Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
Samenvatting (ook van de volgende pagina)
2 jongens werden naar het slavenhuis gebracht. In opdracht van hun vrouwelijke eigenaar werden ze 's ochtends door de jonge Coffij met een zweep wakker geslagen. Ze moesten die hele dag zonder eten in de wijngaard werken. Omdat hij dit niet kon verdragen, ging hij 's ochtends naar het gebergte om te vluchten. Dit verhaal verschilt van wat eerder gezegd werd, namelijk dat hij na de slagen in opdracht van zijn eigenares 's ochtends tot 11 uur 's middags moest werken. Daarna was hij afwezig tot ongeveer 12 uur 's nachts, toen hij door zijn eigenaar op zijn slaapplek werd gevonden. Deze gaf hem enkele zweepslagen en droeg hem op om de volgende ochtend alle visspullen klaar te maken. Terwijl hij bezig was een onderdeel van een juk te maken, hoorde hij een klein Hottentots jongetje stilletjes alle jongens roepen. Hij vermoedde dat zijn eigenaar hem weer wilde laten slaan en vluchtte het gebergte in. Hij bleef daar tot zijn eigenaar naar de visplaats vertrok. 's Nachts kwam hij terug naar de plaats van zijn eigenaar. Bij de schaapskooi ontmoette hij de meid Flora, die vroeg of hij met haar wilde slapen. Hij weigerde omdat zij volgens hem een relatie had met de jonge September.
Transcriptie
twee Jongens naar 't slaaven huijs gebragt, en des morgens
uijt bevel sijner leijfvrouw door den Jonge Coffij met daggetjes wak
„ker geslaagen, moetende boovens dien nog dien Ganschen dag sonder
Eeten te krijgen in de wijngaart gaan Schoffelen, en door dien hij
sulx niet konnende verdraagen, soo sou hij gev=e de sogtens naar
't gebergte gegaan zijn om te drossen, dog dit Gesegde Warieert
niet met 't boovenstaande relaas, alwaar gesegt word, dat hij
naar de bekoomene slaagen uijt last van sijn lijfvrouw des
morgens gewerkt soude hebben, tot 'Smiddags te Elff uuren
toe, wanneer hij als doen sig van 't selve g'absenteert heeft,
tot des snagts omtrent Twaalff uuren, wanneer doe van zijn
lijfheer op sijn kooij soude gevonden zijn, gelijk booven gesegt is,
en die hem als doen Eenige Sjambok slaagen toegebragt heeft,
met eenen vervolgens belastende, van des morgens als opgestaan
Soude Sijn, al 't goed gereet te maaken 't geen tot de Visserij
behoorde, welk bevel hij ook voort verrigt heeft, en beesig sijn„
„de om een schij van Jok dat mankeerde te maaken soo hoorde
hij een klijn hottentots Jongetje Stilletjes alle de Jongens
roepen, waar uijt hij als doen praesumeerde dat zijn lijfheer
hem weeder wilde doen slaan, sig als doen ter Vlugt begaf
op het gebergte, alwaar hij gev=de gebleeven soude sijn tot
dat zijn lijfheer naar de Vis plaats vertrokken was, van
waar hij des Nagts weeder op die plaats van sijn lijfheer
is Gekoomen, ontmoetende den meijd flora bij de schaape
kraab, dewelke hem vroeg off hij met haar wilde gaan slaepen,
daar hij /:om dat zij het met de Jonge September naar zijn
gedagte hield :/ op antwoorde, dat hij sulx niet wilde doen,
waar
uijt bevel sijner leijfvrouw door den Jonge Coffij met daggetjes wak
„ker geslaagen, moetende boovens dien nog dien Ganschen dag sonder
Eeten te krijgen in de wijngaart gaan Schoffelen, en door dien hij
sulx niet konnende verdraagen, soo sou hij gev=e de sogtens naar
't gebergte gegaan zijn om te drossen, dog dit Gesegde Warieert
niet met 't boovenstaande relaas, alwaar gesegt word, dat hij
naar de bekoomene slaagen uijt last van sijn lijfvrouw des
morgens gewerkt soude hebben, tot 'Smiddags te Elff uuren
toe, wanneer hij als doen sig van 't selve g'absenteert heeft,
tot des snagts omtrent Twaalff uuren, wanneer doe van zijn
lijfheer op sijn kooij soude gevonden zijn, gelijk booven gesegt is,
en die hem als doen Eenige Sjambok slaagen toegebragt heeft,
met eenen vervolgens belastende, van des morgens als opgestaan
Soude Sijn, al 't goed gereet te maaken 't geen tot de Visserij
behoorde, welk bevel hij ook voort verrigt heeft, en beesig sijn„
„de om een schij van Jok dat mankeerde te maaken soo hoorde
hij een klijn hottentots Jongetje Stilletjes alle de Jongens
roepen, waar uijt hij als doen praesumeerde dat zijn lijfheer
hem weeder wilde doen slaan, sig als doen ter Vlugt begaf
op het gebergte, alwaar hij gev=de gebleeven soude sijn tot
dat zijn lijfheer naar de Vis plaats vertrokken was, van
waar hij des Nagts weeder op die plaats van sijn lijfheer
is Gekoomen, ontmoetende den meijd flora bij de schaape
kraab, dewelke hem vroeg off hij met haar wilde gaan slaepen,
daar hij /:om dat zij het met de Jonge September naar zijn
gedagte hield :/ op antwoorde, dat hij sulx niet wilde doen,
waar
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 11015, Kamer Zeeland, INGEKOMEN STUKKEN VAN DE KANTOREN IN INDIE BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND, Stukken van de gouverneur en raden van Kaap de Goede Hoop, Kopie-criminele processtukken van de Raad van Justitie van Kaap de Goede Hoop, 1740
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.