert
den jaare 1767: op dus in geen ses jaaren eene bekruising om
dien oert was gedaan, hebben wij ter gemelde sessie meede
beslooten om bij deese geleegentheid eens te laeten ondersoeken
of en op de Eilanden Bangaaij en xulla Talijabo ook spece„
„rij gewas opgegroeit mogt zijn, ten eijnde dese landen in zulken
gevalle te laaten afwerken, zoo drae wij door uw Hoog Edel„
„heeden, met ontzet van manschap daar toe in staat
zouden zijn gestelt.
om de g'eligeerde reedenen, hebben wij de aanlegging
dezer bekruissing zoo noodzaekelijk en dienstig voor 's compag„
„nies belangen geoordeelt, dat gebrek van bodems ons eenelijk
heeft wederhouden om twee vaartuijgen tot dien togt te bestee„
„den: Dog dewijl de Pantjallang Ternaten, het eenigste
bequame vaartuig was, dat wij te dier tijd aan handen had„
„den hebben wij goedgevonden het zelve daar toe te projecteeren,
en tot Hoofden dezer commissie te benoemen den onderkoop„
„man en Translateur Hemmekam benevens den onder„
„stuurman van der staal, wij hebben dezelve eene
gepaste Instructie ter hand gestelt, en hun van de
nodige oorlogs ammunitie, mitsgaeders leeftogt voor
vier maanden voorsien, zijnde hun onderhebbende bodem„
„zee
behalven de „ officieren, verders bemant met agtien
gemeene zeevaerende, en tien militairen, onder com„
mando van een bequaam sergiant.
De Pantjallang Ternaten dusdanig toegerust in ge„
„selschap van twee gewaepende Ternaatse vaartuigen
den 16: februarij jongst leeden van deze Rheede zijnde
vertrokken, hoopen wij het genoegen te hebben uw Hoog
Edelheeden den goeden uitslag dezer Expeditie met het
vertrek van het schip Vreedestijn te moogen bedeelen:
terwijl wij intusschen de Eere hebben uw Hoog Edelheeden
hier