Blader door transcripties » Stadsarchief Amsterdam

archieftoegang 5009, inventarisnummer 2870, pagina 48

No. 275
Heden acht Mei negentienhonderd twaalf
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde eén
huwelijk aan te gaan:
Jacobus van der Wingaard, spoorweg
ambtenaar, geboren te Haastrecht wonende
alhier oud vijftig jaren, weduwnaar van
Petronella Wilhelmina Buitenhuis, meer
derjarige zoon van Hendrik van der Hyn
gaard en Jaantje Versloot, beiden overleden en
Grietje van Tuinen zonder beroep, gebo
ren te Ballum, gemeente Aneland wo
nende te Alkmaar, oud zeven en dertig jaren
weduwe van Jort Smit meerderjarige dochter
van Ailje Gerrits van Tuinen en Martje Ger
rits Roster, beiden overleden.—
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier en te
Alkmaar, den acht en twintigsten April laatst
leden en den vyfden dezer.-
De bruid verklaarde mij de ideniteit van haren
vorigen echtgenoot, wegens onvolledigheid van diens
overgelegde overlijdensakte:
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zi door het huwelijk aan elkander zijn verbonden
Als getuigen waren tegenwoordig: Hendrik van Priet zwager
des echtgenoots, koopman, oud zes en vijftig
jaren, wonende te Gouda, Johannes van
Leeuwen, kapper, oud vier en veertig jaren, wo
nende te Utrecht, Gijsbertus van der Wijngaard
neef des echtgenoots, banketbakker, oud acht en der
tig jaren en Gerardus Marinus Eugenius van
den Kerkhof, klerk ter gemeente- secretarie, oud
dertig jaren, beiden wonende alhier
larvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
No. 276
Heden achteei negentienhonderd twaalf
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan
Fans Adolph van Peters eerste luite
nant der infanterie, geboren te lught, wo
nende te Nijmegen, oud vijf en dertig jaren
meerderjarige zoon van Arie Dammus van
Peters koopman en Maria Clementina
Mastenbroek zonder beroep, beiden wonende
te Nijmegen, en —
Francisca Benjamina Christina-
Lebret zonder beroep, geboren te Gulpen;
wonende alhier oud acht en twintig jaren
meerderjarige dochter van Cornelis Frans
Lebret ontvanger der registratie en domeinen
en Christophora Josina van Dam, zonder beroep beiden
wonende te Hilversum. De ouders der bruid verklaar
den, voor mij tegenwoordig, toe te stemmen in dezen echt
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverbinderd geschied, alhier en te Nij
megen den een en twintigsten en acht en twin
tigsten April laatstleden
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Lukas Rryff, zwager des
echtgenoots, oud zeven en dertig jaren, wonende
te Alkmaar, Karl Adrianus Rövekamp, oud
twee en dertig jaren, wonende te Nijmegen, bei„
den eerste luitenant der infanterie, Frans Cor
nelis Lebret, broeder der echtgenoote, zonder be
roep, oud zeven en twintig jaren en Hendrik
Gerrit Jacob Kramer, kunstschilder, oud acht
en twintig Jaren, beiden wonende alhier
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
Leters
C. J: van Dam
Je
H van Friet
G van Tuine J. v Leeuwen
Brevee
G v d Wng aan
GeM Evd Kerkhof.
Hoensef
C. J: van Dam
J A. C. Lebit.
Krijff.
We
Phooikamt
det
Jntheh
29/1
H.G. J. Kram