De landrechter Johannes Theophilus Rhenius vond dat, omdat er geen rekening gehouden mocht worden met het aanzien van personen, er een zaak moest worden behandeld nadat alle rechters de stukken hadden gelezen. De aanklager moest reageren op het verweer en de tegeneis. Bovendien moest hij de proceskosten betalen.
De zaak ging over Fortuijn van Ternaten, eigendom van landbouwer Ernst Mostert, en Valentijn van Mallabar en Simon van Couchin, die eigendom waren van de weduwe van voormalig raadslid Johannes Cruijwager. Het betrof een zaak over weglopen, samenscholing en verzet.
Na bestudering van alle documenten werd besloten dat de aanklager over 8 dagen zijn belangen moest toelichten op basis van de ingediende verklaring van de gedaagde.
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 10945, Kamer Zeeland, INGEKOMEN STUKKEN VAN DE KANTOREN IN INDIE BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND, Stukken van de gouverneur en raden van Kaap de Goede Hoop, Kopie-criminele rollen van de Raad van Justitie van Kaap de Goede Hoop, 1746
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/