Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 5787, pagina 14

van alle de nevenuen, welke daar en boven, weegens de
keusten van Africa, genoten werden, op veare ha niet
toerijkende zijn, tot goed makinge den immenre
sommen, welke het ondenhoude van voorn: Ceust
jaarlijks komt te bedragen, en welk te kont
komende zoo uijt de subsidien, door uw hoog Mogd.
aan de Westindische Compagnie gratieuselijk geac„
„cordeert; als uijt de nevenuen van des Compagnies
verdere possessien moeten werden gevonden, en welk
onderhoud derhalven bij vermindering den Laotgelden
met geene mogelijkheijd zinde zijn te vinden, maer
de Compagnie genoodzaalt werden van tijd tot tijd
eenige haaer vastigheeden op meergemelde kurt
te verlaten, alles met de nadeelige gevolgen vandien,
zoo voor den Vaart en handel unwer Hoog Mog: onder„
danen, als de Colonien van deesen Staate, in ons boven
gemelde berigt, bijs de requeste den Rotterdamsche
hooplieden breeder gedetailleert.
Omtrend den Supplianten groote ophef weegens den
Compagnies tegenwoordigen florisanten toestand,
is meede niet onbekend, dat hare presente vermeer„
ydening van nevenuen, op geenerlije wijze is te attribu„
reeren, aan den handel op de Cuolen van Africa
en
4
en de daar uijt provenieerende Lastgelden, ofde
paerente beetere Staat van de Colonien vandezen
Staat in America, ter zake vande meerdere paijsen
haaer Vnugten en producten; maar alleenlijk aan
de necognitien weegens den handel in America, met
vreemde natien genoten werdende, en tot oorzaak
heeft de subsisteerende oorlog tusschen de koonen
van Vrankrijk en groot Brittanien, dog waar
omtrend te nemarqueeren is, dat die nevenuen
zijn passager, en ophouden; zoo haast de vreede, titsch
voorgemelde kroonen zal weesen hensteld, en dat egter
de Westindische Compagnie in Staat behoort te
blijven, om bij continuatie hare vaotigheeden en
possessien, zoo op de kusten van africa, als in Amenica
te kunnen onderhouden.
Waarom wij dan den Supplianten idees, zoo wij
begrijppen, daar op eijtkemende dat de Americaanse
recognitien, zoo niet geheel immers ten meerdere
gedeelte zonde provenieeren vande prodacten van
de Colonien van deesen Staat in America, welk
wedenom van den Slavenhandel op de seusten van
Africa douden afhangen, en waarom dan de Wert
Iedische Compagnie gehouden dende zijn, ten hare
onlijelijke