Parcourir les transcriptions » Archives Nationale / Archives Hollande du Sud
Transcription
Den 20:' Juni 1774:
Den 20:' Juni 1774: —
en dien schoon de landregent de belediging heeft afgekeurd, ehter zijnen meester
die Jong en drieftig beschreven word, weder kan bestooken hebben ten onzen nadeele.
Dat het boven dien misschien de eerstemaal is dat er kompenies nelie door
Pambe gevoerd word, die veel ligt voor particuliere word aangezien.
Dat het derhalven voor als nog niet raadzaam schijnt, om deeze nelie met
geweld door Pambe te laten voeren, wijl deeze daad, zo wel als het ge„
weldig voorstaan van ons intsluitend rcht om peper intevooren van gevolge
zoude kunnen weezen in deezen tijd, dat de Nababs, door voorspoed zijner
wapenen en magt zeer toegenomen, in zijne genegenhed egens de Nederlanden
merkelijk verkoeld schijnt.
En is dienvolgende goedgevonden en verstaan den E: van Angelbeek aante„
schrijven de aanhaling van de peper niet te sterk te drijven, wanneer
hij bemerkt, dat de Mannigaar: van de zijde van de lands regee„
ring zal gekendshaald worden, maar vooreerst het gedrag van den kail„
patnamschen Mannigaar ongenroken latende, aftewagten het antwoord
op zijn brief van beklag aan den Duan /(tweeden/ van den landregent
van Tirneveljo, en indien deeze geen voldoenend antwoord geeft, de klagte
over 's Mannegaars soutmoedigheid aan den landregent zelven te herka„
een bij een brief voortezenden naar Madras, alwaar de Landregent tans
zig bevind; daarbij tevens latende invloeien, dat wij bij weigering van voldoening
aan den Nabab zelvenr handhaving van onze voorregten zullen moeten
verzoeken.
En voorts indien de Mannigaar van Pambe, of die n Te tababs naeme het
gezag voert te Rammenadewaram, zig niet wil laten overhalen om de
Mallabarsche Selie vaartuigen tol vrij door Pambe te laten passeeren, de
nelie daar of daaromtrent, alwaar de beste gelegenhed is, te laten lossen, om de
vaartuigen, die ze geladen hebben, niet langer op tehouden, veel op hef ma„
kende, dat men zig bij den Nabab zal beklagen, en dat de lossing en alle
verdere nadeelen voor de Jaffenapatnamsche gemeente blijven voor reeke„
ning van den weigeraar; die eene onzer gewigtigse vooregten, alle van
wegen den Nabab bij de overmeestering van de Jeuver schriftelijk be„
vestige, door het eisschen van tot geschonden heeft, dog om in deeze tijds om„
standigheid alle twift zo veel mogelijk te mijde, alvorens te beproeven,
of de Mourngaar, of die de zaken op Rammenadewaram waarnen
niet zoude kunnen bestooken worden, waartoe misschien door het
afweezen van den Landregent goede gelegenheed is, terwijl intusschen
zal worden afgewagt het antwoord van den landregent op den brief
van den E: van Angelbeek aan hem geschreeven en naar Madras
nagezonden; waardoor, zonder de inbreuk te wettigen, tijd zal
worden gewonnen, om den loop van zaken, die door 's Nababs zikte
zo wel als zedert het voorgevallene bij Nagapatnam zeer wankel„
baar staan, eerst aftewagten, de lijnwaet handel niet aan strem„
ming zal worden bloot gesteld, en tevens het oogmerk hunner Hoog
Edelheeden laaste ordre, bij sekreeten brief van den 30:' ber: 173. worden voldaen
En
En
3
435
Den 20:' Juni 1774: —
en dien schoon de landregent de belediging heeft afgekeurd, ehter zijnen meester
die Jong en drieftig beschreven word, weder kan bestooken hebben ten onzen nadeele.
Dat het boven dien misschien de eerstemaal is dat er kompenies nelie door
Pambe gevoerd word, die veel ligt voor particuliere word aangezien.
