Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.04.02, inventory number 3907, page 15

175
de berigten weegens de salut
sullen in het vervolg onder de
Het Contract omtrend de
is beslooten de 10 alhier
gekomene Corn suijker onder
den generaale verkoop te brengen
voorts ordre voort vervolg
daar op gesteld
na het steelen der Boeg zeer
touwen van 't Schip Regt
ondersoek gedaan en ons 't
weeten.
Neevenstaande laaten
Gunstige approbatie van de door ons gestelde order omtrent het
weekelijks door de Overheeden der scheepen te doen berigt der
noodwendig gedaane salut schooten, als zij onder de Papenberg
g' scrooten onder den Papenberg ten Anker leggen; zullen de gemelde berigten uw Hoog:
bijlaagen aangehooden worden Edelheedens in het vervolg onder de bijlaagen aanbieden
en teegen alle overtreeding daar Omtrent zo veel doen
lijk waaken
N 7
Wij Smeeken uw Hoog Edelheedens deszelfs voor
ons zo dierbaare goedkeurig — ofschoon wij in de eerste plaats
dankzeggen voor het passeeren onser hamdelwijse omtrend
de tien Commassers Poeder zuiker die tot betaaling en onderhouding
der Chiampangs hier restant gebleeven zijn. waar meede men
het bedoelde dogmerk ter dier tijd al niet konde bereijken
en nu tot ons innig leedweesen oeten betuijgen, dat in
weer wil van alle aangewende poegingen door den eersten
teekenaar, om het door het geweesene Opperhoofd van Rhade
tot de Parkeler ontworpen Contract, omtrent die Last
Chiampangs mielijkt, sijnde vaarthuijgen, zijn volle beslag te doen erlangen, hem niet
alleen mislukt, maar blijkens zijn dag verhaal onder
den 15: Jannuarij en 12 Februarij deeses jaars Geheel ontzag„
is
wij wel op den 9 September hebbe moeten besluijten
sijnde, zoo meede de voaan de 10: hier verbleevene gelijk de 10: op nieuw aangekoomen
Conn=s, onder den Generaalen verkoop te brengen;
6
Daar op onze gedaane herhaalde klagten omtrent
door zee hueft de Gouverneur het steelen der Boegseer touwen, waar door het schip Regt
door zee in merkelijk Gevaar gebragt was, den Gouverneur
ons eyndelijk heeft laaten weeten, dat hij na naauwkeurig
onderzoek niet anders heeft kunnen ontdekken; dan
dat die Boegseerders visschers geweest sijnde waar van
de minste of in het geheel geen onder het Namga=
zackijs maar t siquiseens gebied hoorden; over deese
schandelijke behandeling aan dien landvoogd ge=
klaagd had, en zij na bevinding van zaaken
zouden gestraft zijn En hij in deese niets meer
doen konde; Egter dat hij, zoo dra de scheepen onder
de wal kwaamen, zijne Banjoosen na deselve soude
afsenden om diergelijke Fijtelijkheeden te wheeren.
Van welke afzending wij ook dit jaar de daadelijke
uijt voering gesien hebben, want toen het schip nog
bij na een mijl buijten de weel was, hadde het zelve
deese reeds agter sig. —
Waarom wij hoopen, dat uw Hoog Edelheedens
dit almeede met Hoogst desselvs bekende Edelmoedig=
heijd als wel en afgedaan zullen gelieven voor bij te slappen
N 8
wijl tog in het teegenwoordigen tijds gewrgt daar niet dan
vergeefsch meerder op zoude aangedrongen werden
wijl
N 9
En