Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 2628, pagina 953

Van Macassar onder dato 5:' Junij 1744. —
sijnde, soo wilde een ider met Lustheeden aan den
vijand, om sig over den geleeden honger te vreeken, dog
toen wij opbraken wierden wij weder van haar gelijk
bevorens besogt, dat een tweede battalje veroorsaakten,
die van vroeg in den morgen stont tot sonnen ondergang
duurde, eer den vijand uijt het veld week, dese twee
slagen sijn 't geweest daar den bonijer sonder tegenspraek
sig mannelijk gequeten heeft 42. stucken kanon
hebben wij in bij de verovert, buijten de geene die ons de
boniers ontfusselt hebben, even waar en wij gecampeert,
toen alles wel drie meijl in't ronde in een vollen gloed
stont, hadden de boniers soo op mijn minsame, als forse
aanmaninge en Commando maar de minste reflec„
„tie willen nemen, om in steede van roven plunderen,
en brandstigten den vijand te vervolgen te gelijk waren
sij met de vlugtelingen in Tosora wadjoshoofdstad ge„
„raakt, maar alschoon sij sig nu twee malen in onse
tegenwoordigheijt wel gedragen hadden, bleef haar hert
egter soo laag gesonken dat sij absolut niets als met
ons gecombineerd wilden ter land nemen, dat mij
veel verdriet veroorsaakte, en met niets als geduld
konde ik mij hier tegens wapenen, wij moesten dan
tegens wil in onse Leeger plaats Victoria blijven,
leggen; om dat de boniers met haren behaalden roof
dagelijx verliepen en wel bijsonder het aarbeijds
volk, daar 't ons het meeste op aan quam, hier
ontfangen
251.