Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 12040, page 105

sie Chrouijk van
Vlaandelen ge„
schreeven door
H.D. en F: REEdeel
pag: 67.
is er wederom sulk een tempeelt der Winden
op gereesen, dat men tot nogh toe nooid
sulx gelijk en hadde gelien, off gehoord,
de opswellende Oceau syn geweldige baaren
werpende in het Gat van Biervlied, heeft
aldaar een Groote openinge gemaakt, en
aldus sijn onvullijken schioot vergrood
met 17 Dorpon dewelke alle werden opgetelt,
en waar onder menvend, Issendijk, Biervliet,
Bochoute et, en volgens de gemelde Kaart,
Houdchert nu voor een gedeelte weder
ingedijkt, en onder den Ambagte van Neusen
bekent, met den naam vanden Kouden
polder;
Maar meest sijn deese Wateren door
inbreub en overstroominge veroorsaakt,
en hebben een gedeelte van Axel. Ambagt, van't
vaste Land van Vlaanderen gescheiden, door
de ondsaggelijke Vloed en doorbraak voorge„
„vallen den 22e. Januarij 1440. wanneer onder
anderen sijn ondergeloopen, Steeland en
Secreboons (: beide voor het geringste gedeelte
wederom ingedijkt, in de polders genaamt
Roegers en Nieuwen Devenaer) en de Stad
Huijgersluijs bij den Ambagte van Asseuede nu
wederom ingedijkt in den Ouden Levenaer,
alle Polders leggende in het Ambagd van
Adeel en Neusen, benoorden de Geule of het
Canaal van Axel, daarmen te vooren van
Brugge over Biervliet door de vier Ambagde,
na Antworpenreed, als sijnde vastland;
soo dat, deese Weteren nu een gedeelte van
Axel en Neulen Ambagt overvloeijende niet
anders
sie Gabbema over
de watervloeden
pag: 178.
11e. Julij
102.
anders konnen syn, dan Vlaamsche stroomen,
over welke haar Ho:Mo:, het Reght van Bailluuw
Burgermeester en Schepenen van Axel en
Neusen hebben erkend, in derselver Octroy der
indijkinge van een Gedeelte der geinundeerde
solders en Landen Strakkende nevens Prini„
,teit, Willemskerke en Looven polder, die t'sedert
den jaare 1442. met der Zee Gemeen geleegen
hebben, als den voorschreeven steeden en
Ambagte aankomende, bij cessie van transport
van den Grave van Vlaanderen, in rembourse,
„mend en betaalinge van seekere merkelijke
somme van penningen die voorschreeve
Steeden en Ambagten aan voornoemden
Grave bij forme van leeninge hadden gede„
„bourseert, soo als het gemelde Octroij in
dato den 31e. Maart 1595. en waar van copie
hier annese is, sub Littera H. duidelijk is
luidende.
Gelijk ook haar Hoog Mogende in derselver
resolutie vanden 17e. Julij 1621. waar van copie
hier Annex is sub Littera B. hebbenverklaart,
dat bevonden word, dat seeker schorreken,
buiten de dijkagie, die van ter Neusen is
competeerende selfs heeft Coningh Philip
de 2. als Graaf van Vlaanderen, op den 22e
Augustij 1572. (waar van Copie en extracthier
nevens sub Littera C. Bailliuw, Burgemeester
en Schepenen van Axel en Axel Ambagh,
geaccordeert geoctroyeert, en geconsenteerd
dat sij t'allentijden, als 't hen goeddunken
sal, sullen mogen bedijken en inneemen
sulke adjecten of schorren, als sij bevinden