Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
Samenvatting (ook van de volgende pagina)
Willem Mensink gaf een wortel aan Trijntje. Het schraapsel van deze wortel zou ervoor zorgen dat ze niet van hem kon wegblijven. Mensink vertelde dat hij dit gebruikte tegen zijn vijanden, hoe sterk ze ook waren. Als ze hem maar aankeken, moesten ze hun haat laten varen. Trijntje bekende later dat zij:
- Spullen in een hoofdkussen had genaaid
- Een afgehakte hand aan het voeteneind van het bed had begraven, die Gerrit 's avonds had gebracht
- Het vel van deze hand had laten bewerken tot poeder door de jongens van Mensink
- Dit poeder heimelijk in het eten en theewater had gedaan
Mensink kwam op een dag langs en vroeg of wat hij had gestuurd al onder het hoofdeinde van het bed was begraven. Ze antwoordde dat dit lastig was vanwege de bakstenen onder het ledikant. Gerrit had gezegd dat het ook goed was als het buiten het huis werd begraven. Trijntje kon volgens haar verklaring de pijn bij mensen sterker of minder maken. De poeders werden dagelijks door de jongens van Mensink gebracht.
Transcriptie
dat het schraapsel van selke worteltje; daer haardo
willem mensink gegeeven was, diende, dat zij depost
wat quaad zij trijndje haar deed, niet konde staate
nog slaan, jo selfs niet van haar af konde laaten
gaan, 'tgeen gem: mensink haar betuijgde, dat hij
gebruijkte teegen zijn vijanden, en hoe groot die
ook waaren, en hem maar aausagen, datse den
haad van haar moesten afwerpen; dat sij vervolgen
meede heeft geconfesseert dat 't geen door haar
depos=t in't bedeen hoofdkussen gevonden was
door haar trijntje daar was ingenaaijts, en verso
„ken, als meede datse een hand aantz posder
eijnde van haar deposte
bed, buijten op de plaats
hadde begraven, die haar door de Jonge gerrit
bij avond was gebragt, dat gen menink op
zeekere tijd eens bij haar comende, haar heeft g
„vraagt, oft geen hij haar gesonden had, onder
't hoofden Eijnde van haar Juff=ws bed al beg
b en was, daar zij hem op van heer ten Antwoor
heeft gegeepen, vermits er onder 't Ledikant
gebakken steenen zijn, maar dat de jonge
gerrit haar had gesegt, als 't maar buisten 'thuij
aan't hoofden Eijnde van't bed begraven was„
tzelve al Eens zoude weesen, zeggende Jn dier„
„voegen zulx gedaan te hebben, dat ook het vel van
gen: e hand afgestroopt welk vel tot een poeder
door de Jongens van gen. mensink geprepareer
gewest zijnde, haar somtijds zulx in't eeten, de
thee water had ingegeeven, en daar meede onder„
houden, en dat sij trijntje volgens haare
besweeringe, haar depos=te de pijn konde doen wak
„keren, en afneemen dat zij deposante vervolgens
begeerende te weeten, op wat wijse haar alde
poeders &„a wierden toegebragt, dewijl zij
trijntje dagelijks onder 't oog van haar de pos=t
was, betuijgt heeft, dat het haar dagelijx
v
door de jongens van voorn: mensink wierd toege„
„bragt, dat voorsz trijntje op zeekere Avond
haar depos=t
willem mensink gegeeven was, diende, dat zij depost
wat quaad zij trijndje haar deed, niet konde staate
nog slaan, jo selfs niet van haar af konde laaten
gaan, 'tgeen gem: mensink haar betuijgde, dat hij
gebruijkte teegen zijn vijanden, en hoe groot die
ook waaren, en hem maar aausagen, datse den
haad van haar moesten afwerpen; dat sij vervolgen
meede heeft geconfesseert dat 't geen door haar
depos=t in't bedeen hoofdkussen gevonden was
door haar trijntje daar was ingenaaijts, en verso
„ken, als meede datse een hand aantz posder
eijnde van haar deposte
bed, buijten op de plaats
hadde begraven, die haar door de Jonge gerrit
bij avond was gebragt, dat gen menink op
zeekere tijd eens bij haar comende, haar heeft g
„vraagt, oft geen hij haar gesonden had, onder
't hoofden Eijnde van haar Juff=ws bed al beg
b en was, daar zij hem op van heer ten Antwoor
heeft gegeepen, vermits er onder 't Ledikant
gebakken steenen zijn, maar dat de jonge
gerrit haar had gesegt, als 't maar buisten 'thuij
aan't hoofden Eijnde van't bed begraven was„
tzelve al Eens zoude weesen, zeggende Jn dier„
„voegen zulx gedaan te hebben, dat ook het vel van
gen: e hand afgestroopt welk vel tot een poeder
door de Jongens van gen. mensink geprepareer
gewest zijnde, haar somtijds zulx in't eeten, de
thee water had ingegeeven, en daar meede onder„
houden, en dat sij trijntje volgens haare
besweeringe, haar depos=te de pijn konde doen wak
„keren, en afneemen dat zij deposante vervolgens
begeerende te weeten, op wat wijse haar alde
poeders &„a wierden toegebragt, dewijl zij
trijntje dagelijks onder 't oog van haar de pos=t
was, betuijgt heeft, dat het haar dagelijx
v
door de jongens van voorn: mensink wierd toege„
„bragt, dat voorsz trijntje op zeekere Avond
haar depos=t
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 10997, Kamer Zeeland, INGEKOMEN STUKKEN VAN DE KANTOREN IN INDIE BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND, Stukken van de gouverneur en raden van Kaap de Goede Hoop, Kopie-criminele processtukken van de Raad van Justitie van Kaap de Goede Hoop, 1713
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.