Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
Transcriptie
mitsgaders van den coopman
Rumphius
als doen dien overvloet aanbragten, end'erste tijden sak
gecon
algeplant waren, en nu bij beurte door ouderdom en
door de voorn uijtgingen, en haast alle gestorven soude
sijn; dat de middelmatige naarstig van de opklimmende
rottang en andere ruijgte gesuijvert moesten werden,
of andersints stierven; en dat de Ionge bomen nogh
meer gehandhaaft moesten werden; soo dat de aanplan„
ting en voorsorge tot havenisse derselve niet sonder
perijkel verboden konde werden; en dat wanneer men
voor een kleijnen tijt daar ontrent conniventie ge„
bruijkte, in weijnige Jaren; weder nieuwe aanplanting
dat
soude moeten geschieden: voorts ook van den Coopman
georgius Everardus Rhumphius, die daarbij ook
verhaalt, hoe dat 'er a. o 1659. Item a. o 1666. door een
ongeagt wormtje een vierde deel van alle de oude
bomen gestorven waren, en buijten dat in het Iaer
1686. wel 2000 d=os inde uliassers, soo dat maer
alleen het nalaten voor een wijl tijts vande nieuwe
aanplanting genoeg wesen soude, dat de schrale mous„
sons den overvloet der vorige Jaren in 't korte vereffenen
souden; en dat het best was de moernagelen maar te
verwaarlosen, dewijlse de vogels op pickten, op dese
advijsen
als
om
Rumphius
als doen dien overvloet aanbragten, end'erste tijden sak
gecon
algeplant waren, en nu bij beurte door ouderdom en
door de voorn uijtgingen, en haast alle gestorven soude
sijn; dat de middelmatige naarstig van de opklimmende
rottang en andere ruijgte gesuijvert moesten werden,
of andersints stierven; en dat de Ionge bomen nogh
meer gehandhaaft moesten werden; soo dat de aanplan„
ting en voorsorge tot havenisse derselve niet sonder
perijkel verboden konde werden; en dat wanneer men
voor een kleijnen tijt daar ontrent conniventie ge„
bruijkte, in weijnige Jaren; weder nieuwe aanplanting
dat
soude moeten geschieden: voorts ook van den Coopman
georgius Everardus Rhumphius, die daarbij ook
verhaalt, hoe dat 'er a. o 1659. Item a. o 1666. door een
ongeagt wormtje een vierde deel van alle de oude
bomen gestorven waren, en buijten dat in het Iaer
1686. wel 2000 d=os inde uliassers, soo dat maer
alleen het nalaten voor een wijl tijts vande nieuwe
aanplanting genoeg wesen soude, dat de schrale mous„
sons den overvloet der vorige Jaren in 't korte vereffenen
souden; en dat het best was de moernagelen maar te
verwaarlosen, dewijlse de vogels op pickten, op dese
advijsen
als
om
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 1503, Heren Zeventien en kamer Amsterdam, INGEKOMEN STUKKEN UIT INDIË, Overgekomen brieven en papieren, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, 1693 GGGGG. Derde boek: Batavia, derde deel
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.