Gebruikers van Open Archieven kunnen van de via handschriftherkenning tot stand gekomen transcripties een samenvatting laten maken.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt. In de transcripties zijn namen groen onderstreept en klikbaar (om de persoonsvermeldingen op Open Archieven op de betreffende naam te doorzoeken), de herkende datums hebben een licht grijze achtergrond en herkende plaatsnamen hebben een licht paarse achtergrond.
Op het Nederlandse handelsstation in Nangasaki op het eiland Shisima in Japan werden de volgende besluiten genomen:
Dit document werd ondertekend door:
Deze besluiten werden genomen op 10 juni en 23 september 1643 in Japan en op 30 mei aan de kust van Tonquin.
Op 9 januari 1663 was er een rechtszaak tussen Albert Volckerse van Griet, sergeant in dienst van de Compagnie, tegen Maria de Heems, weduwe van Arij Claese de Heems die soldaat was. Op 27 februari 1663 volgde een zaak waarbij Robbert Silliart tegen Cornelis Speelman, boekhouder-generaal, en Pieter Clo Cnol, koopman in dienst van de Compagnie, procedeerde. Er waren meerdere andere rechtszaken:
In Batavia, november 1657, werd de onderkoper Hartman aangesteld als tweede beheerder van de voedselvoorraad in plaats van Nonnemans. Op de 14e rapporteert ontvanger Rutgers dat er schepen zijn aangekomen met afgezanten van Tommegon Pattij. Ze hebben een brief voor het bestuur, maar mogen deze pas overhandigen als de andere drie strandbestuurders ook met hun schepen zijn aangekomen. De ontvanger hoorde van hen dat:
Op de 15e vertrokken met de landwind twee schepen naar Amboina: het jacht de Angelier en de Koning van Polen. Kapitein Lauren Keeler ging mee met 210 soldaten. De Polen ging rechtstreeks, het jacht via Makassar om aan de vertegenwoordiger daar goederen en voorraden te overhandigen ter waarde van 19.617 gulden en 18 stuivers, plus een brief van de 14e.
Op 11 juni 1650 werd er een overzicht gemaakt van de recent aangekomen schepen. Er werd besloten dat het schip 'Walvis' uit het vaderland was aangekomen met Europese goederen en bijzonderheden voor de handelspost in Japan. Ook waren er schepen uit Ambon en Banda gearriveerd met specerijen.
De volgende beslissingen werden genomen:
Op het kasteel van Batavia werd op 20 december 1655 een verkooplijst opgemaakt van de bezittingen van de overleden Jan Martensz Ham, die koopman was voor de Oost-Indische Compagnie. De lijst bevat:
Deze goederen werden verkocht aan verschillende personen, waaronder Willem van Aken, Jeuriaen Scholte, Marten Claas en Albertus Morel.
Paeuw verdedigde een zaak als eiser tegen Simon Turver, een schipper in dienst van de Oost-Indische Compagnie. De zaak ging over beledigingen. Annetgen van Maseren Hout, als moeder van Johannes Nonnemans, en Gillis Nonnemans als broer, waren erfgenamen van Johannes Nonnemans. Herman van Essen, burger van deze stad, had een zaak tegen Dirick Schoorl, opperkoopman en curator over de nagelaten bezittingen van overleden dienaren van de Compagnie. Specifiek ging het over de nalatenschap van Salomon Pietersz, die bootwerker was bij de Compagnie. Het ging om een bedrag van:
Een andere zaak betrof Jan Corstensen, burger van de stad, tegen dezelfde curator. Het ging om een bedrag van 33 rijksdaalders en 4 stuivers volgens rekening. Thiel Jongh, burger van de stad, had een zaak tegen dezelfde curator over de nalatenschap van Jan Wolff, die assistent was bij de Compagnie. Het ging om 33 realen en 4 stuivers volgens rekening.
