Browse transcripts » The Utrecht Archives

archive access 34-1, inventory number 2241, page 22

Ten eersten dat, de huurder de voorgenoemde gebouwen en
landen in huur zal gebruiken als een goed huisvader
verplicht is zonder derzelver bestemming eenigzens
te mogen veranderen.
Ten tweeden dat de huurder zyn regt uit hoofde van
dit huar contract aan niemand wie hy ook zy zal mo„
gen afstaan noch voor het geheel noch voor eenig ge„
deelte hoe ook genaamd zonder de uitdrukkelyke
en schriftelyke toestemming van den Heer verhuur„
der, in tegendeel zal de huurder zyne gehuurde ge„
bouwen en landen persoonlyk en met zyn eigen
huisgeren moeten bewonen engibruiken en dezelve
gedurende den loop der huur met de noodige paarden
vie en andere goederen te voorzien zoodanig dat de
zelven toeroekende zyn om daar aan de pachtpennis
gen des noods by executie te kunnen verhalen
Ten derden dat de huurder geene kwijtscheiding noch
vermindering der huar penningen zal kunnen vor„
deren ter zake van nagel vorst, onweersbuyen blik
sem onvrachtbaar heden droog ten overstooomingen
en andere onheilen voorzien of onvoor zien welke den
oogst van een of meer der voorzeide huurjaren geheel of
gedeeltelyk zoude mogen vernietigen van welkekwyt
schelding en vermindering de huurder verklaart
by dezen uitdrukkelyk afstand te doen
Ten vierden dat de huurder telken huur jare aanden
Heer verhuurder zal leveren twee vinmen goed
dakstroo of in plaats van dien betalen veertien guldens
ter keuze van den Heer verhuurder en zes jonge volwar
sene hoenderen gerekend op een gulden en vyftig cents mets
gaders voor den Heer verhuurder moeten doen vier utrecht„
sche vrachten of voor ieder betalen vyf guldens ten ware
hig in plaats van dien andere vrachten verrigt. Voorts
zal hy moeten aanhalen al de materialen tot reparatie
en andere timmeringen noodig van waar hem door of van
wege den Heer verhuurder zal worden gelest en aan de
:
timmerlieden metselaars en andere arbeiders kist en
drank geven en daar en boven de glazen daar vengsters
voor zijn glasdigt als ook de Vloer met estrekken digt
zal moeten opleveren en zyn voorschreve gehuurde hou„
in heeen
24
den buiten alle schouwen zoo van wegen watergangen
als alle anderen geene uitgezonderd zonder voor dit alles
iets te genieten het welk wordt gerekend op vyf guldens
„
Jaarlyks
Ten vyfden dat den huurder zyjne huisgenooten en werk
volk op geenerly wyze eenig nadeel aan het houtgewas
zullen mogen toebrengen maar naauwkeurig zoog zullen
moeten dragen dat door het vee het zy van zyn eigen of anderen
„geen schade aan hetzelve worde veroorzaakt, ook niet door het
ondergraven of afhakken van Stammen waarvan ten minst,
drie voeten van voor dezelve met de schop of spade van daar
moet worden gebleven
En zoo niettamen door het een of ander de gemelde Schade
mogt plaats hebben zal die door een of meer personen
door den Heer verhuurder te benoemen worden begroot en
door den huurder dubbeld moeten worden betaald ook zal
de huurder niet vermogen brandplaggen uit eenige van
des Heer verhuurders landen of velden te slaan of steken
Ten zesden dat al de mest op het gehuurde vallende in
gemaakt wordende daarop zal moeten worden gebruikt
zonder dat den huurder daarvan iets zal mogen verkoopen
of vervoeren zelfs niet by het eendigen der huur en zal de
mest welke na den laatsten December voor de eindiging
der huur op het gehuurde gemaakt wordt in de stal of vaalt
moeten blijven, en dat al het vie tot op den dag waarmede
de huur eendigt op de gehuurde Hofstede zal moeten ge„
houden worden.
Ten zevenden, dat de huurder voor de eendiging van het
laatste Jaar huur zonder onderscheid of dit het derde of
zesde Jaar is de helft der voorzeide bouwlanden met rog
zal mogen bezaagen (zonder daartoe driestland te mogen
aanbreken) waarvan den Heer verhuurder de derde gart
en de huurder de overige twee derde garren genieten zal
volgens gewoonte.
Ten achtsten dat de huurder zal genigten het welke in
boerchout langs het land staande het welk niet is afge
graven als oock het haar der knootwolgen en de verstorve„
ne vruchtboomen en knootwlgen mits voor iederboom
soort gelyke in de plaats en pootente en verders onder uit„