Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1263, pagina 197

een sold=t gequest
rengnasij Cawassa
heeft op manipa noch
24 persoonen, die vol„
gens sijn seggen sijn
eenen Cottalima is
hooft vande selve
slaven sin
doet, en onder dat pro„
text, al dat volk —
onder hem hout
met de meeste inwoonders
van sikkelamme en hou¬
wat, die onder Carbou
moeten staen
en die daer door quali=jk
dienst vande selve
de Christenen sijn 4.
een ander m=r gevordert
also desen niet veel
en deugt
sim, naer toe lesen absent geweest, ende hebbe
door twee soldaten hem doen soeken, de welke hem
heel beschonken, int bos hebben gevonden, gequest
op t'hooft, men vertrout het met een tividoors mes
soude geschiet zijn, nevens t'oordeel van onse M=r, —
dog also ik daer dagelijk mede besigh sij, om te ondervinden,
hem nog tot op u Ed: Commande hier bij mij gehoude
hebbe.
ook soo weet ik niet of sijn ed: bewust is, dat den Cinagie
Cawassa, hier op manipa nog soo veel volk heeft,
dat hij seijt sijn slaven te zijniedogh soo commender
veel clagen, seggen dat zij vande h=r vlamingh zal=r —
vrij gegeven sijn, int afcomen der Manipesen, in sijn
thuijnen heeft hij singnazij, hier nogh 24 personen.—
end
(gelijk d'orankaijen seggen) van sijn geeijngde slaven —
hier is eenen genaemt kotteline, dien der voorn slaven
hooft is, die te voren ook verordineert was, om op Ambon—
te blijven met ter woon, dogh is stilswijgende weder op
Manipa gecomen, want het is een van zengnazij Cowas
sijn broers, of ten minsten van sijn na bloet verwanten,
ende hier geen van het voorn volk Comp=s dienst,
die alleen Comp=s dienst en doet, dan Cota lima, die onder schijn van dien dienst
al dat land en volk onder hem hout, en ook de meeste
inwoonders van sickalamme, en hoewat, noch onder —
singnazij cowas sijn subiect hout, alhoewel sij onder
den orankay karbouw sijn bescheijden, soo kan hij daer—
qualijk deeg van hebben, ende soo daer een deel vas dat
volk, hier van daen waer, Ccarbou en sijn volk soude in
beter vrede sijn.
de Christenen beginnen mooij te versterken, sij sijn regte
voort, soo mans, vrouwen kinders, 41 sterk, doch het
leeren gaet wat slegt in zijn werk, also de m=r heel on„
ervaren is, inde Maleijtse sprake, ook gaet hij de luijden
met geen fatsoen te gemoet, omse tot de ware Christel=
religie te brengen, versouke omme reden voorsz, een
ander schoolm=s, die inde maleijse sprake eraren is
ook de luijden beter sal onderregten.
den 11=en d=o sagen wij de kaneelboom hier in zee, hij dee
een schoot, soo dra wij zulx hoorde, dagten hem iets man„
queerden, dede een schoot tot antwoort, ende mij met
mijn orembau hem aen boort geschept, die mij ver„
haelde de loffelij victorie, die onse here god ons heeft
gelieven te verlenen, vant verdistrueren der macassars
magt, die de stad bouton belegert hadden, ed: h=r etc
185
onderstond
„
trect
sterk