Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 2968, pagina 24

Van Gamron den 1e. Meij 1759.
Van Gamron den 1e. Meij 1759
om te zullen doen, onder sinceere belofte, binnen twee maanden
dat zaet bij Parthijen te komen afhaalen, en in Contra de
bedongene Penn. e in die selvde tijd daar ook voor toe te tellen
onder de bij zulke geleegendheeden bij haar gebruijkelijke Verse-
„keringen, alwaarom wij ons dan genoodzaakt vonden, om 't zekere
voor 't onzekere te kiessen, van dit ons reede begonnen werk af te
sien, en met Lossen en afleveren te beginnen, onder entussen verheugd
vijnde, dat wij de aan Ons: so kragtrg gedaane recommandatien
hier door souden kunnen ter uijtvoer brengen. het welk dan in
vervolg tot ons Cirgulier leedweesen, door 't niet nakoomen van
haar gegeeven woord, van niet alleen de gestipuleerde quanti„
„teit te komen afhalen, maar ook heer gebrekkig bleeven in het op
sijn tyjd afleggen van 't daar voor bedongen montant niet teegenstaande
men die redenloose Pithagoristen in vervolg so wegens 't nakomen
van 't een en ander op alle mercantile wijse heeft soeken te
verpligten, maar alles Vrugteloos tot eenigen tijd na 't vertrek
van straalen, wanneer men na veel moeijtens dat hier niet vreemd
is de penn. heeft binnen gekreegen, door dit bedrog nu ende door
ons na de doenmalige tijde omstandigheeden gemaakte schikking
twijffelen wij niet of zal Uw hoog Ed.:s ten klaarsten blijken, dat 't
5 niet gemangeert dat de aan ons
ganschelijk aan ons ^ so nadrukkelyke gedaane beveelen, niet promp„
„ter, ten uijtvoer hebben konnen werden gebragt, en waarom wij hopen
„dat van de benevolente goedkeuring Uwer hoog Ed=s dien aan„
„gaande zullen mogen gandeeren. —.
Het welk dan almeede de waare Oorzaak is geweest, dat men
in straalen niet maer Contanten heeft kunnen afsteken, en ons de
besondere Vrijheijd heeft doen neemen, om in onse onderdaanigste
laatste uw hoog Ed. s te verseekeren deselve met Een van de van
karreek verwagt werdende scheepen, welk wij vast staat maakten
dat gelijk altijd te vooren gebruijkelijk is geweest alhier soude
aargieren te versenden, met en benevens Een parthij van 144. baalen
Kirmance Wolle, die nu al meede buijten onse schuld heeft moeten
blijven overleggen, wat nu de kanreekse Residenten bewogen
heeft, om met een van de scheepen te slaten aangieren, rust op een
veronderstelling blijkens den inhaud van haaren missive de
dat is Julij 1757. dat haar Ed. s vermeenden met straalen alles reeds
versonden te zullen zijn, dit onder hoog g'eerd welduijden aan 't wijser
en doorsigtiger Oordeel Uwer hoog Ed:s overlatende, so zullen wij met
de Verschuldigde Eerbied hier omtrend eenelijk aanteekenen, dat wij
de Correctie Urer hoog Ed:s zekerlijk hadden konnen ontduijken
so ons in deese de geleegentheijt om aan onse belofte te voldoen, niet
was benomen geworden, en om welke reedenen wij dan ook vertrouwen
eenige verschooning infareur te zullen erlangen- en
Jnselver voegen vertrouwen wij dat 't vervolg deses aan Uw hoog
Ed:s al meede klaar zal aanthoonen, dat er geen de minste strijdig
„heyd in onse Conduite zal worden bespeurt, aangaande 't niet na
karraek sonden der met straalen aangebragte ruijker, door dien wij
niet gemanqueerd hebben, om so dra wij ons vereend ronden, met
den ontfangst Uw hoog Ed. s weel g'eerde missives p. r marienbooch
en Pasgeld, en aan Ons gerigt, waar meede ons groot gunstiglijk
geliefde ter kennisse te brengen. dat Een lading met dat hoet, na
herw„s stand versonden te worden, en vermits den bekenden slegten Ne„
„gotie toestand hier ter plaatse als ook om te ontgaan, dat men
derselven niet Jaar en Dag hier in de Pakhuijsen soude moeten
sien leggen, so hebben wij toen al best gedagt, om deselve de kar„
„reeksche minist: s eerse nog hier quam op daagen aan te bieden
en haar Ed. s als 't waare saeken te bewagen, om ons te lxventieeren
deselve na derw s mogen senden, het welk ten klaarsten aanthoond een
gedeelte van onsen aan haar Ed:s gerigte missive van den 4 Jann
1757. maar nooijt geen antwoord op desen artikel van onsen brief
bekomen hebbende, heeft men niet gedagt nodig te sijn hier
nader over te schrijven. —.
Wij souden egter met de doen maligen kanreeksen Compagnie
meester Evenhands nog wel 3 â 400 Conassers hebben kunnen afsteeken
schoon ongevraagt, had hij de Vaarthuijgen niet eerst met particuliere
goederen op marquetta wesen afladen, so dat men te naauwer nood, de
g'eijschte sComp. s Goederen en heeft kunnen binnen krijgen, dat dan
ook de waare Ponzaak, en geen andere is, dat de Nagulen die
toen door hem ontfangen sijn, so een Considerable minrigt hebben
gegeeven, door dien hij genoodzaakt is geweest, deselve in een kleijn
„der Vaartuijg af te laaden, en onder 't opsigt van diefagtige arabierste
mattroosen te laten overvoeren, maar 't schijnt trlks op karreek
dat is