Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 8367, pagina 16

Graefschap van Nieumaer op sij den bodem tot
groot vderf & ruine van sijne arme onderdanen
daerwet sij bijcans als wet vionden omgingen,
hadden gelegt, mij seggen wat sijne H. daeron
aen den H. 9. Keurvorst, om daervan ontledich
en van schode gerefundeert te sijn ges & wat
spitigen brief den selven in antwoorde hem toege„
=houden hadde, om dat hij sijne geworven trouppe
om Baudissen te vioegen bij de vs andere niet en hi
willen vorgen, bijde fa concluderen daer in
dat hij de Sweetsche weer als den keijser toeg
daen was, & het lant vderf. daer door weert
weer veroorsoeckt, gat mij lecture van v
brieff, & heijde niet ledich te connen staen, dense
roen wet gelen irckt & meerder expostulatien
te beantwoorden, aleer sijne hooch. Cchelsick vol
gens mijn Instructie gelast wbas te vhouclen) hem
naer Ceulen soude connen begeven.
Wat het tweede lit van voorn wijne propositie aen
ginck, daerop sijn seer veele wondelinge debatti
& contradebatten gevalen, & hebbe wij moeten laet
hooren ter wijlen sijne H. de renverhaelen noer sijn sij
wilde draijen, & vstaen hebben dat uwe H:Mo: di
manutentie daer van hadden belooft de interpretat
daer van naer uijtwijsen het voor & nagebruijck,
& sijne Ho: decloratie van Jaere 1614. doen deses
alreede roomsch Catolick was, souden moeten aen
hem nemen, & die gedenclen bij alle middelen in't
werck te stellen, daer tegens deselve repeteet
dat hij tegens gewbelt moeste patientie hebben,„
dat hij met redenen alle mijne argumenten schriftel
wel soude wederleggen, sijnde van daer wederom
uijtgeleijt tot inde voorsaele, daer den H. G. Jorgen
Prince hadt blijven, met alle de andere heeren &
houel, staen wbachten, ben alsoo geraecht in mijn
slaep camer door een hale & antichambre die
voor wij & mijn volck toebereit, & opengehouden wodren
Omtrent ten seven uren is den Maior bij mij geco=
men seggen dat sijn Alt. vsochte & begeerde dat
ick. het woort soude geven, t'welck bij wij beleef„
=del geexcuseert is.
De spijse gedraegen sijnde, Is den H. g. hertoch selfs
in wijn camer gecoomen om wijter fafelen te bren„
gen, hebbe sijne H: alsdoen mijve brieven van cre=
dentie soo van uwe h:Mo: als van Sijn Excie. gegeven,
Aen to fele gaende Is sijve Alt. een, & wij een onder
lampet bij twee edelen gelijckel gepresenteert,
& heeft den prince sijnen soon voer corstume soo
ick promen hebbe de seriette ofte houtdoeck aen
hem & een onder Edelman aen wijgegeven, opde
vs tafele laegen niet meer als drie toilioren, aen
bovenste heeft sich na dat twee Jesuiten de bere„
dictie op haer wijse gehecht hadde, den H. 9. hertoch
alleene gestelt aen die van rechter hout wij & oen
den slincker hont den Prince die geduijren de waeltijt
altijts weede naer gewoonte bloot hoofs het, der
vas sijn voor den Rijngrave, & een of twee heeren
vant hof, & jaer deselve voor degeve die den voor„
genoemde heer rijngraeve & ick met ons binnen
gebracht hodde, tolioeren & servietten gelecht, & sijn