Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 12040, page 94

Aem den Hertogh Gr: P: van Saxen,
Opper voogd, en Landt Administrateur
van Saaen Weijmar en Eijsenacl.
Den 16e Juny 1753.
Afwijsinge van
een Collecte.
Wij huiden goedgevonden UL. te rescribeeren
het geen in Onse nevensgaande Resolutie
Staat vermelt, daar toe Wij ons gedragende, ek.
Doorluchtige et.
Wij hebben opheeden wel ontfangen Uwe
Furstelijke Doorluchtigheids missive van
den 16 Februarij laatstleeden, waarbij U
Furstelijke Doorluchtigheid aan bns hen„
,nisse geeft, dat het ongeluk gewilthad,
dat op den 3 November des voorleeden jaars
een sellen brand ontstaan sijnde binnen
de oude Berg Stad Almenau, gelegen in het
Vorstelijk Graafschap Hennenbergh, deselve
steid nevens het nieuw opgebouwde Vorstelijk
Casteel, en alle de publicque gebouwen
ganschelijk in een puinhoop was veranderd,
waar door de Ingeseetenen ineen aller„
„elendigste toestand waren vervallen;
versoekende U Furstelijke Doorleichtigheid
derhalven, dat Wij uit medelijden voor
die Arme lieden, den Koopman Elias
Glaaler, mede deelgenoot van het voorschreve
ongeluck, en brenger der voors: Missive,
geliefden te permitteeren het insaamelen
van eenige liefde Giften hier te Lande,
tot de wederopbouwinge van de Kerk,
Schoolen, Pastorij en schoolmeesters woonin„
„gen, mitsgaders de Ampt Raad. Mout.
Brouw.
191.
Brouwhuijsen, en andere thans in de
Aschleggende publicque Gebouwen.
Wij vinden Ons verpligt U Furstel Doorlt
ontrend het voorschreeve subject te moeten
repreesenteeren, dat er sedert de laatste
troublen binnen Onsen Staat, en het reslord
van dien, soo veel Armelieden onGemeendens
bevinden, welke door de Calamiteiten van
den Oorlogh, de sterfte onder het Rundvee,
als andersins ten eenemaal geruineert
sijn geworden, en haaren toevlugt moeten
neemen tot de Mildadigheid van haare
mede Ingeleetenen, dat Wij om Onse onder„
,daanen niet gehieek en al uit te mergelen,
niet anders kunnen doen, als alle diergelijke
versoeken van Collecten ten beloeve van
buitenlandsche Gemeentens van de liand de
wijlen, Weshalven Wij dan ook, hoewel
met het uiterste medelijden aangedaan
over den erbarmlijken Staat der inwoonders
vande Afgebrande Stad Ilmenau, en alle
mogelijke eguards hebbende voor de favovabele
intercessie van U Furstelijke Doorluchdigheid,
tot Ousleedweelen genoodsaakt sijn in het
voorschreeve Versoek voor het tegenswoordige
te moeten difficulteeren, het geene Wy
vastelijk vertrouwen, dat U Furstelijke
Doorluchtigheid Ousvolgens Sijne gewoone
aquiteit niet ten quaade sal duijden.
Voor hiet overige Ons bij andere voorvallende
geleegendlieden, tot alle t'rieudelijke Officien,
en meest aangename dienstbewijlingen volvaardagh
en gemeed betingende, soo sullen Wij deele besluiten ed.