Dat het derhalven voor als nog niet raadzaam schijnt, om deeze nelie met
geweld door Pambe te laten voeren, wijl deeze daad, zo wel als het ge„
weldig voorstaan van ons intsluitend rcht om peper intevooren van gevolge
zoude kunnen weezen in deezen tijd, dat de Nababs, door voorspoed zijner
wapenen en magt zeer toegenomen, in zijne genegenhed egens de Nederlanden
merkelijk verkoeld schijnt.
En is dienvolgende goedgevonden en verstaan den E: van Angelbeek aante„
schrijven de aanhaling van de peper niet te sterk te drijven, wanneer
hij bemerkt, dat de Mannigaar: van de zijde van de lands regee„
ring zal gekendshaald worden, maar vooreerst het gedrag van den kail„
patnamschen Mannigaar ongenroken latende, aftewagten het antwoord
op zijn brief van beklag aan den Duan /(tweeden/ van den landregent
van Tirneveljo, en indien deeze geen voldoenend antwoord geeft, de klagte
over 's Mannegaars soutmoedigheid aan den landregent zelven te herka„
een bij een brief voortezenden naar Madras, alwaar de Landregent tans
zig bevind; daarbij tevens latende invloeien, dat wij bij weigering van voldoening
aan den Nabab zelvenr handhaving van onze voorregten zullen moeten
verzoeken.
En voorts indien de Mannigaar van Pambe, of die n Te tababs naeme het
gezag voert te Rammenadewaram, zig niet wil laten overhalen om de
Mallabarsche Selie vaartuigen tol vrij door Pambe te laten passeeren, de
nelie daar of daaromtrent, alwaar de beste gelegenhed is, te laten lossen, om de
vaartuigen, die ze geladen hebben, niet langer op tehouden, veel op hef ma„
kende, dat men zig bij den Nabab zal beklagen, en dat de lossing en alle
verdere nadeelen voor de Jaffenapatnamsche gemeente blijven voor reeke„
ning van den weigeraar; die eene onzer gewigtigse vooregten, alle van
wegen den Nabab bij de overmeestering van de Jeuver schriftelijk be„
vestige, door het eisschen van tot geschonden heeft, dog om in deeze tijds om„
standigheid alle twift zo veel mogelijk te mijde, alvorens te beproeven,
of de Mourngaar, of die de zaken op Rammenadewaram waarnen
niet zoude kunnen bestooken worden, waartoe misschien door het
afweezen van den Landregent goede gelegenheed is, terwijl intusschen
zal worden afgewagt het antwoord van den landregent op den brief
van den E: van Angelbeek aan hem geschreeven en naar Madras
nagezonden; waardoor, zonder de inbreuk te wettigen, tijd zal
worden gewonnen, om den loop van zaken, die door 's Nababs zikte
zo wel als zedert het voorgevallene bij Nagapatnam zeer wankel„
baar staan, eerst aftewagten, de lijnwaet handel niet aan strem„
ming zal worden bloot gesteld, en tevens het oogmerk hunner Hoog
Edelheeden laaste ordre, bij sekreeten brief van den 30:' ber: 173. worden voldaen
En
En
3
435
Citation de la source
Archives Nationale / Archives Hollande du Sud, numéro d'archive 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), numéro d'inventaire 3402, Heren Zeventien en kamer Amsterdam, INGEKOMEN STUKKEN UIT INDIË, Overgekomen brieven en papieren, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, 1775. Dertiende boek: Ceylon, tweede deel
Scan + Transcription
Cliquez sur l'image pour l'agrandir et voir la transcription à côté
Intelligence artificielle (IA)
La transcription a été réalisée informatiquement via la reconnaissance automatique de l’écriture manuscrite.
Le résumé est créé par l'ordinateur sur la base d'un modèle de langage.
Les deux tâches de l’intelligence artificielle ne sont pas parfaites, mais souvent largement suffisantes pour que le document historique devienne compréhensible.
Le résumé est créé par l'ordinateur sur la base d'un modèle de langage.
Les deux tâches de l’intelligence artificielle ne sont pas parfaites, mais souvent largement suffisantes pour que le document historique devienne compréhensible.