Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 8161, page 9

Wat is oock niet onseecker, en
Wanckelbaar de ruste van een Staat,
die afhanghelijck is van het leeven van
naburige prinsen, of van derselver
uijterlijcke demonstratien van goede
wille en vriendschape. wat brengen
de Stenfvallen, waar aan deselve, soo wel
als andere menschen, onderlevigh zijn,
daar in niet al veranderinghe. gelijck
noch voor weijnigh Jaeren, ten aenken
van een Naburigh Rijck, is geken.
wat is en niet wel misverstandt,
wantrouw en salousie, en daer door
tweespalt, ontstaen tussen nabueren
die met elkanderen waren in een goed
verstandt. En wat is er niet al veran:
deringh gevallen, bij veranderingh van
Iinteresse, die na den aardt en wissel=
valligheit der menschelijcke saecken,
niet altoost de selve konnen zijn, en
meerdan eenmaal vrienden tot
vijanden, en vijanden tot vrienden
gemaackt hebben. Sae wat iser
niet alonnin, wat segt men onmin,
sal wat sijner niet swaere en bloe=
digh
dige Oorlogen ontstaen, enckelijck en
alleen door menschelijcke doiften
hoewel uijterlijck bewimpelt met die
groote naam van Reden van Staat:
een Reeden, mijsterieuselijck uijtge=
vonden, om saken, die sonder goede
reeden geschieden, of werden ondernomen
te pallieren, Mits allen 't welcken,
het geensints schijnt van de voor„
sichtigheit, den Staat, buijten be=
hoorlijck postuur, en aan soe
veel onsekerleit, geexposeert te
Men sal nu alhier
laeten.
niet ophalen hoe schadelijck en
nadeligh de Staet van onseeckerheit
is voor een Republicq, welckens
welwesen ten grootsten deele
opden handel en Scheepvaert is
Tis voor desen,
gebomst.
bij gelijcke gelegentheit, als de
Jegenwoordige, omstandelijck
geschiet. En 't waere te wenschen
dat de ondervindingh het selve