Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 1832, pagina 112

reguard van vs: schepen, particuliere
redenen, militeren namenth: raeken
het schip de Anna, dat het voorsschip
volgens sijn zee brieff van dato den
30 Aprill 1689 en sijn Tolbrieff
uijt de sout vanden 11 Augti daer
aenvolgen in gedestineert geweest naer
port a port, en dat den Schipper volgenen
den voors: Zeebrieff in gehouden geweest
van port a part te keeren naer Coppen
hage eer hij eenige andere reijse ver„
mogt te doen, en dat dien Contrarie
den voors: schipper gevaren, in naer
Bourdeaux, en van daer weder sieren
in aengehouden, gelijck uijt de verclarin„
ge door den schipper beswooren kan
blijcken, en dat derhalven den voors:
schipper dubbelde ofte simulate zee
brieven moet hebben gehadt, en dat
schepen en goederen met geen behoor„
lijcke bescheijden varen en daerop be„
vonden werden daer over aenhalinge sub„
jert en van goeden prinsen sijn;
raeken het schip de St Jacob dat uijt
de verclaringe bij den schipper van het voors.
van
schip gedaen, consteert, dat deselve
Bergen in Noorwegen in gecomen tot
Diese met Ter deelen in rodt en
sijne ladinge aen eenen bierre Rosinot
Copman tot St. Malo heeft geconsigneert
die de goederen heeft vercoght de penin:
ontfangen en het schip van St. Malo
wederom heeft affgeladen sonder eenigh
accoort over de bevraghtinge te
maeken en dat de voors: eerste bevrag„
tinge bestaen in deelen Teer, Roel,
sijn waren tot uijtrustinge van schepen
dienen die niet anders als voor waren
van contrabande kunnen werden ge„
considereert, dat daer en boven uijt de
circumstantien aff te nemen en dat de
goederen aenden gemen Bosinot, sijnde
een onderdaen van Vrancks, ende
aldaer woonende hebben toebehoort,
raesten het schip de Maria, dat alsoo
het een constant regt en practijcque
en, dat alle schepen die vercogt werden,
gereeckent werden 't huijs te hooren
opde plaetsen alwaer deselve laetst
versoght sijn, soo lange als soodanige
schepen in geen vrije haven sijn aenge„
weest en dat uijt de dijgen verclaringe
vanden schipper Borckerdinck blijckt,
dat dit schip in questie tot Edam
in Noorthollant doorden Gem: schipper
is gecoght, dn sonder op eenige vrije ha„
ven te sijn geweest gelijck sulcx bij
sijn Coopzbrieff ofte eenigh bescheijt
van Eijgendom niet can werden betoont,
dn uijt desen staet is geseijlt naer ha„
vre de Grace en derhalven een
hollants schip moet werden geconside„
reert, hebben tot Amsterdam den
gedeelte van sijn volck selfs gekuurt
op Belfostin israndt, en een gedeelte
laten werven op Bilbao, dat oock den
voors: schipper volgens sijn eijgen be„
sientenisse tot Amsterdam Cognoscen
ment heeft laten teijckenen om sijn
goederen tot Belfast te leveren, en
bij obligatie onder de hant heeft be„
loost deselve te brengen naer haore
de Grace, bij naer ter selver tijt
als hij wederom met andere certe par„
tije heeft gemaeckt om naer Belfast
voors: te teijlen, dat oock desselfs
volck d‛een op Belfast en d'andere
op Bilboa gehuurt, alle sijn Hollandersn
van geboorte en in Hollandt woonagh„
tigh en dat sij eerst gehoort hebben
dat naer havre de Grace voeren
om die tijt dat sijn aengehaelt, dn dat
oversulcx uijt alle de voors: circum,
stantien moet werden besloten dat
het voors: schip een reghten lorren
draeijer is; Raesen het