Op 23 mei 1656 vonden er verschillende rechtszaken plaats:
De secretaris Vincent van Moock was hierbij aanwezig.
De tekst bevat verschillende brieven uit januari 1656. Hierin worden de volgende zaken besproken:
Op 24 november 1664 werd de vergadering voorgezeten door van Gent. Verschillende zaken werden besproken:
De volgende zaken werden in de vergadering besproken:
Deze rekeningen gaan over erfpacht en belastingen uit oktober 1670 in een Nederlandse stad. Hierin staan verschillende betalingen van personen en hun erfgenamen voor:
Enkele belangrijke betalers waren:
Locaties die genoemd worden zijn onder andere de Potterstraete, de Schenkeldijk, de Bagijnestraete, de Vismarkt, de Lange Belcke en de Witte Weel.
In de periode na de belegering van een stad moesten er buitengewone kosten worden betaald. Een aantal details over deze betalingen:
In deze lijst van personen en gebouwen staat per regel eerst wie de eigenaar was, aangegeven met "L" (links), dan wie de bewoner was, aangegeven met "B" (bewoners), gevolgd door een bedrag in guldens en stuivers. Enkele belangrijke vermeldingen:
De lijst is onderverdeeld in verschillende wijken, aangeduid met letters zoals "U" en "K". De bedragen variëren van enkele stuivers tot meerdere guldens.
Een rechtszaak over de erfbelasting van Juffrouw Elisabeth Loodt, die naar Gent is verhuisd, is nog niet beslist door de Raad van Vlaanderen in Gent. De stad heeft minder inkomsten door het verlies van 23 onroerende goederen die zijn gebruikt voor vestingwerken in 1644. Het land heeft beloofd dit te vergoeden. Jan Corinsen erfgenamen, eerder Cornelis Nonneman, hebben cijns (een soort belasting) betaald voor een gang waar zijn oven heeft gestaan, met vervaldatum in oktober 1663. Dit betreft de inning van erfelijke rentes en cijnzen die aan de stad toebehoren.
Op 1 oktober 1681 is er een aantal betalingen gedaan aan de stad:
Op een avond werd er geklopt op de deur. Er waren verschillende mensen aanwezig, waaronder een soldaat. De burgerwacht deed de deur open. Een officier sloeg direct met een stok (rotting) omdat hij zich slecht behandeld voelde. De burgerwacht bleef bij het huis en nam twee geslagen matrozen mee, samen met de soldaat die voor de deur stond. Later kwam de burgerwacht terug bij het huis toen de twee zwaar verwonde matrozen nog steeds bij of rond de deur waren, samen met de soldaat die naar buiten was gestuurd.
De verdachte verklaart dat de aanklager niet dicht genoeg bij was om hem met een stok te kunnen slaan. De verdachte ging via een raam weer naar binnen in het huis. Er wordt beweerd dat niemand de deur voor hem opende toen hij binnenkwam. De verdachte ontkent dat hij een vrouw een klap gaf en haar het huis uit zette. Er wordt gevraagd of de twee soldaten van het gezelschap en andere personen zich nog in het huis bevonden. De verdachte zegt dit niet te weten. Ook wordt hem gevraagd of hij met geweld tegen de deur aanbeukte of de deur had opgetild om iemand te slaan.
Deze verklaring van E Tiemmerdoff werd officieel vastgelegd aan Kaap de Goede Hoop op 22 januari 1744. De leden van de raad waren V Decker en W van Kerkhoff. De verklaring werd ondertekend door de ondervraagde persoon en de secretaris Jr C. A P van Schoon heeft dit document geverifieerd als kloppend met het origineel.
