Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 11180, page 11

Moeras, de Vestinge Mongatz te bombarderen.
volgens de brieven uijt Turckijen, continueren aldaer
noch de oneenicheden, ongeachtetoen, om deselve
te dempen, albereijts verscheijdene voornaemste heeft
gestranguleert, daertoe grasseerden noch seer de Pesti=
lentiaelsche sieckten; maer soo veel den Teckelij
aengaet, soude deselve met een scherp arrest werden
bewaert, sonder te weten, hoe het met hem sal afflopen.
Uijt Croatien komt, dat de Guarnisoenen inde
aldaer keijserlijcke Vestingen, sich wel wederom hebben
vergadert, om eenen stroop in het Turcksche wederom te
tenteren, maer hebben wegens het quaat weer onver„
richter saken wederom te rugge moeten comen, ende
niets als twee gevangene Turcken, mede gebracht,

.
Ad Praepotentes Da. subjunxi: Des
heere Generaels Starrenberghs promotie, geeft oorsaeck
tot des heere Generaels Lesle onvermogen ofte veel
meer doodts val, dewelcke tot nu toe het Gouverno in
Croatien gehadt heeft. Voorleden weke is der
keijserlijken Overste Vertaalder Mininskij aenden tot
Camorra subisterenden Aga, affgeveerdicht geworden
hem voor te dragen, dat, off wel sijne keijserl
Majesteijt, ten aensien van sijnne gerechte ende tot nu
geluckige wapenen, geen oorsaeck hadde, eenen breede
met de burcken, als die deselve hebben gebroocken,
in te gaen, soo wilde deselve edoch alvorens vernemen,
in wat voegenden Sultan de toegebrachte schade sal
affdragen, oock wat voor plaetsen hij in Ungarijen
wilde affstaen, ende alsdan daerop resolveren
hoe ende in wat voegen het vredens werck soude
gereassumeert werden.
Negens den Beckelij heeft den heer Generael
Wachtmeester Goiz aen eenen vriendt alhier bericht
dat deselve in Griecx Weissenburgh vrij her omgaet,
ende bij soo verre den sultan geenen vrede en
L.
konde vercrijgen, hij den grooten vizir in hare
Campagne soude geadjungeert werden, maer
aende alhier wesende Coopluijden is aengemelt
6.
geworden, dat hij Teckelij, in alle wichtige conferentien
in Turckijen tot den raadt getrocken wierde.
Advijs uijt Weenen.
rec: 19en. Januarij 1686
Veenen den 3en Januarij 1686.
Des sondaechs avonts quam alhier eenen Expressen
van Caschau, met bericht, dat sich de Turcken van
Guijla, Temeswar ende andere plaetsen sterck versa=
melen ende van wille sijn geweest naer Erlau te
gaen, sich met deselve ende de het waner Turckente
conjungeren, ende dan met gesamenderhandt de
keijserlijcke quartieren te infesteren, waervan
evenwel de onse tijdelijck sijn verkondschapt,
waeropden Pethneharij met drie duijsent Ungaren
die sich dapper hebben gehouden, tot de heeren Generael
Mercij ende heusler met tweeduijsent peerden heeft
gevoecht ende den vijandt tegens gegaen, dewelcke

sij bij Arad, niet verre van bemeswar aende Vloet
Marocz inbataille hebben aengetroffen, ende naer
een scherp gevecht inde vluchtgeslagen, waervan
sich veele in Arad voornt hebben gesalveert, en daerin
dapper gedefendeert, tot dat die plaetse invollen
brand is geraeckt, ende daernae met storm verovert,
daerund alles nedergemaeckt ende voorts van onse
uijtgeplondert, volcomentlijck geruineert, ende aen
peerden ende anderssints grooten buijt hebben gemaeckt;
Des vijants verlies wert op negen hondert dooden
ende 300 gevangenen, geestimeert, doch van keijsersois
sijde sijn inde vijftigh tot de sestigh dooden gebleven,
ende eenige gequetst geworden.
Den heer Generael Caprara laet uijt Poolen een
groote quantiteijt proviandt in opper Engarijen
overvoeren, omde militie aldaer daermede te
voorsien.
Translaat uijt het hoochduijts