Browse transcripts » Gelders Archive
archive access 0168, inventory number 3904, page 399



Transcription

9
hagar Willem van Suchtelen van de Haar, buiterberoeje, wonende
te wolle, als vruchtgebruiken van het perceel hierna in der nummer
17 te onschrijven
K. Van der Hoogwel geboren Heer Jonkheer Heiibert Willem
Aleid Sandberg van Essenburg, grondeigenaar, wonende op den
Essenbarg onder Harderwijk, a als eigenaa oan de peceelen hierna
onder Nummer 18125 te omschrijven en b als in huwelijk hebbende Vrouwe
Adriana Petronella Schorer, eigenares van het perceel van num.
mer LtJhiena te Omschrijven
en L. Van den Heer Jacob Dirk van Ramshorst, koopman
wonende te Nijkera, als aoministreeend draken bij de Her„
vormde gemeente aldaar, aan welke diaconse het onder num
men 23 hierna te vermelden perveel behoort
Gezegde comparant verklaarde ter overstaan van mij no
taris en dn tegenwoordigheid des getuigen, Overeenkinstig
de daarvan op de gebruikelijke wijze gedane bekendma.
koog, heden tedever plaatse te zullen overgaan tot de ver„
prcktrng in het openbaar aan de meestbiedenden, met in„
aahtremiag der plaatselijke gebuuiken van de volgende
perceelen, onder deze
Bedingen en voorwaarden.
1. Dever pachting zal plaats hebben bij raget, afslag in mij
niag, zonder oonbehoud om eenig beraad; het perceel
het Armenkampje om guldens oan honderd Cent s jaars en
al de overige perceelen om guldens van honderd en vijf cents Jaars.
2. Al dre voor eenig perceel een bod uitlooft, wordt geeekend
dat perceel genoegzaam te kennen en bij de uitloving van
zijn bod tevens uitdrukkelijk afstand te hebben gedaan
van alle aanspraak op vermindering van den pachtprijs
ter oorzake van eenige misstelling of onnaauwkeurigheid
die in de opgave der grootte of in de verdere beschrijving
der perceelen mogt zijn begaan.
3. Deze verpachting geschiedt voor den tijd van Vier
achtereenvolgende haren, die gerekend worden te zijn ingegaan
den elfden November Jongstleden en mitsdien zullen
eindigen den elfden November achttien honderd zes en
Zeventig.
4. Iederpachter zal hebben te zorgen voor het volkemen
behoud, bezit en genot van het gepachte, daarwa aan
niemand, behalven geregtigden eenen uit of overweg
mogen toestaan, zonder schriftelijke verganning van den
eigenaar en dezen in tijds moeten waarschuwen tegen alle
ondernemingen of aanmatigingen van Zerden op het
V 7
gepachte, ten einde daartegen kunne worden voorzien
zoo als door den eigenaar wordt geenden geacht.
5. Evenmin zullende pachters, zonder schriftelijk verlof,
hun pachtregt geheel of gedeeltelijk aan anderen mogen
afstaan of overdoen of den raid of de bestemming van
het gepachte mogen veranderen.
6. De pachters zullen noch kwijtschilding, noch verminte
rlag, noch terug geaf kunnen vorderen van den pachtprijs
of van de han bij deze opgelegde lasten, ter zalie van ge„
wone onvoorziene rampen of onheilen, anri door het genot
of de opkomst van het gepachte over een of meer Jaren,
geheel of gedeeltelyk mogt worden vernictigd of ver
minderd, daar uitdrukkelijk wordt bedongen, dat de
pachters alle gewone onvoorziene toevallen geheel
voor hunne rekening nemen.
7. Jaarlijks, te bekwamen tijd, zullen de pachters het
door hen gepachte van alle onkruid hebben te zuive„
ren, de greppels op te halen, de molskoopen te slig.
ten en de orachting te verbeteren, die door hem in
goeden staat moet worden onderhouden, terwijl hij
tivens beeken, wegen, heelen en tochtslooten, voor
zoo verre hun gepachte betreft, telkens wanneer
zulks vereischt wordt, te hunnen koste, schouw.
baar zullen hebben te leveren in de verpachters
deswege volkomen zullen hebben te vrij waren voor
alle aanspraak en namaning
8. De hooi en weilanden zullen eens in het eerste en een
in het derde pachtjaar mogen worden gehoord, inits het
hooigras van stam zij vóór den eersten Iulij van elk
dier varen; het zal echter den pachters van een, uit
meer dan eene kamp bestaand per veel bijstaan om
Jaarlijks dien grond te hoogen, welke in het vorige
Zomer Passoen geweid is, welke bevoegdheid echte
uitdrukkelijk wordt ontzegd aan hen, die twee kampo
pachten, welke niet in een perceel zijn begrepen.
Na den laatsten Augastus der respectieve pacht
Jaren, zullen de pachters geen bosgras mier mogen
maagen zonder schriftelijke vergunring
Op de verpachte gronden zullen geene paarden ofschapen
mogen worden geweerd, maar die gronder zullen te be
kwamer tijd moeten beschaard worden en telkens,
gedurende het geheele wei de Passoen moeten be.
schaard blijven met ten minste een volscharig stuk
grof hoornwee op elken bander, op straffe van

Source citation

Gelders Archive, archive number 0168, Notariële Archieven 1811-1925, inventory number 3904, R.A.J. Colenbrander, 1872-1873 (nr. 761-949)



Go to the next page (400)  Go to the previous page (398) New search

Scan


Click on the image to enlarge it and see the transcription next to it

Artificial Intelligence (AI)

The transcription was made by computer via automatic handwriting recognition.
The summary is created by the computer based on a language model.
Both artificial intelligence tasks are not perfect, but often more than sufficient so that the historical document becomes understandable.

Find your ancestors and publish your family tree on Genealogy Online via https://www.genealogieonline.nl/en/