De gevangene antwoordde dat hij niemand had geslagen. Op het slaan had hij niets aan te merken, hoewel daar een zware straf op stond. Hij wist niet of hij nog iets schuldig was en kon geen onschuld aantonen. Dit werd afgenomen aan Kaap de Goede Hoop op 20 januari 1744. L. Alleman en Willem van Kerkthoff waren hierbij als leden van de Raad van Justitie aanwezig. De gevangene Mattheus Hans ten den Kam hoorde deze vragen en antwoorden voorgelezen en bevestigde dat hij erbij bleef, zonder behoefte aan heroverweging.
De gevangene zegt dat hij door het venster naar buiten is gesprongen. Hij is niet meer teruggekomen in het huis waar hij eerder uit was gesprongen. Toen hij wegging kwam de tamboer (militaire drummer) binnen via de deur. De burgerwacht kwam hen op straat tegen. De burgerwacht heeft twee soldaten en twee gewonde matrozen meegenomen. Na het gevecht heeft de gevangene zich verstopt of is hij gevlucht. De ondervraagde weet niet precies wat er gebeurde, maar kort daarna kwam de burgerwacht met hun officier het huis binnen.
Hij weet niet of twee mensen vanuit de woning van Paulus Beek zijn gekomen om het slaan van de matrozen te stoppen. Na die gebeurtenis is hij niet samen met de tamboer terug naar binnen gegaan bij de twee soldaten die daar waren gebleven. Hij vertelt dat toen hij uit het huis van Dirk de Jamboe kwam, hij meteen naar het huis van de persoon die Mottige Hleijn wordt genoemd is gegaan. Die was gevlucht en had de geslagen matroos op straat laten liggen. Waar die persoon naartoe is gegaan weet hij niet. Er kwam niemand naar hem toe, maar wel naar de tamboer die bezig was de matrozen te slaan op de stoep.
Andrea verklaarde dat hij hoorde schelden. Hij was in huis en zag dat er mensen gewapend met stokken bij het huis van de generaal liepen richting de woning van de tamboer. Ze wilden twee matrozen die voor de deur stonden verrassen. In de woning van duikelaar Paulusbeek, die schuin tegenover de sappeurswoning woonde, lagen mensen over de onderdeur omdat ze werden geslagen. Gerrit ontkende iemand te hebben aangeraakt. Er werd gevraagd of hij een van de matrozen op straat met een stok had geslagen, terwijl de tamboer de andere matroos die nog op de stoep stond sloeg.
De getuige vertelt dat Anto een touw had. De getuige zag twee ruziënde matrozen aan de zijkant. Ook was er een tamboer aanwezig. De tamboer is niet uit het raam gesprongen, maar ging via de deur naar buiten. Hij had een lange stok uit een van de kamers gepakt. De tamboer probeerde de luidruchtige matrozen bij de deur weg te jagen. Toen de getuige naar buiten kwam, zag hij de tamboer met een stok staan. De getuige weet niet zeker hoe de tamboer precies naar buiten is gekomen.
De ruzie vond plaats tussen 10 en 11 uur. Na het incident waarbij matroos Christoffel de tamboer Dirk had geslagen, heeft de tamboer als huisbaas de twee matrozen uit het huis gezet. Voor de deur begonnen ze te kloppen. Een van de matrozen vroeg aan Jan om hulp, waarop deze positief antwoordde en ook op de deur begon te kloppen. Er werd een stok uit het voorhuis gepakt en in de achterkamer onder een bed gegooid uit angst voor de twee Fransen. De mannen maakten lawaai op straat omdat ze weer naar binnen wilden.
Jakob Siemmendorf gaf op 22 januari 1744 in Kaap de Goede Hoop een getuigenverklaring. Hij bevestigde zijn eerdere verklaring, maar wilde één detail aanpassen. Bij artikel 40 wilde hij verduidelijken dat de matroos niet met een stok uit het raam hem achterna kwam, maar wel uit het raam sprong om hem te volgen. De verklaring werd afgenomen door raadsleden Decker en Willem van Kerkhoff. Siemmendorf ondertekende de verklaring samen met de secretaris A. Sinder.
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/